86
Art. 4. In bijzondere gevallen kan het Curatorium verlof geven tot bet
bijwonen van sleehts enkele Ies9en tegen betaling van eene som van ƒ15
of 30 voor elke lesnaarmate die twee- of meermalen 's weeks gegeven
wordt.
Art 5. Terugbetaling geschiedt uitsluitend indien door overlijden vóór
den aanvang der lessen van deze geen gebruik is gemaakt en alsdan op
aanvrage der erfgenamen.
Art. 6. Dit besluit treedt in werking op den derden dag na dien waarop
het met de voorschriften betreffende de invordering is afgekondigd.
Vastgesteld door den Kasd der gemeente Leiden, in zijne Openbare
Vergadering van den
VERORDENING regelende de invordering van collegegeld op de
Gemeente-instelling voor de opleiding van Oost-Indische ambtenaren
te Leiden.
Art. 1. Het collegegeld wordt voldaan aan den Secretaris van het Cu
ratorium door wiens tusschenkomst binnen acht dagen na de ontvangst in
's Rijks schatkist wordt gestort hetgeen ingevolge de artt. 03 en vgl.
van de Wet van 2S April lS7t>, (Stbl. n". 102) tot regeling van het
Hooger Onderwijs verschuldigd is «oor het volgen van de vereischte lessen
aan de Universiteit, en aan den Gemeente ontvanger wordt overgemaakt het
geen verschuldigd is voor het volgen der lessen aan de Gemeente-instelliDg.
Art. 2. Bij gebreke van voldoening zal de toegang tot de lessen wor
den ontzegd.
Vastgesteld door den Raad der gemeente Leiden, in zijne Openbare
Vergadering van den
MEMORIE van TOELICHTING.
Het collegegeld is vastgesteld op hetzelfde bedrag als krachtens de Wet
tot regeling van het Hooger Onderwijs wordt gevorderd voor bet volgen van
de lessen aan de Universiteit. Hiervoor wordt toegang verleend tot alle
lessen, zoowel van Hoogleeraren aan de Universiteit, als van de Leeraren
der Gemeente-instelling, in de vakken waarvan de kennis gevorderd wordt
voor het examen van ambtenaar bij den burgerlijken dienst in Nederlandsch-
Indië, volgens de op dat onderwerp vastgestelde, of nog vast te stellen
verordeningen. Door de leerlingen aan de Gemeente-instelling zullen de
volgende lessen die aau de Universiteit worden gegevenmoeten worden
bijgewoond
liet Mahominedaanscb recht en de overige volksin9tellingen en gebruiken
in Nederlandsch Indie j
het staatsrecht en de inrichting van 's Rijks koloniën en overzeesche
bezittingen
de taal-, letter-, land en volkenkunde van den Oost-Indiscben archipel.
Voor de bijwoning van de2e lessen is aan het Rijk verschuldigd 30
of f 15 per leerling voor iedere les, naarmate die les in een heel- of half-
jarigen cursus wordt gegeven, terwijl in overeenstemming daarmede gelijk
bedrag is vastgesteld voor de bijwoning van slechts enkele lessen aan de
gemeente-inrichting, al naarmate de les twee of meermalen 's weeks wordt
gegevenna bekomen verlof van het Curatorium.
De bepaling van art. I der verordening op de invorderingdat de college
gelden voldaan worden aan den Secietaris van het Curatorium strekt ten
gerieve van de leerlingen eri tot bevordering van eene geregelde administratie.
De kosten der inrichting ten laste vari de gemeente komende zijn de
volgende
Jaarwedde van een leeraar in het Madoereesch 500; idem van een
leeraar in het Maleisch Soendaneesch en Bataksch 1500; idem van een
leeraar in de geschiedenis van Nederlandsch lndië f 500toelage aan de
hoogleeraren in de land- eri volkenkunde en in het Javaanseh elk 500
voor de bijzondere zorgen welke zij aan de ingeschrevenen zullen moeten
wijden. Verder wordt f 1000 per jaar noodig geacht voor hulpmiddelen
van het onderwijs en voor uitgaven san het Curatorium, terwijl het voor
nemen bestaat om later nog een leeraar aan te stellen in andere Inlandsche
talen, als MakassaarschBoegineesch enz., op eene jaarwedde van 2000,
wanneer daarvoor een geschikt persoon kan worden gevonden.
De jaarlijksche uitgaven kunnen derhalve thans reeds geraamd worden op
f 4500, en zullen met ƒ1500 a 2000 moeten worden verhoogd, wanneer
tot de aanstelling van den laatstbedoelden leeraar wordt overgegaanterwijl
de ontvangsten op de gemeentebegrooting voor 1878 zijn uitgetrokken op
een bedrag vao 2000, berekend naar een aantal leerlingen van 20 a, 30
voor elk van wien eene bijdrage, die in den regel niet meer dan 95 zal
bedragenin de gemeentekas wordt gestort.
Het voorschrift van art. 254 der gemeentewet is derhalve bij de vaststel
ling van het bedrag van liet collegegeld in allen deele in acht genomen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. 0. DRABBE.
t