5 N°. 10. Leiden, 10 Januari 1878. Ten aanzien van nevensgaand adres hebben wij de eer Uwe Vergadering mede te deelen, dat de heer Plummer bij raadsbesluit van 14 October 1875 is benoemd tot leeraar in de Engelsche taal- en letterkunde aan de gemeente instellingen voor hooger en middelbaar onderwijsonder bepaling dat hij zich in den loop van de jaren 1876 of 1877 de bevoegdheid voor middel baar onderwijs in genoemde vakken zoude moeten verschaffen, aan welke bepaling, blijkens het adres, den 15den November jl. is voldaan. Ver mits de benoeming alzoo eenigermate als eene voorwaardelijke kon worden aangemerkt, bestonden er voor den heer Plummer, bij de vaststelling van de verordening op het verleeoen van pensioengeen termen om zich als deelgerechtigde aan te melden en nu de adressant thans daarin wenscht te worden opgenomen, bestaat daartegen, naar onze meening, geenerlei bezwaar, mits door hem alsnog over de jaren 1876 en 1877 worde bijge dragen, aangezien de verordening met 1 Januari 1876 in werking is getre den en de :heer Plummer vóór dien tijd reeds in functie was. Wij geven U alzoo in overweging dienovereenkomstig op het verzoek te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 4 Januari 1878. Aan den Gemeenteraad van Leiden geeft de ondergeteekendeleeraar in de Engelsche taal- en letterkunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs, te kennen: Dat hij den 14den October 1875 voorwaardelijk tot leeraar is benoemd, immers onder verbintenis van de akte voor bet middelbaar onderwijs in de Engelsche taal- en letterkunde te zullen verwerven; Dat den 13den Januari 1876 de verordening op het pensioen van amb tenaren der gemeente is vastgesteld, waarvan artikel 11 aan de ambtenaren voorschrijftzich binnen ééne maand na hunne aanstelling schriftelijk te verklaren of' zij genegen zijn tot het pensioen bij te dragen; Dat hij destijds aan de voorwaarde, bij zijne benoeming gesteld, nog niet had voldaan; Dat hem echter den 15den November 1877 de vereischte akte voor de Engelsche taal- en letterkunde is toegekend; Dat zijiie benoeming eerst daardoor het zegel eener vaste aanstelling heeft gekregen Dat hij thans gaarne onder het verband der verordening op het pensioen zou opgenomen worden Dat hij echter moet erkennen door onbekendheid met de verordening den juisten termijn van aanmelding te hebben overschreden. Eedenen waarom hij zich tot den Gemeenteraad wendt met het eer biedige verzoekdat de Gemeenteraad moge besluiten hemom het bijzon dere geval waarin hij verkeertalsnog tot het verband der verordening op het pensioen toe te laten. 't Welk doende enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Th. Plummeb. N®. 11. Leiden, 14 Januari 1878. Wij hebben de eer U voor te stellen den heer Prof. A. E. Simon Thomas, ingevolge het hierbijgaand verzoekwederom voor den tijd van drie jaren in zijne betrekking van praelector in de verloskunde te continuëeren. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Edel Achtbaren Kaad der gemeente Leidengeeft met ver- schuldigden eerbied te kennen A. E. Simon Thomaspraelector in verlos kunde en stadsvroedmeester alhier dat met het einde der loopende maand de tijd verstreken zal zijn voor welken hij tot het vervullen van bovenbedoelde betrekking werd benoemd; dat hij die betrekking steeds met genoegen en naar zijn beste weten en zoo hij vertrouwtook ten nutte van vele behoeftige kwaamvrouwen heeft vervuld. Beden waarom hij zich gaarne voor eene herbenoeming tot praelector enz. aanbeveelt. Hetwelk doende, enz. Leiden, 11 Januari 1878. A. E. Simon Thomas. Med. Chir. et Art. Obst. Dr. et Prof. N°. 12. Leiden, 14 Januari 1878. In de zitting van 10 Januari ji. werd door den Voorzitter medegedeeld, dat het geheele legaat door wijlen den heer Buzzi te Frankfort a/M aan de gemeente Leiden ten behoeve van het stedelijk werkhuis vermaaktthans is ontvangen en dat aangaande de bestemming aan die gelden te geven eene voordracht zoude worden ingediend. Wij hebben dienaangaande het gevoelen van Bestuurdereo van het Werkhuis ingewonnendie van oordeel zijn dat het kapitaal op het Grootboek onder een afzonderlijk hoofd be hoort te worden ingeschreven ten einde van de oorspronkelijke bestemming steeds blijke, terwijl de rente in mindering kan komen van het jaarlijksch subsidie door de gemeente verstrekt. Ons met dit gevoelen vereenigendestellen wij U voor te besluiten tot inschrijving op het Grootboek van een kapitaal van 30000 onder het hoofd van rekening: Leiden, de gemeente, voor het Stedelijk Werkhuis aldaar, met bijvoeging van de herkomst vun het legaat, en tot vaststelling van den hierbij overgelegden supplctoiren staat van begrooting, dienst 1878 strekkende tot verhooging van die begrooting in ontvangst en uitgaaf met voormeld bedrag. De wegens de in prolongatie belegging van een gedeelte van het legaat ontvangen rente wordt aan Bestuurderen van het Werkhuis uitgekeerd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 13. Leiden, 17 Januari 1878. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering aan te bieden eene voordracht, opgemaakt in overleg met den betrokken hoofdonderwijzer en den districts schoolopziener, ter vervulling van de vacante betrekking van hulponderwij zer aan de openbare school n°. 2 voor on vermogendenbestaande uit: 1°. Simon Pieter Van der Hooghte Bolnes; 2°. Petrus Johannes Van Soest, te Hem, en ter aanvulling 3°. Mejuffrouw Maria Van der Vaart. Wij verzoeken U alsnu over te gaan tot de benoeming op eene jaarwedde van 550. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Ihg. stokken 1878. N°. 11. Leiden, 18 Januari 1878. De Commissie van Financiën vereenigt zich met het rapport van Burg. en Weth. dezer gemeenteom eene gunstige beschikking te verleenen op het adres van H. Peltenburgtot afstand in gebruik van grond aan de voormalige Heerenpoort, volgens de voorwaarden uitgedrukt in het rap port der Commissie van Fabricage. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 15. Leiden, 18 Januari 1878. De Commissie van Financiën heeft geen bezwaar tegen de inwilliging van het hiernevensgaand adres van J. Van Zonneveld, tot bekoming van gemeentegrond in de Brandewijnsteeg. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 16. Leiden, 25 Januari 1878. Door Burgemeester en Wethouders wordt, na overleg met Bestuurderen van het Stedelijk Werkhuis, voorgesteld het legaat door wijlen den heer Buzzi aan de gemeente Leiden ten behoeve van het Stedelijk Werkhuis vermaaktop het Grootboek te doen inschrijven en de rente daarvan te doen strekken in mindering van het jaarlijksch subsidie door de gemeente verstrekt. Wij hebben geen bezwaar U in overweging te geven om dienovereenkomstig te besluitenzoodanige beslissing is dan ook geheel in overeenstemming met het besluit bij de vaststelling van de begrooting voor 1878 genomen, strekkende om den post renten van kapitalen met f 680 te verhoogen, wegens de rente van het destijds ontvangen gedeelte van het legaat. Intusschen wordt in het slot van het rapport medegedeelddat de rente wegens de in prolongatie belegging van een gedeelte van het legaat aan Bestuurderen van het Stedelijk Werkhuis wordt uitgekeerd. Naar aanleiding van die mededeeling achten wij het wenschelijk, dat nadere inlichtingen worden verstrekt aangaande de wijzewaarop zal worden gehandeld met de renten die het legaat afwerpt. Naar onze opvatting zouden die renten in de gemeentekas moeten worden gestort en in ontvangst gebracht: de rente van de inschrijving op den post «llenten van kapitalen" en de rente die het legaat afwerpt, alvorens tot de inschrijving is overgegaan, op den post «Andere ontvangsten niet tot de vorenstaande behoorende", terwijl dan uit den aard der zaak in het voor het jaar 1878 uitgetrokken subsidie aan het Stedelijk Werkhuis geene verandering behoeft te worden gebracht. Bij het opmaken van de begrooting voor het volgend jaar kan overigens in overweging worden genomen in hoeverre het wenschelijk is de inkomsten van het Stedelijk Werkhuis uit het subsidie en wegens het legaat te split sen, door op het Hoofdstuk Armwezen een nieuw artikel in uitgaaf te brengen voor uitkeering aan het Stedelijk Werkhuis van de rente van het legaat, in welk geval het subsidie op zooveel minder kan worden geraamd als die rente bedraagt. Eene zoodanige inrichting van de begrooting zoude ons raadzaam voorkomen, aangezien alsdan uit de begrooting zelve blijkt dat de rente van het legaat uitsluitend ten behoeve van het Stedelijk Werk huis wordt besteed. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N®. 17. Leiden, 19 Januari 1878. De Commissie van Financiën heeft geen bezwaar tegen den door Com missarissen der Stads-Bank van Leening ingedienden suppletoiren staat van begrooting, dienst 1877, tot verhooging van het uitgetrokken bedrag voor Administratieloon aan de beambtenen geeft U mitsdien in overweging tot de vaststelling van dien staat over te gaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 18. Leiden, 2 Februari 1878. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen een voorstel van de Vereenigde Commissie van toezicht op de scholen van hoo ger en middelbaar onderwijsstrekkende tot verhooging van de jaarwedde van een der leeraren in de geschiedenis en aardrijkskunde, vergezeld van het advies van den Inspecteur van het middelbaar onderwijs, voor zooveel de Hoogere Burgerschool betreft. De voor die verhooging aangevoerde grondtotaal gebrek aan geschikte candidat.en bij de tegenwoordige jaarwedde, komt ons alleszins afdoende voor en ook naar onze meening zal tot den voorgestelden maatregel moeten worden overgegaanwil men de bestaande vacature behoorlijk vervullen. Voor het geval Uwe Vergadering zich met deze zienswijze kan vereeni gen, stellen wij voor, de Verordening van 24 Februari 1876 (Gem.-blad n®. 2), houdende regeling van bet getal en de jaarwedden der leeraren aan de ge meente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijsin dien zin aan te vullen dat de Gemeenteraad zich de bevoegdheid voorbehoudt om in buiten gewone gevallen de jaarweddein art. 1 vermeldte verhoogenen de in art. 2 bedoelde periodieke verhoogingen ook toe te kennen vóór de vier- of achtjarigen diensttijd is volbracht. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 28 Januari 1878. Daarblijkens uwe missive van 9 Januari jl. n°. 39zich geene solli citanten voor de vaceerende betrekking van leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de gemeente-instellingen van hooger- en middelbaar onderwijs hebben aangemeld en bij ons de zekerheid bestaatdatmet het oog op de vacatures in andere gemeentendie veelal een hooger trak tement dan het alhier bepaalde uitloven en in verband met het zeer gering aantal personendie voor het oniierwijs in geschiedenis en aardrijkskunde bevoegdheid bezitten, hernieuwde maar gelijkluidende oproepingen geene resultaten zullen opleverenzoo meenen wij dat slechts één middel overblijft, nl. om te trachten personenreeds elders als docenten werkzaamdoor een hoog traktement over te halen zich aan onzè inrichtingen te verbinden. Uithoofde van de dringende noodzakelijkheid die er bestaat om in deze vacature eenigszins spoedig te voorziennemen wij de vrijheid U in over weging te geven aan den Gemeenteraad machtiging te verzoeken ommet afwijking van de thans geldende verordening eene nieuwe oproeping te mogen doen voor een leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde tegen een traktement van ƒ1800, met eene dadelijke en in eens afloopendo verhooging van f 400. Mocht dit voorstel door U worden gedaan en door den Raad worden aan-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1878 | | pagina 2