70 I). Suringar met 20 stemmen, zijnde 1 biljet in blanco, en 4°. als voor zitter, de heer Mr. J. E. Goudsmit met 19 stemmenzijnde 1 biljet in blanco, en 1 stem op den heer Van Wensen uitgebracht. d. Twee leden van de Commissie van Fabricage. Worden benoemd: de heeren J. I. Van Wensen en J. C. Van der Zweep, beiden met 20 stemmenzijnde telkens 1 biljet in blanco gelaten. V. Idem van een Commissaris der Gasfabriek. Wordt benoemd de heer Mr. P. Du Kieu met 19 stemmen, zijnde 1 biljet in blanco en 1 op den heer Van Heukelom uitgebracht. VI. Idem van een Bestuurder van het Werkhuis. Wordt benoemd de beer H. C. Juta met 20 stemmen, zijnde 1 biljet in blanco gelaten. Al de benoemden, voor zoover zij tegenwoordig zijn, verklaren zich, op de vraag des voorzitters, bereid de betrekking weder aan te nemen. VII. Idem van een onderwijzer 2de klasse aan de school n°. 1 voor onvermogenden. (Zie Ing. St. n°. 177.) Wordt benoemd H. Bremer met 19 stemmen, zijnde 2 biljetten in blanco gelaten. VIII. Idem van een hulponderwijzer in de gymnastiek. (Zie Ing. St. n°. 180.) De heer Hartevelt. Alvorens over te gaan tot de benoeming, wensch ik, mijnheer de Voorzitter, te vragen of de vroegere hulponderwijzer in de gymnastiek (Oflenberg, meen ik, geheeten) niet in het voorlaatste jaar eene verhooging van traktement heeft verkregenen dit toen op 800 is ge bracht, waartegen bij de begrooting, als ik mij goed herinner, nog al oppo sitie is geweest. Nu zie ik dat deze voordracht is gedaan op het hoogste traktement. Het komt mij meer gewenscht voor, nu Oöenberg wordt vervan genin diens vacature te voorzien op een lager traktement, en dat wel voornamelijk omdat het toch zeker geen jaar of twee zal duren of wij zul len wel weer eene aanvrage ontvangen om verhooging van traktement. Dan ware er gelegenheid dat traktement te brengen op 800indien de aan gestelde alle reden tot tevredenheid gegeven had. De Voorzitter, ie onderwijzer heeft, in overleg met den directeur van de kweekschool en de hoofdonderwijzers van de scholen voor meer uitgebreid lager onderwijs, de voordracht gedaan, en Burg. en Weth, hebben zich daar mede vereenigdomdat zij meenden dat bij lagere traktementsbepaling zeker niet de meest bekwame onderwijzers zich zouden aanmelden. Wij hebben zeer goede rapporten omtrent den aanbevolen candidaat verkregenen waar schijnlijk zou ook deze niet gezind zijn geweest te solliciteeren naar deze betrekkingindien het traktement lager ware voorgesteld. Het is altijd eene moeielijke quaestie om met lage traktementen te beginnen, daar dan de kans bestaat dat de meest geschikte personen zich niet aanmelden. Dit be zwaar heeft bij Burg. en Wetb. gewogen. De heer Hartevelt. Ik zal geen bezwaar hebben den hulponderwijzer ƒ800 te geven, maar eerst als b. v. na 2 jaar gebleken zal zijn dat hij de ware man is. Oflenberg trouwens heeft ook eerst na jarenen nog wel met moeite, het tegenwoordig traktement van ƒ800 verkregen. De heer Goudsmit. Hoeveel uren moet die onderwijzer les gevenmijn heer de Voorzitter? De Voorzitter. Hij heeft per week 40 lesuren. Nog moet ik opmer ken dat het traktement van den hulponderwijzer in de gymnastiek is vast- gesteld bij verordening. Ik zou er nu niets tegen hebben die verordening te wijzigen, mits wij overtuigd waren, dat wij tegen minderen prijs een even bekwaam onderwijzer konden bekomen. Intusschen is bij verordening van 28 Oct. 1875 het traktement, niet \an Oflenberg speciaal, maar van den tweedpn onderwijzer vastgesteld op f 800. De heer Hartevelt. Als wij nu overgaan tot de benoeming, is het moeielijk niet Biekarl te kiezen op 800, omdat de oproeping tot dat trak tement heeft plaats gehad. Als anderen met mij meenen dat wij met een tractement van 650 moeten beginnen, dan dient de benoeming heden niet plaats te vinden en moet er eene nieuwe oproeping worden gedaan. Ik wil dus, om de zaak te doen beslissen, voorstellen het traktement van den hulponderwijzer in de gymnastiek op 650 te bepalen. De Voorzitter. Hij fungeert meer als medewerker. Hij geeft gelijk tijdig les met den hoofdonderwijzer. Wanneer het voorstel van den heer Hartevelt ondersteund wordt, zal ik het in omvraag brengen. Voor het onderwijs zou het echter jammer zijn, daar de cursus juist begint en eene nieuwe oproeping groote vertraging zal geven. Het voorstel van den heer Hartevelt wordt niet voldoende ondersteund. Alsnu tot de stemming overgaande, wordt benoemd H. J. B. Biekart met 19 stemmen, zijnde 2 biljetten in blanco gelaten. IX. Voordracht betrekkelijk de oprichting van eene inrichting tot oplei ding van O. I. ambtenaren. (Zie Ing. St. nos. 175 en 182.) De heer Van der Lith. Mijnheer de Voorzitter! Wij hebben hier een menu voor ons, dat met groote zorg is gekozen. Het gaat niettemin aan één euvel mank. Indien wij werkelijk alles moeten verorberen wat ons thans is voorgelegd, dan, vrees ik, loopen wij veel kans onze maag te overladen vooral nu wij genadprd zijn tot ik zal het maar noemen la pièce de resis tance een onderwerp namelijk, dat aanleiding kan geven tot allerlei discus siën en ons zeer geruimen tijd kan bezig houden. Wanneer het nu geen tegenkanting ontmoet, zou ik daarom willen voorstellen punten IX eri X der agenda in eene volgrnde vergadering te behandelen natuurlijk indien het Dagelijksch Bestuur er zich niet tegen verzet. Maar tevens zou ik gaarne zien dat het tijdstip van behandeling niet al te veel werd verschoven daar het van het uiterste belang is (zoo wij het doen) de school spoedig op te richten. Als dus de behandeling nog deze week kon geschieden, zou dat m. i. wel raadzaam zijn met bet oog op de veelheid van werkzaamheden die ons nu nog wachten. De Voorzitter. Bij het Dagelijksch Bestuur bestaat geen bezwaar tegen het voorstel. Alleen deelt het de meening dat het uitstel zeer kort moet zijn. Ik wil dus wel voorstellen die vergadering te bepalen op a. s. Donder dag te 2 ure, indien dit uur aan de leden geschikt voorkomt. De heer Van der Lith. Misschien ware het beter het uur iets later te stellenb. v. ten 3 uur. Nu is het ook wel nog niet veel later, maar nu moeten wij nog edh tiental onderwerpen afdoen. De Voorzitter. Dan stel ik voor de volgende vergadering te bepalen op a. s. Donderdag ten 3 ure. De heer Verster. Ik moet verklaren dan niet tegenwoordig te kun nen zijn. De heer Dercksen. Ik moet gelijke verklaring afleggen. De Voorzitter. Daar tegen het bepalen van den dag op Vrijdag even eens bezwaren bestaan handhaaf ik mijn oorspronkelijk voorstelom a. s. Donderdag ten 3 ure eene zitting te houden. De heer Dercksen. Ik zie intusschen niet in, mijnheer de Voorzitter, dat wij deze zaak heden niet zouden kunnen behandelen. Tot buitengewoon lange discussiën behoeft zij toch geen aanleiding te geven. Het is nu even 3 uur, en in de volgende vergadering zullen wij volgens uw voorstel ook eerst om 3 uur aanvangen. Ik zie dus het groote onderscheid niet in. Bovendien vind ik het altijd min aangenaam om als men bijeengeroepen is voor eene zaakdie niet af te doen. De heer De Laat de Kanter. Wanneer de behandeling van dit punt wordt verdaagd tot Donderdag, zal men in de eerste plaats verkrijgen, gelijk de heer Van der Lith terecht opmerkte, dat niet nog zoovele andere punten aan de orde zijn. De vergelijking van den heer Dercksen is dus in zooverre niet geheel juist. Nog een andere reden pleit echter voor uitstel. Verscheidene leden hebben gelijk ik gehoord heb, hunne verwon dering te kennen gegeven dat de benoeming van een curatorium zou plaats hebben zonder voorafgaande aanbeveling of leiddraad voor de keuze. Wan neer wij nu Nrs. 9 en 10 der agenda uitstellen tot Donderdag, en het Dagelijksch Bestuur nam op zich om vóór Donderdag eene aanbeveling van leden van het curatorium in de leeskamer neder te leggen, dan zou aan dit bezwaar, waarvan ik de gegrondheid erken, te gemoet zijn gekomen. De heer Dercksen zegt wel dat de discussiën niet lang behoeven te duren maar bet onderwerp is zeer gewichtig en de ondervinding heeft geleerd dat het vooraf moeielijk te zeggen is, welken omvang de discussiën over eenig belangrijk onderwerp zullen nemen. Men denkt soms dat ze kort zullen duren, terwijl juist het tegendeel het geval blijkt te zijn. De zaak is niet geschikt om met overhaasting te worden behandeld. De heer Dercksen. Dit wil ik wel erkennen dat als wij nog eenigen tijd over de quaestie van uitstel spreken, er geen tijd meer zal zijn de zaak zelve te behandelen. Daarop wordt, op voorstel des Voorzitters, besloten de volgende vergade ring te houden a. s. Donderdag ten 3 uurter behandeling van punt IX en X der agenda. XI. Suppletoire begrooting, dienst 1877, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. n°. 173.) Wordt met algemeeue steramen aangenomen. XII. Idem als voren van het- Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (Zie Ing. St. n°. 174.) Wordt met algemeene stemmen aangenomen. XIII. Verzoek van Dr. W. P. Weebers, om ontslag als regent van het R. K. armbestuur. (Zie Ing. St. no. 176.) Een eervol ontslag wordt zonder stemming verleend. XIV. Idem van Gebr. Van Hoeken om het hellinggat aan de Haven te dempen en eene schoeiing te plaatsen. (Zie Ing. St. n". 178.) Wordt zonder stemming toegestaan. XV. Idem als voren om een gedeelte van de straat aan de Kijfgracht in te nemen. (Zie Ing. St. n°. 181.) Daarop wordt afwijzend beschikt. XVI. Idem van H. M. Hubregtse, om ontslag als onderwijzer 2de kl. aan de jongensschool der 1ste klasse. (Zie Ing. St. n#. 179.) De Voorzitter. Het gemeentebestuur van Wageningen heeft zich tot ons gewend met het verzoek om het ontslag reeds te doen ingaan 15 Sep tember, en wel omdat aldaar een groot deel van het personeel der school ontbreekt en de behoefte daar betrekkelijk grooter is dan hier. Burg. en Weth. stellen daarom voor het ontslag eervol te verleenen ingaande 15 September. Daartoe wordt zonder stemming besloten. XVII. Idem van ouders of voogden van leerlingen van het gymnasium en de lioogere burgerschool, dat eenige lesuren worden beschikbaar gesteld voor het godsdienstonderwijs. (Zie Ing. St. nos. 152 en 184.) De Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor tijdelijk aan het verzoek te voldoen om te zien of er ook moeielijkheden ontstaan. Met algemeene stemmen wordt dat voorstel aangenomenhebbende de heer Krantz zicb van stemming onthouden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 2