59
N°. 188. Leiden, 3 September 1877.
Ten einde te voorzien in de vacature van onderwijzeres 2de klasse aan
de openbare scbool voor meer uitgebreid lager onderwijs der le klasse voor
meisjes, ontstaan door bet verleend eervol ontslag aan mej. Van Goor den
Oosterlinghhebben wij de eer Uwe Vergadering de'volgende voordracht aan
te bieden, opgemaakt in overleg met de betrokken hoofdonderwijzeres en
den districts schoolopziener.
Wij verzoeken u over te gaan tot de benoeming op eene jaarwedde van
f 700, terwijl wij u mededeelen dat de ter aanvulling voorgedragene wel
voorkomt onder de sollicitanten maar niet is in het bezit der akte als hoofd
onderwijzeres die voor deze betrekking gevorderd wordt; 1. mej. Catharina
Engelina Geertruida Van Dobbenalhier; 2. mej. Antoinette Caroline
Agathe Nieuwenhuys, te Deventer; en ter aanvulling 3. mej. Minke Anna
Feenstra, te Leeuwarden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 189. Leiden, 6 Julij 1877.
De ondergeteekende heeft de eer, ten aanzien van de administratie der
gasfabriekhet volgende voorstel te doen.
1®.. Er wordt een inventaris opgemaakt van de eigendommen der fabriek
als gebouwen, werktuigen, straatpijpenlantaarns enz. met bepaling der
waarde.
2". Van die eigendommen wordt eene rekening gehouden waarop gebracht
worden alle kosten van nieuwe gebouwen, werktuigen enz. en die tegelijk
met de rekening van de exploitatie der fabriek wordt overgelegd.
3°. Voor waarde-verroimlering wordt telken jare van het bedrag der
eigendommen afgeschreven 5 of zooveel meer of minder ten honderd als
de waardevermindering gemiddeld geacht wordt te bedragen; het bedrag
dier afschrijving wordt op de rekening der exploitatie in uitgaaf en op die
der eigendommen in ontvang gebracht.
4°. Telken jare wordt op de rekening der exploitatie in uitgaaf gebracht
en in de gemeentekas gestort eene rente van 5 ten honderd van het bedrag
der eigendommen.
5®. Alle kosten van onderhoud en herstelling der eigendommen komen ten
laste van de exploitatie. Dientengevolge vervalt het herstellings- en ver
nieuwingsfonds.
Naar aanleiding van eene in de laatste Raadsvergadering plaats gehad
hebbende discussie, haast ik mij dit voorstel nu reeds in te dienen.
In mijne memorie van aanmerkingen heb ik mijne bezwaren tegen de
administratie der gasfabriek uiteengezet.
Het is nog mijn gevoelen dat, boven hetgeen nu door mij wordt voor
gesteld de voorkeur verdient dat het beheer der gasfabriek zuiver privaat
rechterlijk is en dat bij de administratie van de gansche fabriekszaakzoowel
eigendommen als exploitatie, als een onafgescheiden geheel, het Italiaansch
boekhouden wordt ingevoerd. Dit is in het vorige jaar door mij voorgesteld
maar dat voorst» 1 is verworpen. Ik eerbiedig die beslissing en kom er dus
niet op terug.
Ik heb mij nu zooveel mogelijk gehouden aan den bestaanden toestand
en wil door mijn voorstel trachten daarin verbetering te brengen.
De bestaande toestand komt mij voor deze te zijnde gasfabriek is in
twee afdeelingen gesplitst, als 1®. de fabriek zelve, namelijk hare eigendom
men, als gebouwen enz. en 2°. de exploitatie der fabriek; alleen van deze
laatste afdeelingtie exploitatie, wordt rekening gedaan.
Ik leg mij bij die splitsing neer. Ik heb ze dan ook nu bij dit voorstel
in beginsel behouden. Volgens hetzelve zullen er twee rekeningen zijn,
en wel: 1®. eene rekening van de eigendommen der fabriek en
2®. v v exploitatie
Op die der eigendommen worden gebracht alle kosten van nieuwe gebou
wen werktuigen enz. Zij toont het bedrag of de waarde der eigendommen
aan. Op die van de exploitatie worden gebracht alle kosten van onderhoud
en herstelling. Ten haren laste komen de afschrijving wegens waarde
vermindering en de aan de gemeente uit te betalen rente van het bedrag
der eigendommen. Zij toont de winst aan.
Langs dien weg komt men tot het bedrag van de winst en zal er geen
gevaar meer bestaan dat onwillekeurig door de gasfabriek aan de gemeente
kas kapitaal als winst wordt uitgekeerd, terwijl ook de rekening en verant
woording volledig en duidelijk zal zijn.
J. ScHELTEMA,
Aan den Gemeenteraad. Lid van den Raad.
Leiden, 22 Augustus 1877.
Naar aanleiding van het op Uw verlangen in onze handen gesteld voorstel
ten aanzien van de administratie der gasfabriek meenen wij c-ns ditmaal tot
eene korte uiteenzetting der bezwaren, welke tegen de voorgestelde regeling
bestaante mogen bepalen.
In 't laatst van 't vorige jaar zijn over dit onderwerp, na uitvoerig uit
gewerkte rapporten door ons en door de Commissie van Financiën overge
legd, in Uwe Vergadering zeer uitgebreide discussiën (zie Hand. van den
Gemeenteraad blz. 189195) gevoerd, waarbij onze zienswijze door de meer
derheid werd gedeeld. Wijdloopige beschouwingen kunnen dus naar onze
meening thans worden vermeden.
Toch vragen wij nog eens in 't bijzonder Uwe aandacht voor 't laatste
gedeelte dier discussie, waaruit U zal blijken dat, ofschoon uitsluitend punt
één van het toenmalige voorstel verworpen werd, die verwerping niet zoo
zeer toegeschreven behoort te worden aan de ongeneigdheid der vergadering
om bij de administratie het systeem van dubbel boekhouden toe te passen
dan wel aan de veranderingen die de geheele inrichting der administratie
zou hebben moeten ondergaan, indien men het Italiaansch boekhouden ging
aanwenden. Van daar dan ook, dat de voorsteller zelf staande de discussie,
als zijn verlangen te kennen gaf, dat #men zijn voorstel in zijn geheel
moest nemen, niet ieder punt afzonderlijk" (Hand. pag. 194.)
Diezelfde veranderingen worden thans weder door hem voorgesteldafge
scheiden van dit punt één: de toepassing der Italiaansche boekhouding.
Ing. stdkkkn 1877.
Hiertegen gelden nog dezelfde onoverkomelijke bezwaren. De gasfabriek
kan niet beheerd worden overeenkomstig de inrichting, welke een particulier
aan zijne administratie geeft. Volgens de verordening zijn Commissarissen
beheerders der stedelijke gasfabriek en verantwoording schuldig aan de ge
meente, die als eigenares van de verstrekte penningen en dus ook van de
bezitting in hare begrooting en rekening geen ander kapitaal kan aannemen
dan hetgeen de gemeente zelve volgens de aanwijzing van hare rekening aan
de fabriek uit hare fondsen heeft verstrekt; van welk bedrag de exploitatie
rekening der gasfabriek rente heeft te verantwoorden. Dat kapitaal kan op
geenerlei wijze kunstmatig worden verhoogd of verlaagd, tenzij de gemeente
aan de gasfabriek die kapitaaluitbreiding uitkeerde, of kapitaals-aflossing voor-
schrijve. Evenmin kan zij dus van een veranderd kapitaal andere renten
ontvangen. Deze bedragen houden onherroepelijk gelijken tred met de wer
kelijk uitgekeerde sommen, en al mocht nu de fabriek zelve ook nog zoo
groote waarde hebben door de in den loop der jaren vermeerde productivi
teit, dat kapitaal en zijne rente zijn onwrikbaar.
Aangenomen echter, dat het eens mogelijk ware door willekeurige kapi-
taalsvergrooting het te betalen rentebedrag te vergrootenzoo zouden ten
?l°tte toch dezelfde sommen, op de exploitatierekening verkregen, in de
gemeentekas vloeien. Want of de gemeente, zooals b. v. in 1876, 55 mille
als opbrengst plus 8 m. als renten voor verstrekte kapitalen ontvangt, dan
wel b. v. 35 mille als opbrengst, plus 28 m. als renten voor op een of
andere wijze in 't leven geroepen kapitaal, bet resultaat als ontvangst blijft
volkomen gelijk; slechts het publiek zal, ten halve ingelicht, meenen dat
de gasfabriek 25 mille minder winst opbrengt.
Derhalve wordt onze meening aldus kortelijk samengevat.
Punt 1. »Er wordt een inventaris opgemaakt van de eigendommen der
fabriek, als gebouwen, werktuigen, straatpijpen, lantaarns enz., met bepa
ling der waarde.
Afgezien van de vraag of het mogelijk is door schatting de verkoopwaarde
(wij bedoelen de verkoopwaarde der vaste eigendommen, hetgeen de voor
steller natuurlijk ook op 't oog heeft) te bepalen, moet die waarde-bepaling
zelf ontraden worden, omdat Uwe Vergadering beslist heeft, dat alleen de
rente, welke uitbetaald wordt, den maatstaf der waarde aangeeft voor 't ka
pitaal, zooals dit uit de begrooting blijkt. Afwijking van die waarheid is, zooals
reeds gezegd is, onmogelijk, omdat de rekening van de gasfabriek door den Raad
vastgesteld, als bijlage van de gemeenterekening Gedeputeerde Staten moet
worden aangeboden en deze nooit een cijfer afwijkende van het vermelde op
de begrooting onder de schuldvorderingen van de gemeente kunnen goed
keuren, dewijl er slechts ééne waarheid is, en deze op de begrooting is
vermeld. 6
Punt 2. Van de eigendommen- wordt eene rekening gehouden, waarop ge
bracht worden alle kosten van nieuwe gebouwen, werktuigen enz. en die te
gelijk met de rekening van de exploitatie der fabriek wordt overgelegd.
Wat de roerende eigendommen betreft wordt bij de rekening steeds daar
van een inventaris gegeven. Wat gebouwen en vaste werktuigen aangaat,
de gelden hieraan ter vernieuwing of uitbreiding ten koste gelegdworden
jaarlijks verantwoord in de rekening van het uitbreidings- en vernieuwings
fonds. Eene afzonderlijke rekening der eigendommen en machineriën achten
wij dus volkomen overtollig; daar de Gemeenteraad heeft beslist dat de ka
pitaal-rekening bij de gemeente behoort en alle vernieuwing en bijbouw
sedert de oprichting onafgebroken door de rekening van het uitbreidings- en
vernieuwingsfonds zijn en worden verantwoord.
Punt 3. Voor waardevermindering wordt telken jare van het bedrag der
eigendommen afgeschreven 5 of zooveel meer of minder ten honderd" als
de waardevermindering gemiddeld geacht wordt te bedragenhet bedrag dier
afschrijving wordt op de rekening der exploitatie in uitgaaf, en op die der
eigendommen in ontvang gebracht.
In de waardevermindering wordt voorzien door de jaarlijksche afschrijving
der 6 pCt. van het primitieve oprichtingskapitaal ten bate van het uitbrei
dings- en vernieuwingsfonds, waardoor op afdoende wijze met uitzondering
van zeer buitengewone gevallen (in 1874 werd ƒ21 175.00 voor den vijfden
gashouder en in 1875 /'26Ü00,00 voor het nieuwe zuiverhuis door de ge
meente verstrekt) in den aanbouw en uitbreiding voorzien wordt. Een blik
in het historisch overzicht in 't gedrukte verslag gegeven en vergelijking
hiervan met het overzicht in het vorige jaar op de leestafrl ter dispositie
der leden gedeponeerd, dost duidelijk zien, welke groote uitbreidingen van
18481876 alleen door dit fonds werden bestreden.
Punt 4. Telken jare wordt op de rekening der exploitatie in uitgaaf ge
bracht en m de gemeentekas gestort eene rente van 5 ten honderd van het
bedrag der eigendommen.
Aangezien wij om hierboven uiteengezette redenen geene rekening van het
bedrag der eigendommen wenschelijk achten, kan ook geen andere rente ad
5 pCt.. in de kas der gemeente gestort worden dan die van het verstrekte
kapitaal na aftrek der jaarlijksche aflossing, zooals deze bedragen op de
gemeente begrooting worden aangegeven.
Punt 6. Alle kosten van onderhoud en herstelling der eigendommen ko
men ten laste van de exploitatie; dientengevolge vervalt het herstellings- en
vernieuwings-fonds.
Kosten van onderhoud en herstelling komen reeds ten laste van de exploi
tatie; herstelling wordt slechts in zoover door het uitbreidings- en vernieu
wingsfonds gedragen, als de herstelling tevens uitgebreide vernieuwing in
zich sluit. B
Het uitbreidings- en vernieuwingsfonds berustende op het beginsel, dat
uit de jaarlijksche bijdragen respectivelyk bij raadsbesluit geregeld, op'den
duur zoude kunnen worden voorzien in al de kosten voor uitbreiding van
gebouwen en machineriën, heeft bij eene ervaring van bijna dertig jaren
voor de gemeente zoowel als voor de gasfabriek geleerd, hoe de gemeente
bijkans zonder kapitaalverkoop of leeningen te sluiten eene uitbreiding
van de gasfabriek kon bekomen, die voorziet in een particulier verbruik dat
van 138,904 stères in 1850 gestegen is tot 1,251,638 stères in 1876.
Tevens werd daarbij het voor eene gasfabriek noodzakelijke voordeel ver
kregen dat steeds bij plotseling voorkomende gebreken van omvangrijken
aard dadelijk de middelen aangewezen waren om in de exploitatie te kunnen
blijven voorzien en stoornis te voorkomen in de geregelde verlichting.
Zijne opheffing zou naar onze meening niet de bezwaren wegnemen maar
deze scheppen.