7
Zitting van Donderdag ld Februari 1878,
geopend 's namiddags te 2 uren.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brondeler.
Te behandelen onderwerpen
1». Voordracht betrekkelijk de belegging van het legaat Ruzzi, met supple-
toiren staat van begrooting. (12 en 16)
2*. Suppletoire staat van begrootingdienst 1877, van de Bank van Leening. (17)
3'. Voordraeht tot verhooging van de jaarwedde van een der leeraren in de
geschiedenis en aardrijkskunde aan de gemeente-instellingen voorhooger-
en middelbaar onderwijs. (18 en 25)
4". Idembetrekkelijk het personen-station voor den spoorweg Leiden -
Woerden. (19)
5°. Verzoek van F. 0. De Vries, ter bekoming van gemeentegrond. (20)
6°. Voordracht tot wijziging van de concessie voor den aanleg en exploitatie
van paardenspoorwegen. (21)
7°. Idem tot wijziging van de verordening op de markten. (22)
8°. Verzoek van Mej. C. M. II. J. Gersen, om ontslag als onderwijzeres 2df
klasse aan de meisjesschool der lste klasse. (23)
9". Idem van Dr. J. Verdam, om ontslag alspraeccptor aan het Gymnasium. (24)
Tegenwoordig de heeren Hartevelt, Suringar, Van der Zweep, Van
Hetlinga Tromp, Wilhelmy DamstéEigeman, Verster, Le Poole, Obreen
Van Heukelom, Krantz, Van Wensen, De Fremery, De Laat de Kanter,
Goudsmit, Juta, DriessenVan ItersonLibrecbt Lezwijn en Van den
Braodeler.
De heeren d'Aumerie en Du Rieu gaven kennis verhinderd te zijn de
vergadering bij te wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 24
Januari worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
1°. Dispositie van de Gedeputeerde Statendd. 22/25 Jan. 11. G. S.
n°. 40, ten geleide der goedgekeurde verordening op het ondewijs in tee
kenen en gymnastiek.
2". Idem als voren, dd. 22/26 Jan. 11. G. S. n#. 39/1, ten geleide van
bet goedgekeurde raadsbesluit, in zake de toelagen aan de kweekelingen.
3°. Idem als voren, dd. 28/31 Jan. 11. G. S. n®. 6/1 ten geleide van
het goedgekeurde raadsbesluit, in zake de plaatselijke directe belasting.
4°. Idem als vorendd. 29 Jan./4 Febr. II. G. S. n°. 45ten geleide
van het goedgekeurde raadsbesluitbetreffende den spoorweg LeidenWoerden.
5°. Idem als vorendd. 4/7 Febr. 11. G. S. n°. 9ten geleide van hel
goedgekeurde suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting.
6°. Idem als voren, dd. 5/9 Febr. 11. G. S. n°. 24, ten geleide van
het goedgekeurde raadsbesluit tot afstand van grond aan J. Van Zonneveld.
7°. Missive van J. H. Hoogerste Barneveld, van den volgenden
inhoud
»Barneveld, 24 Januari 1878.
Edel-Achtbare Heeren,
lk heb het genoegen den Raad te bedanken voor het vertrouwen in mij
gesteld door mijne benoeming tot Isten onderwijzer aan de school voor
meer uitgebreid lager onderwijs lste klasse.
Dat vertrouwen hoop ik mij door getrouwe plichtsbetrachting waardig te
maken. Ik zal de betrekking 1° Maart aanvaarden.
Hoogachtend blijf ik
Edel-Achtbare Heeren
Aan den Raad der gemeente Leiden. UEd. dienaar,
J. H. Hoogers."
Deze worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over:
1". Adres van Jb. Baert, om continuatie als stads-doctor.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen
van de drie groote Armbesturen.
2°. Adres van J. Van Galen, tot afkoop van recognitie van een stuk
grond in de Ververstraat.
3°. Adres van J. N. v. d. Meer, te Zoeterwoude, om een duiker in orde
te doen brengen aan den Witten Singel.
4°. Adres van de iirma Dros en Gebr, Tielemanom eene overdek
king te maken over de Vleerensteeg bij hare fabriek.
5®. Adres van Dr. J. C. Drabbeom bij voortduring het verslag van den
Gemeenteraad te leveren.
6°. Adres van P. G. Bommezijntot demping van eene sloot aan den
llnagschen straatweg.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze tc stellen in handen
van Burg. en Weth.
7®. Adres van den Raad van Administratie der Holl. IJzeren Spoorweg
maatschappijbetreflende het station van den spoorweg LeidenWoerden.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te behandelen bij het
onder n°. 4 aan de orde gestelde onderwerp.
Aan de orde is:
I. Voordracht betrekkelijk de belegging van bet legaat Buzzi, met sup-
pletoiren staat van begrooting.
(Zie Ing. St. nos. 12 en 16.)
De heer Hartevelt. De Commissie van Financiën heeft daaromtrent
eene opmerking gemaakt, voorkomende onder n». 16 der gedrukte stukken.
Aan het slot van het rapport van Burgemeester en Wethouders wordt
gezegd dat de. wegens de in prolongatie belegging van een gedeelte van
het legaat, ontvangen renten ann Bestuurdcren van het Werkhuis worden
uitgekeerd. De Commissie van Financiën acht het volgens de regelen der
Zitting verslaq 1878.
comptabiliteit weuschelijker de renten in de gemeentekas te stortenevea
als 680 op de begrooting van 1878 zijn gebracht. Het Werkhuis zal,
als het behoefte aan geld heeft, meer kunnen krijgen wanneer het Bestuur
zich slechts aanmeldt. In haar rapport geelt de Commissie van Financiën
baar idee aan hoe de begrooling voor 1879 te dezen aanzien zal moeten
worden ingericht, om duidelijk te doen blijken dat de renten van het legaat
Buzzi uitsluitend ten behoeve van het Werkhuis worden besteed.
De Voorzitter. Met de opmerkingen door de Commissie van Financiëo
gemaaktkunnen Burg. en Weth. zich wel vereenigen. Bij het opmaken
der volgende begrooting zal er op gelet worden.
In omvraag gebracht, wordt de voordracht met algemeene stemmin aan
genomen.
II. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1877, van de Bank van
Leening.
(Zie Ing. St. n°. 17).
Wordt met algemeene stemmen goedgekeurd:
III. Voordracht tot verhooging van de jaarwedde van een der leeraren
in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de gemeente-instellingen voor
hooger en middelbaar onderwijs.
(Zie Ing. St. nos. 18 en 25.)
De heer Obreen. Ik zou gaarne eene enkele inlichting verlangen.
Luidens het voorstel is het mij niet zeer duidelijk of het traktement op
1800 of f 2200 zal worden gebracht.
De Voorzitter. Op ƒ2200, nl. een traktement van 1800 met eene
onmiddellijke verhooging van ƒ400. Ik behoef niet te zeggen dat deze
voordracht niet dan na zeer rijp beraad door de Vereenigde Commissie voor
hooger en middelbaar onderwijs is ingediend, en dat Burg. en Weth. niet
dan noode daartoe zijn overgegaan. De dringende behoefte om in de
vacature spoedig te voorzien leidt tot dit voorstel.
De heer Obreen. Is er dan geen bezwaar in dat een praeceptor op deze
wijze een hooger traktement verkrijgt dan de conrector aan dezelfde in
richting P
De Voorzitter Ik geloof dat dit geen bezwaar kan opleveren Het
zelfde geval heeft zich bij het lager onderwijs insgelijks voorgedaan dat
later benoemden hoogere tractementen genoten. Bij gemis van sollicitanten
moet men daartoe wel overgaan.
Ik zal eerst in omvraag brengen of de vgrgadering zich met het begin
sel, waarop de voordracht berust, kan vereenigen en daarna voorstellen de
verordening in dien geest te wijzigen.
Met algemeene stemmen wordt dat beginsel goedgekeurd.
Met algemeene stemmen vereenigt de vergadering zich hierop met het
voorstel om de verordening van 24 Februari 1876 (Gem.-Blad n°. 2) in
dien zin aan te vullen dat de Gemeenteraad zich de bevoegdheid voorbe
houdt om in buitengewone gevallen de jaarwedde, in art. 1 vermeld, te ver-
hoogen en de in art. 2 bedoelde periodieke verhoogingen ook toe te kennen
voordat de vier- of achtjarige diensttijd is volbracht.
De heer Hartevelt. Zou het niet wenschelijk zijn dat het laatste be
sluit geacht werd te zijn voorafgegaan aan het zoo even gevallene?
l)e Voorzitter. Ook bij het eerste besluit is een principe aangenomen,
en daarna is het laatste voorstel goedgekeurd.
IV. Voordracht betrekkelijk het personen-station voor den spoorweg
LeidenWoerden.
De Secretaris doet voorlezing van den brief, ingekomen van den Raad
van Administratie van de Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij.
De heer Librecht Lezwijn komt ter vergadering.
De Voorzitter. Ik vind deze quaestie niet van belang ontbloot, zoodat
ik in overweging wensch te geven dit punt aan te houden en den brief van
de Holl. Spoorweg-Maatschappij in handen tc stellen van Burg. en Weth.
De heer Le Poole. Den inhoud van den zoo even voorgelezen brief
heb ik met groote ingenomenheid gehoordwant bij geeft ons nuttige
wenken. Onder de eerste plannen van aanleg van den spoorweg Leiden
Woerden behoorde de plaatsing van een stationsgebouw aan den Vestwal bij
de voormalige Koepoort. Bewijzen van blijdschap en ingenomenheid daar
mede waren niet schaarsch bij de inwoners van die zijde onzer gemeente.
Hunne blijdschap was echter van korten duur; want de lijn kreeg weder eene
andere richting. Nu komt ter goeder ure de Raad van Administratie der
Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij ons wijzen op het ongerief van
een personenstation buiten de voormalige Wittepoortbehalve het bestaande
aan de voormalige Rijnsburgschepoort, en geeft ons den raad: «het be
staande station te kiezen, betgeen niet uitsluit, zoo dit wenschelijk wordt
geachthet stichten van eene halte op eene andere plaats". Deze wenk doet
mij de v*aag opperen of het niet wenschelijk ware aan den Zoeterwoudscheti
weg, op de verhooging aldaar, in het belang van de bewoners van het
zuidoostelijk deel van Leiden, voornamelijk van de wijken II en III,
waar in den laatsten tijd ook de meeste uitbreiding en aanbouw is waar te
nemenzoodanige halte te stichten als waarvan de Raad van Administratie
der Hollandsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij in zijne missive spreekt. Mij
dunkt, dit zou een groot gerief zijn voor een groot deel onzer gemeente
en van de gemeente Zoeterwoude aan die zijde van de stad. Ongerief door
vertraging in het vervoer zou daardoor slechts weinig kunnen veroorzaakt
worden omdat de treinen aan de door mij bedoelde plaat9 toch langzaam
zullen moeten rijden wegen9 den overtocht van de Vlietbrug. Aange
zien nu ile Voorzitter straks voorgesteld heeft genoemde missive weder in
handen van Burg. en Weth. te stellen zou ik gaarne op dit punt de aan
dacht gevestigd zien.
De heer Van Iterson. Ik stel het op prijs, dat de vergadering nog
maals door Burgemeester en Wethouders zal worden ingelicht. Nu echter
de zaak toch besproken wordt, wensch ik op een punt de aandacht te ves
tigen, dat mij bij de lectuur der overgelegde stukken niet duidelijk ge-