103
door Bur$. en Weth. gegeven, te veranderen. Men kan wel eene som
aan- Burg. en Weth. geven, welke wij zoo ter loops kunnen toelichten of
omschrijven. Ik heb een bezwaar van formeelen aard tegen het amende
ment van den heer Tromp, dat eene eenvoudige toelichting is.
De heer Van Hettinga Tromp. Ik stel voor eene verhooging van 200
ter vermeerdering van de belooning der agenten 3de klassedie twee jaren
dienst hebben. Of die som gebruikt zal worden, hangt af van hun aantal
en diensttijd.
De, heer Van deb Litb. Ik zou willen voorstellen de orpschrijving te
UïSr: Belooning en toelagen.
De heer Van Hettjnga, T,RQMP. Er is geen sprake van toelagen wel
ven beloening.
De heer Va»> psft.LwjB- Ik,, wjl alleen doen uitkomen wat wy willep,
De heer Van HpxyWGA Tbomp,, Wij willen verhooging van bejponjng.
De heer Bijleveld. Ik heb mij geheel vereenigd met het geyoelep van den
heer Van Iterson. Wat hij voorstelde achtte ik een goed stelsel. Ik had
gaarne gezien dat de bezoldiging van de agenten, welke m. i. verre bene
den peil is, verbeterd ware. De meerderheid was van eene andere zienswijze
en ik moet dat gevoelen eerbiedigen. Na is in mijn oog het voorstel van
den heer Tromp een palliatief en ik ben een vijand van palliatieven.
Waarom? Ik: krijg voor een deel wat ik wenschte, maar door aannemifg
van dat deel verschuif ik het geheel. De radicale verbetering wordt daar-,
door op dea achtergrond geschoven. Op diep grond zal; ik tegen het voor
stel van den heer Tromp stemmenhoe gaarne ik ook de bezoldiging van
de agenten in eene betere positie zon willen brengen, Langs dezen weg
vrees ik dat eene afdoende verbetering, op de lange baan wordt geschoven.
De VooBziTTEB. Mag ik den heer Bijleveld gerust stellen P Ik kan vrij
zeker zeggen dat, op enkele uitzonderingen np, de agenten 3de klasse twee
jaren dienst tellen.
De heer Bijleveld. Ik heb het oog gehad op de nieuw aan te stellen
agentendie het door mij te laag gekeurd traktement ontvangen. Ik wensch
niet na te pleitenmaar kan toch niet nalaten op te merkendat eene ver
hooging mij ook wenschelijk voorkwam, om te grooter aantrekkelijkheid aan
de betrekking te geven.
De heer Van Hettinga Tbomp. Mag ik opmerken dat door de schei
ding door mij voorgesteldin zeker opzicht de agenten in de klasse van
ƒ450 niet tot het vaste kader behooren, evenals elders surnumerairs. Wan
neer men voorloopig in dienst genomen isis eene belooning van 450
redelijk, om na gebleken geschiktheid eene vaste aanstelling te ontvangen
tegen 500.
De heer Goudsmit. Ik zal ter wille van de consequentie de menschen
niet bonger laten lijdenen ik ben daarom van eene andere meening dan de
heer Bijleveld. Quand on n'a pas ce qu'on aime, on aime ce gu'on a. Kan
ik verbetering krijgenik grijp haar met beide handen aan. Daarom zal ik
voor het voorstel van den beer Tromp stemmen.
De, heer Yersteb. Ik zal om dezelfde reden als de heer Goudsmit
mijne stem geven aan het voorstel van den heer Tromp. Ik wenschin
het belang der beambten, wie het hier geldt, het spreekwoord in toepassing
te brengen: «-beter een half ei dan een leêge dop", hoewel ik niet mag
ontveinzen dat ik het beginseldoor den heer Bijleveld verdedigdvolkomen
ben toegedaan.
De heer Van Itebson. Ik zal, wegens dezelfde overweging, mij voor
het voorstel van den heer Tromp verklaren.
Het voorstel van den heer Tromp wordt hierop aangenomen met 14 tegen
7 stemmen.
Tegen stemdende heeren HarteveltDriessenLibrecht Lezwijn Cock
Bijleveld, Wilhelmy Damsté en de Voorzitter.
Nos. 113117 worden aldus goedgekeurd: Kleeding en wapening der
politiedienaars en veldwachters 3100; Onderhoud der wachthuizen, mits
gaders licht en brandstoffen 650Onderhoud der lantaarns en verdere
kosten der verlichting 21000; Onderhoud der brandspuiten 2000;
Belooningen en premiën aan de brandspuitlieden en beambten 3600.
No, 118, Kosten der schutterij (begrooting van den schuttersraad)
8595.
De heer Van Iterson. Ik stel voor deze begrooting met 2800 te
verminderen, zijnde het subsidie voor de muziek. Wij kunnen daarvan
zoo vast een potje makeu om het Liernurstelsel uit te breiden.
De heer Dercksen. Men kent mijne jaarlijksche klacht over de 2800
bestemd voor de muziek der schutterij die nooit of bijna nooit voor die
schutterij wordt gebezigd. Dat het corps andere diensten bëwjjsl, is voor
mij geene aanleiding hét als stafmuziek onzer gewapende burgerij te laten
voortbestaan en het op de begrooting dier instelling eene plaats te gunnep.
De heer Van Hettinga Tbomp. Ik geloof dat het idéé van den heer
Van Iterson nooit kan opgaandat men gelden kan bezigen tot het maken
van een potom een kapitaal te formeren ter eventueele bekostiging van
het Liernurstelsel. Door bezuiniging kan geen kapitaal verkregen worden,
ter voldoening der kosten voor toepassing van dat stelsel. Het is alleen
de vraag, of wij den post wenschen over dit jaar, ja dan neen.
De Voobzitteb. Het komt mij voor dat het voorstel van den heer
Van Iterson niet aannemelijk is. Nu en dan is hier in de vergadering wel
eens de opmerking gemaakt, dat er in tegenoverstelling van andere ge
meenten hier veel gemist wordt, wat tot veraangenaming van het leven
bevorderlijk is. Ik wil dit in het midden laten; maar meen toch dat men
althans op dit oogenblik die ondersteuning aan de muziek der schutterij
niet mag onthouden. Ik zou ongaarne mede willen werken om aan Leiden
te ontnemenhetgeen in steden van denzelfden rang elders bestaat. Men
mag voor het genoegen van de ingezetenen waarlijk wel iets over hebben.
Ik moet daarom de aanneming van het voorstel van den heer Van Iterson
bepaald ontraden.
De heer Van Iterson. Wat de heer Tromp zeide omtrent de onmo
gelijkheid van zulk een potje wist ik ook. Wat ik tot toelichting van
mijn voorstel zeide, was natuurlijk scherts. De argumenten zijn vroeger
zoo breed besproken dat ik meen ze niet te moeten herhalen.
De heer De Laat de Kanter. Wat de herhaling van de bezwaren tegen
de schutterij-muziek betreftik zal daarover niet sprekendoch wil alleen
opmerkendat zij tegenwoordig beter is dan zij in jaren is geweest. Toen
de muziek zoo slecht was dat zij niet was aan te hoorenis de subsidie
toegestaan; nu zij goed is en steeds merkbaar vooruitgaat, zou ik het
tijdstip om haar af te schaffen niet gelukkig gekozen achten.
De heer Van Itebson. Daar heb ik iets tegen. Ik heb niet voorgesteld
het muziekcorps af te schaffen. Ik hoop zelfs dat het zal blijven bestaan,
evenwel niet ten koste van de stadmaar gesteund door bijdragen van de
officieren en belangstellende ingezetenen.
De heer De Laat de Kanteb. Ik geloof niet dat de heer Van Iterson
dan veel kans zou hebben dat het muziekcorps bleef bestaan.
Het voorstel van den heer Van Itersonom de sehutterij-begrooting met
2800 te verminderenwordt met 14 tegen 7 stemmen verworpen.
Voor stemdende heeren Van WensenVan ItersonCockDercksen
Juta, Suringar en Le Poole.
De begrooting voor de schutterij wordt daarna goedgekeurd met 20 stem
men tegen 1die van den heer Van Iterson.
Nos. 119 en 120 worden aldus goedgekeurd: Kosten van het huis van
bewaring en onderhoud van politiegevangenen 50Drukwerksohrijlbehoëf-
ten en andere uitgaven voor de politie ƒ350.
No. 121. Toelage aan den plaatselijken adjudant ƒ100.
De heer Goudsmit. Wat doet die plaatselijke adjudant toch eigenlijk
mijnheer de Voorzitter?
De Voobzitteb. Burg. en Weth. hebben reeds in hunne memorie geant
woord dat aan den plaats, adjudant o. a. is opgedragen het houden van toe
zicht op het vervoer van ammunitiën en op den kraittorende kazerneering
de indeeling van miliciens en de militaire transporten.
No. 121 wordt hierop goedgekeurd, zoomede No. 122: Kosten van toe-
zicht en de zorg voor militaire transporten en inkwartiering f 50.
No. 123. Jaarwedde van den torenwachter en zijn adsistent 355.
De heer Le Poole. Mijnheer de VoorzitterDe ervaring heeft geleerd
dat dezq post de leden bijzonder spraakzaam maakt. Ik wensch u daarom,
met het oog op onzen kostbaren tijdin overweging te geven terstond door
stemming te laten uitmakenof deze ambtenaar in zijne hooge waardigheid
zal worden gehandhaafd, al dan niet.
De post, in stemming gebracht, wordt met 16 tegen 5 stemmen goed
gekeurd.
Tegen stemden: de heeren Van der Lith, Goudsmit, Bijleveld, Juta en
Suringar.
Hoofdstuk V wordt met algeraeene stemmen aangenomen.
Hoofdstuk VI. Kosten deb plaatselijke gezondheidspolitie.
No. 124. Kosten van toezicht der openbare huizen enz. ƒ500.
De heer Le Poole. Mijnheer de VoorzitterHet moge vreemd klinken
dat ik over dit onderwerp het woord vraag. Ik doe liet echter om te ver
klaren dat ik dit jaar voor het eerst tegen dezen post zal stemmen, met het
oog op de veranderingen die binnenkort in onze politieverordening zullen
gemaakt worden. Toen in 1873 de vigeerende politieverordening aan de
orde was, had ik het geluk niet tegenwoordig te zijn, toen deze quae9tie
werd behandeld. Ik had toen daaromtrent geene vaste overtuiging. Nu
evenwel heb ik zoodanige overtuiging verkregen. Ik ben van meeniog dat
de Staat, het openbaar gezag, geen toezicht moet houden op die openbare
huizen. Ik zal dus bij wijze van voorbereiding op de oppositie, die ik bij
de behandeling der nieuwe politie-verordening tegen dit toezicht zal moeten
voerennu tegen dezen post stemmen. Ik ben bereid eenige gronden daar
voor nu reeds in korte trekken mede te deelen. Ik heb de eer lid te zijn
van de commissie tot opbeuring van boetvaardige gevallene vrouwen. De
ervaring, in die betrekking opgedaan, heeft mij geleerd dat de clandestine
prostitutie hier hand over hand toeneemt en de openbare huizen daarentegen
in bloei afnemen. Er zijn hier, naar ik heb vernomen, slechts 12 vrouwen,
die als openbare vrouwen onder toezicht staan der politie. In genoemde
betrekking ben ik ook in aanraking gekomen met eommissiën van gelijke
strekking in andere steden, vooral met die van hoofd- en hofstad, waar
gelijke ervaring is opgedaan. Wat de hofstad betreft, zal ik even het gezag
bijbrengen van een man wiens naamdoor zijne scherpzinnigheid en men9chen-
kenniseen goeden klank heeftik bedoel Dr. C. E. Van Koetsveld. Deze
schrijft in zijn laatste verslag omtrent de zorg voor boetvaardige vrouwen en jeug
dige slachtoffers der ontucht te's GravenhageDe publieke huizen waar nie
mand meer gebonden isnemen af in bloeimaar de straat wordt onvrij en stille
huizen menigvuldiger. 't Is vooral de pas ontluikende jeugd wie strikken worden
gespannen, 't Zijn dè kinderen zelve, ijdel op hare vroegrijpheid, die van
de vrijheid onzes tijds misbruik maken, om ouders en politie te bespotten."
Amsterdam rapporteert in denzelfden geest, zeggende dat «-velen niet meer
in publieke huizen zich laten opnemenmaar een eigen kamer betrekken."
En op het onlangs te Genève gehouden internationaal congres over de prosti
tutie, waar ook vele medici waren gekomen, is geconstateerd dat, waar de
wettelijke prostitutie bestaat, de clandestine zich veel meer uitbreidt. Dit
wat de ervaring betreft. En nu het beginsel. Het komt mij voor dat op
het' stuk van toezicht op de openbare huizen een ietwat Macchiavellistische
politiek heeft voorgezeten. Macehiavelli leert, zoo als bekend is, in zijn
werk: Tl Principedat men, op het gebied van de staatkunde, niet moet
vragen naar la loi moralemaar naar la raison d'Etat. Die leer heeft zich
onder de regeering van LodewijkXIV over geheel Europa verspreid en zich
langzamerhand veel aanhangers verworven. Napoleon I echter, die gelijk
bekend is, een groot aanhanger was van de leer van Macehiavelli en zijn
werk op zijne tochten bij zich droeg, is de uitvinder geweest van de prosti
tution légale. Terzelfder tijd dat Wilberforce het van het Parlement in En
geland wist te verkrijgen om den slavenhandel af te schaden, heeft Napo
leon die andere slavernijla prostitution légale ou patenteedoor een con
sulair decreet in Frankrijk ingevoerd en deze heeft zich weldra over geheel
Europa verspreid. Gelukkig echter komt men daarvan in verschillende staten
terug en wordt er daartegen een sterke oppositie gevoerd. Het begripStaat
impliceert volgens mij, mijnheer de Voorzitter, moraliteit, en de handhaving