85 N#. 368. Leiden, 30 November 1877. De Commissie van Financiën vereenigt zieb met nevensgaand voorstel van Burg. en Wetb. tot verbooging der gemeentebegrootingdienst 1877, met eene som van f 1200, ten behoeve van bet herstellings-en vernieuwings fonds der stedelijke gasfabriek. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz. N°. 369. Leiden, 3 December 1877. De Commissie van Financiën beeft geen bezwaar tegen bet voorstel van Burgemeester en Wethouders tot splitsing van enkele vakken van onderwijs gegeven aan de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz. N°. 370. Leiden, 28 November 1877. Wij hebben de eer aan Uwe Vergadering aan te bieden eene voordracht, opgemaakt in overleg met den districts-scboolopziener en den betrokken hoofdonderwijzerter benoeming van eene hulponderwijzeres aan de open bare school n°. 1 voor onvermogenden te weten: 1°. mejuffrouw Jozina Van Sonsbeekthans tijdelijk aan die Bchool werkzaam2°. mejuffrouw C. E. Haremaker en 3°. mejuffrouw E. A. Lancel. Wij nemen alsnu de vrijheid U te verzoekentot eene benoeming te willen overgaan op eene jaarwedde van f 550. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 371. Leiden. 4 December 1877. Wegens het overlijden van den heer A. C. Leembruggen hebben wij de eer, ter aanvulling van bet getal leden van het Bestuur buiten den Raad, het volgend dubbeltal aan te bieden: 1. den beer C. J. Leembruggen, 2. den heer J. B. Zuurdeeg. Bestuurderen var. het Werkhuis, B. J. Khantz Voorzitter. Aan den Gemeenteraad van Leiden. H. O. Jota Secretaris. N°. 373. Leiden, 6 December 1877. Na overleg met de Commissie van Fabricagehebben wij de eer aan Uwe Vergadering hiernevens over te leggen, het concept van eene met het Bestuur der Spoorweg-Maatschappij LeidenWoerden te sluiten overeen komst, betrekkelijk het vergunnen van overtochten enz,, ten behoeve van genoemden Spoorweg. Wij stellen U voor ons college te machtigenbedoelde overeenkomst nnder de voorgestelde voorwaarden aan te gaan. Aan deD Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leidendaartoe gemachtigd bij Besluit van den Raad dier Gemeentein dato den goedgekeurd door Heeren Gedeputeerde Staten der Provincie Zuid-Holland den ter eene zijde; en Het Bestuur der Spoorweg-Maatschappij LeidenWoerden gevestigd te 's Graven h age ter andere zijde Zijn overeengekomen als volgt: Artikel één. De contractanten ter eeue zijde verleenen verlof tot het uitvoeren van alle werkzaamheden in verband staande met het leggen van den spoorweg van Leiden naar Woerdenvoor zoover die betrekking hebben tot de doorsnijding van 1°. De sloot en het voetpad langs den straatweg buiten de voormalige Wittepoort aan beide zijden, bij het kadaster bekend gemeente Zoeterwoude Sectie A, N°. 2053, 2750 en 2751, en een deel ongenommerd. 2°. Het Delftsche trekpad aan den Vliet voorbij de Wouterenbrug kadaster Gemeente Zoete woude, Sectie A, Nos. 1566 en 2810. 3°. De Roomburger Watering, aan het einde der zoogenaamde Molensloot kadaster Gemeente Zoeterwoude, Sectie A, N°. 72. Zoo mede, tot het maken der kunstwerken noodig voor de herstelling der commu 'catie van den straatweg en het voetpad buiten de Wittepoort, tot het maken van bruggen of overtochten over den Vliet, de Boschhuizer Watering en de Roomburger Watering, onder voorwaarde echter, dat door de uitvoering dier werkzaamheden de passage laDgs den voormelden straatweg langs het Jaagpad aan den Vlieten langs de Roomburger Wateringen de scheepvaart op den Vliet en de Roomburger Watering niet mag worden belemmerd of gestremd. Artikel twee. Het Bestuur ter andere zijde verbindt zich te maken a. EeD overtocht van de sloot en het voetpad langs den straatweg buiten de voormalige Wittepoort, aan beide zijden bij het kadaster der Gemeente Zoeterwoude bekend onder Sectie A, Nos. 2750 en 2751, onder voorwaarde dat de slooten voor zooveel noodig gedempt wordenmits door het leggen van behoorlijke duikers de doorstrooming worde behouden alsmede de ver- eischte hekken tot afsluiting van den toegang voor rekening van de maat schappij worden gesteld onderhoudengeopend en gesloten tot bevordering van de openbare veiligheid. b. Een overtocht van den straatweg, bij het kadaster niet genommerd nadat ook daartoe de vergunning is verkregen van het Rijk, dat bij Koninklijk Besluit van den 6en Augustus 1862, N°. 44 het beheer en het onderhoud van den straatweg heeft overgenomen, mits doorgaande afsluitingshekken aan beide zijden worden gemaaktonderhoudengeopqnd gesloten en verlicht voor rekening der Spoorweg- Maatschappijeven als op den straatweg bij Zomerzorg. c. Eene coupure door dien straatweg en het daarnevens gelegen voetpad als verbindingskanaal voor de ontworpen haven bij het goederen-station mits eene draaibrug wordt gelegd met dubbel rijspoor en trottoirs voor voet gangers en doorgaande hekken aan beide zijden van de coupure tot de Inq. sxckkkn 1877. sloot; alles door de Maatschappij in goeden staat te onderhoudenonder bepaling dat de brug door de Maatschappij behoorlijk worde verlicht en door haar voor de bediening van do brug worde zorg gedragen, terwijl de daar omtrent te maken voorschriften aan de goedkeuring van Burgemeester en Wethouders van Leiden zijn onderworpen. d. Een overtocht over de Boschhuizer Watering, dwars loopende naar het Studentenpad of de Trekvaart, bij het vkadaster der Gemeente Zoeter woude, bekend onder Sectie A, N". 265 2 en 2656, maar ingeval van vernauwing tegen schadeloosstelling aan den pachter der visscherij en onteigening van het gedeelte water tegen dertig cents per centiare. e. Een overtocht over het Delftsche Trekpad aan den Vliet voorbij de Wouterenbrug bij bet kadaster bekend onder Sectie A, Nos. 1566 en 2310, mits zoo boog, dat de jaagschepen zonder losmaking der lijn en de jaagpaardeu onverhinderd kunnen doorvaren en doorjagen; onder bepaling dat de rijweg door behoorlijke opritten vnn weerszijden wordt opgehoogden van eene schoring of leuning voorzien dat voor rekening der maatschappij worde gemaakt en steeds in behoorlijken staat onderhouden een plankier of houten uitstek met aan beide zijden afloopende leuning nevens het pad od- der de spoorwegbrug ter breedte van anderhal ven meterten einde de jaagpaardeu van weerszijden de vaart zonder losmaken van de lijn kunnen vervolgendat verder doorgaande afsluitingshekken aan beide zijden wor den gemaakt, onderhouden, verlicht, geopend en gesloten voor rekening van de Spoorweg-Maatschappijtenzij de Maatschappij er de voorkeur aan mocht geven om het landhoofd verder binnen bet jaagpad te stellen in dier voege dat over het jaagpad een tunnel worde gevormdonder welke met hooi geladen wagens kunnen doorrijden in welk geval de ophooging voor de opritten en het stellen eo bedienen van afsluitingshekken zouden vervallen. f. Een overtocht over de Roomburger Watering aan het einde der zoo genaamde Molensloot, bij het kadaster bekend Gemeente Zoeterwoude, Sectie A, N°. 72, zonder dat water te vernauwen dan na verkregen vergunning van het Polderbestuur, en in geval van vernauwing tegen schadeloosstelling aan den pachter der visscherij en onteigening van het gedeelte water tegen der tig cents per centiare. Artikel drie. Het Bestuur ter andere zijde verbindt zich daar, waar op voorgenoemde overtochten, die mochten noodig zijn en gevorderd worden pu blieke overwegen of paden te makenen ter weerszijden van den aan te leg gen spoorbaan te doen bijwerken met hellingen niet steiler dan 30 op 1 en ter kruinsbreedte, de overwegen van minstens 3 meter en de overpaden van lj meter, alles van goede en stevige specie te bedekken met eeDe grindlaag ter dikte van minstens 12 centimeters en ter geheele breedte, waar laugs bandzoden breed 25 centimeters, alsmede schoringen of leuningen temaken. Artikel vier. Het onderhoud van de in het vorige Artikel bedoelde over wegen en paden is, voor zoover die zullen zijn gelegen tusschen de ter weerszijden van de baan te stellen afsluitingenvoor rekening vafl de Maat schappijwaartegen de daarbuiten liggende gedeelten van de'opritten, nadat die in goeden staat overeenkomstig het vorige artikel zijn opgeleverd, in onderhoud blijven ten laste der Gemeente Leiden. Zullende de vleugels, muren, beschoeiingen, leuningen enz.langs het jaagpad aan de trekvaart of aan de overige werken benoodigiiten gevolge van de overbruggingen en doorsnijdingenvoortdurend door de Maatschappij in goeden staat moeten worden onderhouden. Artikel vijf. Voor de in artikel twee bedoelde overtochten wordt door de Maatschappij bij het sluiten van de overeenkomst aan de contractanten ter eene zijde in eeus afbetauld eene som van zeven honderd zeventig gulden, waarvan honderd gulden voor de overtocht van het Delftsche jaagpad. Artikel zes. Voor de uitvoering dezer wordt domicilie gekozen door de contractanten ter eene zijde ten Raadhuize der Gemeente Leiden, en voor de Maatschappij ten haren kantore te 's Gravenhage. N- Leiden, 6 December IS77. In de zitting van 4 October jl. werd vastgesteld liet reglement voor de gemeente-inrichting voor de opleiding van Oost-Indische ambtenaren en daarbij zijn in de artt. 8 9 en 10 enkele bepalingen opgenomen aangaande de door de leerlingen te storten bijdragen. Inmiddels zal alsnog moeten worden overgegaan tot de vaststelling van verordeningen op de heffing en invordering van schoolgeld ten einde aan de goedkeuring van Z. M. den Koning te worden onderworpen op grond waarvan wij aan Uwe Vergadering hiernevens de vereischte concept-ver ordeningen aanbieden vergezeld van eene Memorie van Toelichting. RAADSBESLUIT regelende de heffing van collegegeld op de gemeente- inrichting voor de opleiding van Oost- Indische ambtenaren te Leiden De Raad der gemeente Leiden Gezien de artt. 232—238 der Wet van 29 Juni 1851 (Stbl. n°. 85") Heeft besloten Art. 1. Er zal, te beginnen rnet het hieronder vermelde tijdstipcollege geld geheven worden ter tegemoetkoming in de kosten van de gemeente inrichting bovenvermeld, voor iederen leerling, die aan deze inrichting onderwijs geniet. Art. 2. Dat collegegeld, hetwelk verschuldigd is door de leerlingen of, wanneer deze minderjarig zijn, door hunrie ouders of voogden, bedraagt ƒ200 per jaar, waarvoor toegang wordt verschaft tot het onderwijs in alle vakken, bij de bestaande regeling van het examen voor ambtenaar bij den burger lijken dienst in Nederlandsch-Indië als verplicht opgenomen, en bovendien tot het onderwijs in de overige inlandsche talen voor zooverre dat vau gemeentewege gegeven wordt. Art. 3. Personen, die het examen voor ambtenaar bij den burgerlijken dienst in Ned. Indiö met goed gevolg hebben afgelegd en de lessen aan de inrichting gedurende 2 jaren hebben bijgewoond, kunnen bet onderwijs, van gemeentewege gegevenkosteloos bijwonen. In bijzondere gevallen of wanneer de betrokken persoon blijken heeft gegeven van buitengewonen aanleg, kan datzelfde voorrecht door liet Curatorium worden verleend aan hen, die in eeneri korteren studietijd aan de gemeente-inrichting voldoend examen hebben afgelegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 1