65 r Zitting van Donderdag 33 Augustas 1877, geopend namiddags te twee uren. Voorzitter: de heer Wethouder P. I. De Fremery. Ie behandelen onderwerpen: 1°. Benoeming van een hulponderwijzer aan de jongensschool der 2de klasse. (170) 2°. Voordracht tot wijziging van het tarief voor het gebruik van de Ge hoorzaal en lot vaststelling van de voorwaarden voor de openbare ver pachting van het bullet. (157 en 169) 3°. Rekening van de ontvangsten en uitgaven der gemeente over 187C. (171) Tegenwoordig de heeren: Hartevelt, Librecht LezwijnVan der Lith, Van Heukelom, DercksenCock, Du Rieu, Verster, EigemanWilhelmy Damsté, Le Poole, Van der Zweep, Goudsmit, De Laat de Kanter, Surin- gar, Van Iterson en De Fremery. De heeren Van Hettinga Tromp en Van Wensen gaven kennis verhin derd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 16 Augustus 11., worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat door E. J. Hoos en P. H. Hoos, pachters van het ophalen van aschvuil en puinis medegedeeld dat zij het pacht- contract wenschen te continuerenonder de voorwaarden in het pacbtcon- tract vermeld. Wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Verzoek van K. Visser, ter bekoming van gemeentegrond. 2°. Idem als vorenvan P. D. Steenhuizen. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën. 3°. Suppletoire begrootingen dienst 1877, van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis en van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis. 4°. Verzoek om afschrijving van plaatselijke directe belasting, dienst 1877, van J. A. Janssen en W. J. Ph. J. Van der Duyn. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiën. Verzoek van de agenten van politie le klasse, om verhooging van jaarwedde. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te behandelen bij de begrooting voor het volgende dienstjaar. 6°. Voordracht voor de benoeming van een onderwijzer 2de kl. aan de school n°. 1 voor onvermogenden. Deze zal ter inzage van de leden in de leeskamer worden nedergelegd. De Voorzitter. Ik heb de eer nog mede te deelen dat is ingekomen het bericht van Curatoren van het Gymnasiumnaar aanleiding van het raadsbesluit van 16 Augustus jl.betrekkelijk de benoeming van een con rector en de tijdelijke voorziening in de bestaande vacature. Ik stel alsnu voor Burgemeester en Wethouders te machtigenzoo daar tegen geen bezwaar bestaat, om in de vacature, d. i. in die, welke door de benoeming van dr. Van der Mey is ontstaan, tijdelijk te voorzien en over de gelden ter zake op de begrooting uitgetrokken te beschikkenzul lende alsdan in de eerstvolgende vergadering tot de benoeming van een conrector worden overgegaan. Heeft iemand daartegen bedenking? De heer Cook. Mijnheer de Voorzitter! Het spreekt van zeil, dat ik er niet tegen ben om maatregelen te nementen einde te voorzien in de tijdelijke vacature, maar ik doe opmerken, in de eerste plaats, dat deze zaak beden niet aan de orde is gesteld. Daarom moet ikhoeveel prijs ik er ook op steldat de goede gang van zaken geen stoornis ondergawel eenig bezwaar maken dit voorstel heden te behandelen. Doch in de tweede plaats weegt bij mij nog een ander bezwaardat ikhoewel niet op den voorgrond stellende, toch wil vermelden. Oorspronkelijk is door heeren Curatoren aan het Dagelijksch Bestuur het voorstel ingediend om, zoo de heer Vollgrafl de persoon door hen aanbevolen benoemd werd, dan met het oog op de omstandigheiddat zij wisten dat die heer niet voor Kerstmis hier kon komen, tijdelijk in de vacature van conrector te voor zien. Nu stellen Burg. en Weth. wel voor hen te machtigen tijdelijk in die vacature te voorzien maar ik doe opmerken dat dit voorstel niet steunt op dezelfde gronden als het eerste voorstelin overeenstemming met cura toren aangeboden. Inderdaad betreur ik het ook, dat, nu er nog gele genheid is vóór den aanvang van den nieuwen cursus eenen conrector te benoemen, daarmede nog gewacht zou worden. De cursus vangt in de eerste dagen van September aanterwijl de twee laatste dagen van deze maand bestemd zijn, de eene voor het examen der conditioneel bevorderde leerlin gen, de andere voor de publieke promotie. Nu zou ik bet zeer betreuren, indien bij die pl. chtigheid niet voorzien ware in de vacaturete meer als ik in aanmerking neem, dat men de opengevallen plaats nog tijdig, al is bet dan ook niet heden, kan vervullen. Ik Leb, daar ik tot mijn leed wezen verhinderd was de vergadering van heden voor acht dagen bij te wonenuit het verslag van het toen in publieke vergadering verhandelde gelezen ik zeg van het in publieke vergadering verhandelde, want wat er met gesloten deuren verhandeld is kan ik wel gissen, maar niet stellig weten ik heb uit dat verslag gelezen dat door den heer Goudsmit terecht is aangedron gen op het houden van nog eene raadsvergadering vóór den aanvang van den cursus, ten einde daarin tot de benoeming van een conrector over te gaan, en meende dan ookdat de vergadering van heden daarvoor bestemd was. Eerst naderhand is daarbij gekomen dat de stedelijke rekening tegen de zitting van heden gereed kon zijn. Wat toen de hoofdzaak uitmaakte is nu weggebleven en de bijzaak de goedkeuring der rekening zal wel behandeld worden. Juist het omgekeerde van hetgeen men bedoelde. Ik wenscb dus in overweging te geven om de goede orde te volgen en ook Zhtlnoykrslag 1877. om in den geest van het voorstel van curatoren te handelen, namelijk, voor het geval de heer Vollgraff benoemd wordt en wetende dat hij niet direct in functie kan treden, het Dagelijksch Bestuur te machtigen te voor zien in de behoefte van het onderwijsmaar daarin niet te voorzien zoolang dat geval nog niet aanwezig is. Ik zou daarom in overweging willen geven aanstaanden Zaterdag eene korte vergadering te houden r of op eenen anderen dag, die den leden het best mocht schikken, mits vóór de publieke promo tie, ten einde in die vergadering een conrector te benoemen en, zoo het alsdan noodig blijkt, tot tijdelijke maatregelen te besluiten. Want, ik herbaal, wat nu wordt voorgesteld is niet aan de orde. Liever had ik gezien dat men volgens eene andere wijze had gehandeld. I'e heer Goudsmit. Het is mij voorgekomen, dat de Raad heden tot de benoeming kan overgaan. Zij was de vorige vergadering aan de orde gesteld maar op verzoek van den heer Van Iterson van de agenda geno mentotdat de verlangde inlichtingen door curatoren zouden zijn verstrekt. Die inlichtingen zijn thans gekomen en de Raad is in de gelegenheid gesteld ze te lezen en te beoordeelen. Ik zie dus niet in, waarom wij niet den afgebroken draad wederom zouden kunnen opnemen. Ik acht het ook wen- schelijk dadelijk tot de benoeming over te gaan. Reeds heeft de heer Cock opgemerkt dat den 3den September a. s. de lessen zullen aanvangen; het is nu reeds 23 Augustus, ik geloof dus dat het tijd wordt tot de benoeming over te gaan en tegelijkertijd te voorzien in de tijdelijke vacature. De heer Cock. De heer Goudsmit bedoelt en beoogt niets anders dan wat ook ik zoo gaarne wilde, maar niet durfde voorstellenwegens scrupules aan ons Reglement van Order ontleend. Nu dat geachte lid die scrupules heeft weggenomengrijp ik met beide handen het door hem voorgestelde middel aanzoodat ik niets liever zien zou dan dat heden tot de benoeming werd overgegaan en eerst daarna, zoo noodig, het tweede voorstel werd behandeld, in den geest zooals oorspronkelijk door Burg. en Weth. endoor Curatoren is bedoeld. De heer Goudsmit. De zaak bleef aan de orde, doch opgeschort door het besluit tot het vragen van inlichtingen aan curatorenwelke nu gegeven zijnzoodat zich nu niets meer tegen de benoeming van den conrector verzet. De Voorzitter. Zoo niemand bezwaar heeft tegen den wensch van de heeren Cock en Goudsmit, dan kunnen Burg. en Weth. zich daarmede vereenigen, omdat ook zij begrijpen dat in deze spoed wordt vereischt, onder opmerking evenwel dat bij de vaststelling der agenda voor deze ver gadering het antwoord van curatoren nog niet was ingekomenzoodat hun voorstel ook niet op het convocatie-biljet kon worden gebracht. Maar ik herhaal dat Burg. en Weth. zich met den wensch van de beide heeren vereenigen, indien niemand zich daartegen verzet. De heer Verstbr. Ik geloof dat wij een gevaarlijk antecedent geven en daarenboven in strijd met bet reglement van orde handelenwanneer wij zaken afdoendie niet op het convocatie-briefje vermeld staan. Dikwijls toch gebeurt het dat leden te huis blijven, omdat de eene of andere zaak, bij de behandeling waarvan zij zouden wenschen tegenwoordig te zijn niet op den oproepingsbrief voorkomt, terwijl zij daarentegen wel zouden gekomen zijn wanneer die aan de orde ware gesteld. Ik zal daarom niet mede werken tot het besluit om nog heden de benoeming te doente minder aangezien vele leden beden niet tegenwoordig zijn. Daarentegen ondersteun i k gaarne het denkbeeld van den heer Cock om op aanstaanden Zaturdag te vergaderen. De heer Cock. Ik deel dat bezwaar niet, met het oog op de uitlegging door den heer Goudsmit gegeven. Zeer zeker 2oude ik mij tegen het over gaan tot de benoeming verzetten wanneer het eene geheel nieuwe benoeming betrof, die heden voor het eerst 'werd aangebrachtmaar het is niets dan eene voortzetting van hetgeen in de vorige vergadering is verdaagd. Alle leden hebben het antwoord van Curatoren ontvangen en konden dus weten dat dit onderwerp heden zou behandeld worden. De Voorzitter. Ik stel alsnu voor, tot stemming over te gaan en te beslissen of de Raad ditmaal bij uitzondering zal afwijken van het reglement van orde door hem vastgesteld. De heer Cock. Ik heb niets tegen de zaak zelve, mijnheer de Voor zitter; ik ben er zelfs sterk voor, maar ik heb wel eenig bezwaar tegen de formuleeringdie er door u aan gegeven wordt. Ik doe opmerkendat de heer Goudsmit betoogd heeft, dat hier geene afwijking van het regle ment plaats grijpt. De heer Goudsmit. Het is geene afwijking van de reglementaire bepa ling, omdat de zaak aan de orde is geweest. Toegegeven echter dat wij afwekendan zou die afwijking volkomen gerechtvaardigd zijn. Immers allen zijn in de gelegenheid geweest informatiën in te winnen en inlichtingen te vragen van curatoren. Alles dringt om in September gereed te zijn zoodat ik nu voorstel de zaak dadelijk aan de orde te stellen. Het voorstel wordt voldoende ondersteund. De Voorzitter. Ik zal alsnu in stemming brengen het voorstel van den heer Goudsmit om heden tot de benoeming over te gaan en daarna een be sluit te nemen omtrent de tijdelijke waarneming. Het voorstel van den heer Goudsmit wordt met 14 tegen 3 stemmen aangenomen. Tegen stemden: de heeren Verster, Wilhelmy Damsté en Suringar. De Voorzitter. Ik stel nu voor over te gaan tot de benoeming van een conrector van het gymnasium, ingevolge de voordracht, aan de leden bekend. Ik noodig de heereu Van der Lith, Dercksen en Van der Zweep uit met mij in het stembureau zitting te nemen. De heer De Laat de Kanter. Is het de bedoeling om dadelijk tot die benoeming over te gaan? De Voorzitter. Ja, tot de benoeming van een conrector. De heer De Laat de Kanter. Mijnheer de Voorzitter! Ik heb tot mijn verwondering en leedwezen na afloop der vorige vergadering gehoord, dat hetgeen ik gezegd had omtrent de voordracht van euratoren werd toegeschreven aan eene bemoeiing, speciaal in het belang van den tegen- j woordigen praeceptor. Het spijt mij, dat ik zoo verkeerd begrepen ben.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 1