V Zitting van Dinsdag 4 September 18??, geopend 's namiddags te half tioee uren. Voorzitter: eerst de heer Wethouder L. M. De Laat de Kanter, later de heer Wethouder P. I. de Fremery. le behandelen onderwerpen: 1°. Beëediging en installatie der nieuw inkomende leden. 2°. Benoeming van twee wethouders. 3»., Idem van twee ambtenaren van den Burgerlijken Stand. 4°. Idem van leden in de vaste commissiën, als: a. drie leden van de commissie van Financiën en uit dezen van den Voorzitter. b. twee leden van de Commissie belast met het ontwerpen en herzien van de plaatselijke verordeningen, tegen wier overtreding straf is bedreigd. c. drie leden van de Commissie tot het ontwerpen en herzien van de plaatselijke verordeningen betreffende de huishouding der gemeente en uit dezen van den Voorzitter. d. twee leden van de Commissie van Fabricage. 5°. Idem van een Commissaris der Gasfabriek. 6°. Idem van een Bestuurder van het Werkhuis. 7°. Idem van een onderwijzer 2"« klasse aan de school n". 1 voor onver- mogenden. (177) 8°. Idem van een hulponderwijzer in de gymnastiek. (180) 9°. Voordracht betrekkelijk de oprichting van eene inrichting tot opleiding van 0. I ambtenaren. (175 en 182) 10°. Benoeming van een Curatorium voor de bovenvermelde inrichting. (175) 11°. Suppletoire begrooting, dienst 1877, van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (173) 12°. Idem als voren van het Gereformeerde Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. (174) 13°. Verzoek van Dr. YV. P. Weebers om ontslag als regent van het R. K. Wees- en Oudeliedenhuis en van het R. K. Armbestuur. (176) 14". Idem van Gebr. Van Hoeken om het hellinggat aan de Haven te dempen en eene schoeiing te plaatsen. (178) 15°. Idem als voren om een gedeelte van de straat aan de Kijfgracht in te nemen. (181) 16°. Idem van H. M. Hubregtse, om ontslag als onderwijzer 2<,e kl. aan de jongensschool der l,te klasse. (179) 17°. Idem van ouders of voogden van leerlingen van het Gymnasium en de Hoogere Burgerschooldat eenige lesuren worden beschikbaar gesteld voor het godsdienstonderwijs. (152 en 184) 18°. Idem van J. Van Wijk om eene stoep te leggen. (186) 19°. Rekening van het Ned. Israëlietisch Armbestuur over 1876. (183) 20°. Verdeeling van den Raad in sectiën. Tegenwoordig de heerenEigemanWilhelmy Damsté, Le PooleVan Hettinga Tromp, Van der Zweep, Juta, Goudsmit, Hartevelt, Librecbt Lezwijn, Van Wensen, Krantz, Driessen, Van der LithVan Heukelom, Du ItieuVerster, SuringarDe Laat de Kanter, Van Iterson, Dercksen en de Fremery. De heer Cock gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De Voorzitter stelt aan de orde I. Beëediging en installatie der nieuw, inkomende leden. De beeren Du RieuLibrecht Lezwijn, De Fremery, Hartevelt, Le Poole, Van Hettinga Tromp, Juta en Wilhelmy Damsté leggen in handen des Voorzitters de bij de wet gevorderde eeden af en nemen zitting. De Voorzitter. Mijne heeren! Ik wensch de op nieuw benoemde leden van den Raad geluk met het vernieuwd blijk van vertrouwen hun door de burgerij geschonken. Ik geloof de tolk te zijn van de overige leden van den Raad wanneer ik zeg dat het mij groot genoegen doet dat de Raad weder in zijn midden heeft terug zien keeren dezelfde leden, wier tijd van aftreding was aangebroken. Voor die leden zelf moet het eene streelende voldoening zijn weer op nieuw gekozen te zijn. De eerste benoeming tot Raadslid is een blijk van vertrouwen door de burgerij geschonken. De volgende verkiezingen zijn echter een bewijs dat het vertrouwen, door de burgerij in de leden gesteld, gerechtvaardigd was en dat zij overtuigd is dat door hen met denzelfden ijver en dezelfde belangstelling zal gearbeid worden aan de bevordering van het welzijn der gemeente. Ik wensch de nieuwbenoemde leden dus hartelijk geluk en hoop en vertrouw dat wij op even aangename wijze als vroeger met elkander werkzaam zullen zijn in het belang van de gemeente Leiden. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag, 23 Augustus 11.worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Dispositie van de Gedeputeerde Staten der provincie, dd. 27/31 Au gustus jl., n®. 89, houdende goedkeuring van het raadsbesluit van 23 Augustus jl., tot onderhandsche verlenging voor 1 jaar van de pacht der Gehoorzaal. 2°. Dispositie als voren, dd. 27/31 Augustus jl., n#. 41houdende goedkeuring van het le suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1877. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van C. J. Eggink om afschrijving van plaatselijke directe belasting over den loopenden dienst. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financien. 2°. Begrooting voor 1878 van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis. 3°. Idem van het Evangelisch Luthersch Wees- en Oudeliedenhuis. 4°. Idem van het Israëlietisch Armbestuur. 5°. Idem van het Roomsch Kath. Wees- en Oudeliedenhuis. 6°. Idem van het Roomsch Kath. Armbestuur. 7°. Idem van de dd. Schutterij. ZlTTINGVEBSLAO 1877. Overeenkomstig de voordracht wordt bësloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiën. 8°. Verzoek van Commissarissen van den Leidscben Schouwburg, om voor het dienstjaar 1877/8 op nieuw het subsidie ad f 1500 te ontvangen. 9°. Adres van C. C. Stegerhoek, om op nieuw de gewone toelage als directeur der rijschool te ontvangen. 10°. Adres van H. Tillema, om verhooging zijner jaarwedde als leeraar in het boekhouden. Adres van de agenten der politie 3e klasse, om verhooging van jaarwedde. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze verzoeken te behan delen bij de gemeente-begrooting. 12°. Begrooting van de inkomsten en uitgaven der gemeente voor 1878 met de memorie van toelichting. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te behandelen in de sectien en te stellen in handen van de Commissie van Financiën. 13°. Voordracht voor de benoeming van eene onderwijzeres 2de kl. aan de meisjesschool le klasse. Deze zal ter inzage van de leden in de leeskamer worden nedergelegd. De Voorzitter deelt nog mede dat de heer J. Woltjer zijne benoeming tot leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs niet zal aanvaarden, op grond van zijn benoeming tot praeceptor aan het gymnasium te Groningen. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde is verder: II. Benoeming van twee wethouders. De heeren Van Wensen, Van Heukelom en Verster worden door den Voorzitter uitgenoodigd met hem het stembureau voor deze en de volgende benoemingen uit te maken. Achtervolgens worden tot wethouders gekozen de heeren P. I. De Fremery, met 18 stemmen, zijnde er 1 biljet in blanco, en mr. P. C. Librecht Lezwijn met 17 stemmen, zijnde 1 biljet in blanco en 1 uitgebracht op den heer De Fremery. De Voorzitter. Mag ik de beide gekozen heeren verzoeken mede te deelen of zij bereid zijn de betrekking van wethouder te aanvaarden, dan vel of zij van den tijd van beraad wenschen gebruik te maken, door de wet verleend? De heer De Fremery. Mijnheer de Voorzitter! Zeer gaarne zal ik de plaats, mij nogmaals in het Dagelijksch Bestuur dezer gemeente aangeboden, weder innemen en ik dank mijne medeleden voor het bewijs van vertrouwen mij daarbij gegeven. Ik stel dit op hoogen prijs en zeer zeker zal ik trach tenals vroeger, de belangen der gemeente, zooveel in mij is, te bevorderen. Wilt, mijne heeren, mij daarbij ook uwe voorlichting, zoo noodig ook uwe terechtwijzingniet onthouden. De beer Librecht Lezwijn. Zeer gaarne verklaar ik mij bereidmijn heer de Voorzitter, de benoeming van Wethouder weder aan te nemenen ik dank mijne medeleden voor het vernieuwd bewijs van het vertrouwen in mij gesteld. De Voorzitter. Alvorens ik de plaats, die ik voor eenige oogenblikken heb ingenomen, ontruim, geloof ik in den geest mijner medeleden te han delen door u, mijne heeren, op nieuw gekozen wethouders, geluk te wen schen met die herbenoeming. Niemand voorzeker kan daarop meer prijs stellen dan ik zelf. De tijd dien ik de eer en het genoegen had lid van het college van Dagelijksch Bestuur uit te makenheeft mij de waarde van uwe tegenwoordigheid in dat collegie ten volle doen beseffen. Ik beveel mij dan ook zeer aan voor het vervolg voor dezelfde welwillende en aangename samenwerking, waarbij mij de vruchten uwer rijpere ervaring zoo zeer te stade kwamen. Mag ik thans den heer De Fremery verzoeken, als oudste wethouder, de voorzittersplaats in te nemen. De heer De Fremery neemt hierop het voorzitterschap over. III. Benoeming van twee ambtenaren van den burgerlijken stand. De heeren De Fremery en Librecht Lezwijn worden achtervolgens herbe noemd met 18 stemmen, zijnde op beide heeren 1 biljet in blanco uit gebracht. IV. Idem van leden in de vaste commissienals: a. Drie leden van de Commissie van Financiën en uit dezen van den Voorzitter. Worden benoemd: 1°. de heer H. C. Hartevelt met 17 stemmen, zijnde 1 biljet in blanco en 1 op den heer Scheltema uitgebracht. De heer Van Iterson komt ter vergadering. 2°. De heer mr. A. Van Hettinga Tromp met 18 stemmen, zijnde 1 stem uitgebracht op den heer Van der Lith en 1 op den heer Driessen. De heer Dercksen komt ter vergadering. 3°. De heer Mr. P. A. Van der Lith met 19 stemmen, zijnde 1 stem uitgebracht op den heer Juta en 1 op den heer Le Poole. 4®. Als voorzitter de heer Hartevelt met 19 stemmen, zijnde 2 biljetten in blanco gelaten. b. Twee leden van de Commissie belast met het ontwerpen en herzien van de plaatselijke verordeningentegen wier overtreding straf is bedreigd. Worden benoemd 1®. de heer Mr. R. Th. Bijleveld met algemeene stemmen, en 2®. de heer Mr. P. A. Van der Lith met 19 stemmen, zijnde op de heeren Cock en Suringar ieder 1 stem uitgebracht. c. Drie leden van de Commissie tot het ontwerpen en herzien van de plaatselijke verordeningen betreffende de huishouding der gemeente en uit dezen van den voorzitter. Worden benoemd: 1®. de heer Mr. J. E. Goudsmit met 20 stemmen, zijnde 1 biljet in blanco gelaten; 2®. de heer Mr. C. Cock met 20 stem men, zijnde 1 stem op den heer Suringar uitgebracht; 3°. de heer Mr. L.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 1