90 op 1 Decemberjl. slecbts ƒ400 beschikbaar gebleven, terwijl wij vermeenen dat in (Je maand December voor reizen en wateraanvoer nog 635 en voor kaarten en andere mogelijke onko9ten 165 benoodigd is, waardoor op dat artikel nog 800 zal moeten worden uitgegeven, terwijl slechts 400 be schikbaar blijft. Wij nemen derhalve de vrijheid U hiernevens ter vast stelling aan te bieden een staat van af- en overschrijving, strekkende tot vermindering van Hoofdstuk XI, art. I, volgn. 175: 'Onvoorziene uitga ven" met een bedrag van 400, dal wordt overgebracht naar Hoofdstuk II, art. 11, volgn. 95, 'Aanvoer van duinwater." Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. N'. 281. Leiden, 8 December 1877. Naar aanleiding van het slot van ons rapport van 15 November jl., (n°. 256 der Ingekomen Stukken), hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbij ter vaststelling aan te bieden een 9taat van af- en overschrijving tot een totaal bedrag van 3022 90 ten einde het bedrag van enkele pos ten op de begrooting voor den loopenden dienst, dat vermoedelijk niet toe reikende zal zijn om de nog te doene uitgaven te bestrijdente kunnen verhoogen. Tevens bieden wij U bierbij ter vaststelling aan eene suppletoire begroo ting strekkende tot verbooging van den post in ontvang: 'Opbrengst van derT verkoop van gemeente-eigendommen, van boomenenz." (Hoofdstuk V. artikel 1, Volgnommer 45), en in uitgaaf: 'Onvoorziene Uitgaven (Hoofdstuk XI, artikel l, Volgnommer 175), beiden met een bedrag van f 3000om daardoor de bovenbedoelde afschrijving te kunnen doen plaats hebben. Tot toelichting der gevraagde verhooging diene het navolgende: Volgnommer 124c. Vuur en licht in de scholen ad 75. Naar aanleiding van de uitgaven in 1876, die toen hebben bedragen 995.50 Jterwijl op den loopenden dienst reeds tot 800.over het toegestaan bedrag is beschikt, zal de betrekkelijke post nog met 75 moeten worden verhoogd: Volgnommer 127. Onderhoud van de school, schoolmeubelen en de woning der onderwijzers ad 150. Deze som is noodig op grond van de uitbreiding der gasleiding, die moest plaats hebben in de openbare school voor voorbereidend onderwijs op de Oude Vest. Volgnommer 128. Kosten van schoolboeken en schoolbehoetten der leerlingen ad f 725,—. Deze verhooging wordt noodig geacht op grond van het steeds klimmend aantal leerlingen, vooral op de scholen voor on- en minvermogenden waardoor de behoeften mede grooter worden. De uitgaven over het jaar 1876 hebben bedragen 6769.80. Volgnommer 129. Vuur en licht in de scholen f 200. In verband met de uitgaven over 1876, die alstoen hebben bedragen 2822.05 j en hetgeen reeds is beschikt over het toegestaan bedrag tot 1 December, vermeenen wij genoemd artikel met f 200 te moeten ver hoogen. Volgnommer 139. Belooning van doctoren heelmeesters, vroedmeesters vroedvrouwen enz. 150. Krachtens het besluit Uwer Vergadering van 15 Februari 1877, tot tijde lijke aanstelling van een assistent-stadsdoctor, is met ingang van dien datum daartoe benoemd Dr. M. P. Husdie de betrekking heeft waargenomen tot uit'. Juni 1877 tegen eene bezoldiging van 400,'sjaars, zoodat het artikel met 150 dient verhoogd te worden. Volgnommer 155. Pensioenen, lijfrenten en wachtgelden 1722.90. Deze "verhooging van den post moet plaats hebben tengevolge van het toekennen van pensioen aan 1®. J. J. Van Oosten aU agent van politie 3e klasse legen ƒ333.33 'sjaars, over 10 maanden- f 277.78. 2'. Dr. W. H. D. Suringar als rector van het gymnasium ad 2133.33 'sjaars met ingang van 1 September, over 4 maanden711.11. 3'. H. Van der Klip als portier van de st idstimmerwerf ad 158.94 mede met ingang van 1 September, over 4 maanden 52.98. 4'. H. H. Stenzier als werkman aan de stedelijke gasfabriek die inmiddels is overleden, over 17 weken ad 2.25 's weeks 38.25. Voorts moet uit dezen post worden voldaan het aan G. C. Kruldertaxateur aan de Stadsbank van Leeningtoege kend wachtgeld ad 880 'sjaars, met ingang van 1 Juli 1877 krachtens het door Uwe-Vergadering genomen besluit van den 28sten Juni 1877komt alzoo nog voor de helft dier som 440. en dat aan J. Van Logheraleeraar in de wiskunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs ad 1066.66 'sjaars, krachtens besluit Uwer Vergadering van 4 October 1877 ingaande November d. a. v. over 2 maanden 177.78. terwijl ingevolge raadsbesluit van 28 Juni 1877 aan de wed. van H. Vergunst, eertijds agent van politie, eene gratificatie is verleend van welke som mede op dit art. moet gevonden worden. Uitmakende te zamen een bedrag van1722.90. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. door het hulppersoneel aan die scholen werkzaam, niet geheel kan worden opgevolgd, zoodat dan ook thans reeds enkele dier klassen bet onderwijs ontvangen in het gymnastiek-lokaal. Het schijnt niet raadzaam om in de verordening te bepalen in welke scholen en klassen het onderwijs zal worden gegeven in het gymnastiek lokaal onder leiding van de onderwijzers in dat vak en in welke scholen en klassen in de schoollokalen door het hulppersoneel aan de scholen werkzaam, aan gezien alsdan, bij het steeds wisselend aantal leerlingen der onderscheidene klas sen als anderszins, de verordening menigwerf zoude moeten worden herzien. Wij achten het daarom wenschelijk in de verordening alleen op te nemen het voor schrift dat het onderwijs in de gymnastiek zooveel mogelijk zal worden gegeven in daarvoor bestemde lokalen, waaronder dan ook begrepen zijn de aan enkele scholen verbonden overdekte speelplaatsen, die mede voor het gym nastiek onderwijs zijn ingericht, en verder de regeling daarvan over te laten aan het college van Dagelijksch Bestuur na overleg met het schooltoezicht. Alvorens verder tot eene gewijzigde regeling van het hier bedoeld onder wijs over te gaanis de aanstelling noodig van een tweeden hulponderwijzer in de gymnastiek, die evenzeer als de bestaande hulponderwijzer in het bezit zal moeten zijn van eene akte voor middelbaar onderwijs, en voor wiens jaarwedde reeds eene som van 600 is toegestaanzoodat wij Uwe machtiging verzoeken om tot eene oproeping van sollicitanten over te gaan. Mocht Uwe Vergadering in bovenstaanden zin wenschen te besluiten, dan zoude de verordening van 26 Februari 1874 als volgt kunnen worden gewijzigdterwijl dan tevens met het oog op het aan de Hoogere Burger school te geven onderwijs de titel van onderwijzer en hulponderwijzero. i. behoort te vervallen en vervangen te worden door die van leeraar en on derwijzer, ook wat het teekenen betreft. In plaats van de artt. 67 en 9 te lezen: Art. 6. 'Het onderwijs in de gymnastiek wordt gegeven aan de openbare scholen voor middelbaar en lager onderwijs, zooveel mogelijk in daarvoor ingerichte lokalen, door een leeraar en twee onderwijzers in de gymnastiek met akte voor middelbaar onderwijs, alsmede wat de openbare lagere scholen betreft, voor zooveel noodigdoor het hulppersoneel aan die scholen werkzaam." De regeling van dit onderwijs geschiedt door Burgemeester en Wethouders in overleg met het schooltoezicht. Art. 7. De jaarwedde van den leeraar bedraagt 1600, die van den eersten onderwijzer f 800 en die van den tweeden onderwijzer 600. In de artt. 10 en 12 wordende 9 en 11 in plaats van 'hulponderwijzer" te lezen 'onderwijzers." De verordening van 28 October 1875 (Gem.-blad n°. 6), regelende het bedrag, hetwelk geacht wordt bezoldiging te zijn voor het middelbaar onderwijs, zal dan tevens moeten worden aangevuld met de bepaling, dat van de jaarwedde van den tweeden onderwijzer in de gymnastiek ad 600, een bedrag van 90 wordt geacht bezoldiging te zijn voor het aan de Hoogere Burgerschool te geven onderwijs en zulks in overeenstemming met die regeling ten aanzien van de jaarwedden van de heide andere onderwijzers, en verder in de onderscheidene artikelen waarin melding wordt gemaakt van 'onderwijzers in het teekenendeze woorden moeten worden vervangen door 'leeraren in het teekenen." In de tweede plaats wordt door de Schoolcommissie eene kleine trakte- mentsverhooging voorgesteld. Naar het ons voorkomt, behoeft daartoe voor- loopig althans nog niet te worden overgegaan, daar de jaarwedde van den onderwijzer onlangs bij de vaststelling van de begrooting voor 1878 met 200 is verhoogd, terwijl gelijk besluit bij de begrooting voor 1876 werd genomen ten aanzien van de jaarwedde van den hulponderwijzer. Bovendien zal later moeten blijken of eene gewijzigde regeling van dit onderwijs met een drietal onderwijzers eene noemenswaardige vermeerdering van lesuren zal tengevolge hebben. Gevoegelijk kunnen alzoo de bedoelde jaarwedden vooreerst op het tegenwoordig bedrag worden gehandhaafd. Eindelijk stelt de Schoolcommissie voor een verschuifbaar gordijn aan te brengen in het gymnastieklokaal en eene van de open plaatsen der meisjesschool 1ste klasse te overdekken. Wij hebben deswege een onderzoek doen instellen, doch zijn tot dus verre nog niet tot de overtuiging geleiddat de uitvoering van die werken in bet belang van het onderwijs in de gymnastiek dringend noodig is, terwijl er bovendien wel eenig bezwaar aan verbonden is, vooral wat betreft het aanbrengen van een gordijn in het gymnastieklokaalen de kosten van het overdekken van de speelplaats aan de meisjesschool Iste klasse vrij aanzienlijk zijn te noemen. Wij zullen deze zaak evenwel nogmaals met het schooltoezicht overleggen en later daaromtrent een voorstel bij Uwe Vergadering aanhangig maken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N#. 282. Leiden, 17 December 1877. Aan Uwe Vergadering is medegedeeld een voorstel van de Plaatselijke Schoolcommissie betrekkelijk eene gewijzigde regeling van het onderwijs in de gymnastiek aan de openbare scholen(zie n°. 203 der Ingekomen Stukken), terwijl bij de vaststelling van de begrooting voor 1878 eene som van 600 werd beschikbaar gesteld als jaarwedde van eenen te be noemen derden onderwijzer in de gymnastiek. Zooals uit bet rapport der schoolcommissie blijkt is eene wijziging der verordening van 26 Februari 1874, (Gem. blad n°. 7 van dat jaar) regelende o. m. het onderwijs in de gymnastiek, noodig, vermits van de bepaling van art. 6 dat het onderwijs in dé gymnastiek op de daarbij vermelde scholen en klassen zal worden gegeven N'. 283. Leiden, 18 December 1877. Onder overlegging van een schrijven van de Commissie der bewaarscholen hebben wij de eer U voor te stellen tot de benoeming van een lid dier Commissie over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 17 December 1877. Ter voldoening aan art. 15 onzer instructie hebben wij de eer U aan te bevelen de heeren F. Stokbuyzen en C. Francken. De heer G. Wilhelmy Damstéaftredend lidheeft tot ons leedwezen verklaard, dat hij voor eene herbenoeming niet in aanmerking wenschte te komen. De Commissie der bewaarscholen te Leiden Aan Heeren Burg. en De Fkemeby, Voorzitter. Weth. van Leiden. J- A. Van Dijk, Secretaris. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 2