53 N®. 161. Leiden, 7 Augustus 1877. Wij hebben de eer uwe vergadering mede te deelen dat wij de in onze handen gestelde rekening der inkomsten en uitgaven van vrouwen-kraam- moeders alhier over 1876) hebben onderzocht en daartegen geene beden kingen zijn gerezen, zoodat wij u raden die goed te keuren: in ontvangst ad 3354.09^- in uitgaaf ad f 3136.69, sluitende met een batig saldo van /217.40j, onder bepaling dat daarvan in de eerstvolgende rekening verant woording zal behooren te worden gedaan, mitsgaders van hetgeen is aange wezen alsnog te verhalen tot een bedrag van ƒ5.25. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 168. Leiden, 7 Augustus 1877. Onderzocht hebbende de rekening en verantwoording van het E. C. Arm bestuur alhier, over het jaar 1876, heeft de Commissie van Financiën de eer te berichten dat zij geene aanmerkingen heeft gevonden, en ktelt uwe vergadering voor die rekening goed te keuren: in ontvangst ad ƒ14574.63 in uitgaaf ad 14571.13|opleverende een batig soldo van 3.49^, waar van in de eerstvolgende rekening verantwoording zal behooren te worden gedaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 163. Leiden, 7 Augustus 1877. De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen ten fine van bericht en raad gestelde rekening en verantwoording van het B. C. Wees- en Oudeliedenhuis alhier, over het jaar 1876. Zij neemt de vrijheid u te raden die goed te keurenin ontvangst tot een bedrag ad 20410.70^ in uitgaaf tot een bedrag ad 20399.714-, sluitende met een batig saldo van ƒ10.99, onder bepaling dat in de eerst volgende rekening van dit saldo verantwoording zal behooren te worden De Commissie van Financiën, enz. Aan den Gemeenteraad. N®. 161. Leiden, 7 Augustus 1877. De Commissie van Financiën vond bij het nazien der in hare handen gestelde rekening van het Heilige Geest of Arme Wees- en Kinderhuis alhier, over den dienst van 1876 geene bedenkingen en heeft de eer u te raden die .goed te keuren: jn ontvangst ad 59852.43 in uitgaaf ad /"5S688.79£-, alzoo opleverende een batig saldo van ƒ1168.63£, onder be paling dat daarvan in de eerstvolgende rekening verantwoording zal behooren te worden gedaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 165. Leiden, 9 Augustus 1877. Wij hebben de eer u hiernevens te doen toekomen eene aanbeveling van Curatoren van het Gymnasium voor de benoeming van een conrector. Voor het geval tot de benoeming van den heer Vollgraff mocht worden overgegaan, verzoeken wij te worden gemachtigd om tijdelijk in de vaceerende betrekking te voorzien en te dien einde over de ter zake op de begrooting uitgetrokken gelden te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 9 Augustus 1877. Curatoren van het Gymnasium alhier hebben de eer aan te bevelen voor de betrekking van conrector van het Gymnasium den heer dr. J. C. Voll- grafl te Haarlem. Voor het geval, dat dr. Vollgraff tot deze betrekking mocht worden benoemd, geven wij u in overweging tijdelijk in deze vacature te voorzien, gedurende den tijd, dat dr. Vollgraff nog in zijne tegenwoordige betrekking werkzaam moet blijven. Curatoren van het Gymnasium te Leiden v. d. Brandeler, Voorzitter. F. Was, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders alhier. N°. 166. Leiden 9 Augustus 1877. In overleg met de vereenigde Commissie van Toezicht op de gemeente instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs, hebben wij de eer uwe vergadering voor te stellen ons college te machtigen om tijdelijk te voor- zien in de vaceerende betrekking van leeraar in de natuurlijke geschiedenis aan gezegde instellingen en om te dien einde over de op de begrootina- ter zake uitgetrokken gelden te beschikken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N®. 167. Leiden, 11 Augustus 1877. Onder overlegging van een adrës van J. W, Segaar met het daarop inge wonnen advies van den betrokken hoofdonderwijzer, hebhen wij de eer uwe vergadering voor te stellen den hulponderwijzer voornoemd, tegen 15 Sep tember e. k.eervol ontslag te verleenen als zoodanig aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse voor jongens. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Tegen 15 September e. k. verzoekt ondergeteekende ontslag uit zijne betrekking. Leiden, 9 Augustus 1877. J. W. Segaar. Aan den Baad der Gemeente Leiden. Ing, stokken 1877. Leiden, 11 Augustus 1877. De ondergeteekende heeft de eer UEd.-Achtb. te berichten, dat bij hem geen bezwaar bestaat, om den hulponderwijzer J. W. Segaar tegen 15 Sep tember een eervol ontslag te verleenen uit zijne tegenwoordige betrekking. J. D. Van Wijk, hoofdonderwijzer. Den Edel-Acbtb. Heer Burgemeester van Leiden. N°. 168. Leiden, 13 Augustus 1877. Met genoegen hebben wij kennis genomen van de voordracht van Burg. en Weth. de strekking hebbende om de aangrenzende gemeenten te doen bijdragen in de kosten van het lager onderwijs in verhouding tot het aantal alhier schoolgaande kinderen uit die gemeenten; een onderwerp hetwelk reeds meermalen een punt van discussie in uwe vergadering zoo bij de behandeling van de begrooting als anderszins heeft uitgemaakt. Het begin sel door Burg. en Weth. gevolgd om voor de berekening van de bijdrage voor elk kind in aanmerking te nemen de kosten van eene school voor gewoon lager onderwijs voor 600 kinderen, daaronder begrepen de renten van de kosten van aanleg, achten wij ook volkomen juist en het be vreemdt ons dan ook niet dat Burg. en Weth.niettegenstaande het aanbod van de gemeentebesturen van Zoeterwoude en Leiderdorp om voor elk schoolgaand kind een bijdrage van 10 per jaar te voldoenbij hun oor spronkelijk voorstel, strekkende om die bijdrage op 25 in overeenstem ming met de uitgaven, die ter zake van de scholen aan deze gemeente worden opgelegd vast te stellen, zijn blijven volharden. Intusschen rijst de vraag of aan dit beginsel naar alle gestrengheid uitvoering zal worden gegeven en of er geen termen bestaan om thans voorloopig met het aanbod door de bovengenoemde gemeentebesturen gedaangenoegen te nemen Naar onze overtuiging zoude dit laatste zonder bezwaar kunnen geschieden! In de eerste plaats bedenke men dat tot dusverre onze scholen steeds door kinderen uit de omliggende gemeenten zijn bezocht, zonder dat daar voor door de betrokken gemeenten eenige tegemoetkoming is verleend en dat, wordt die bijdrage thans eensklaps op het vrij aanzienlijk bedrag van 25 gesteldde financieele lasten wellicht voor die gemeenten te drukkend zullen worden. Vermoedelijk zoude hiervan het gevolg wezen dat een groot aantal kinderen in de onmiddellijke nabijheid van deze gemeente wonende van de school zouden moeten worden geweerd en worden verwezen naar dc in hunne gemeente gevestigde school, waardoor met het oog op de vreemd soortige grensscheiding het schoolbezoek zeker niet zoude worden bevorderd. Al ligt liet nu niet direct op den weg van het bestuur van deze gemeente om de belangen van het onderwijs in de omliggende gemeenten bevorderlijk te zijn zoo mag dat belang toch voorzeker in overweging worden genomen bij de behandeling van het thans aanhangig onderwerp en aanleiding geven om de eischen niet te boog op te voeren. In deze meening worden wij versterkt door circulaires van wege de regeering korten tijd na°de invoering van de wet op het lager onderwijs uitgevaardigd. Wij wijzen wat dit punt betreft o. a. op Prov. Blad, n°. 87 van 1858, waarbij de gemeentebesturen dringend zijn uitgenoodigd om in gevallen als de onderwerpeüjke bij uiteen- gebouwde gemeenten met de meeste welwillendheid onderling de noodde maatregelen te nemen, ten einde het schoolgaan van kinderen uit andere gemeenten zooveel mogelijk te bevorderen. Bovendien zal ook bij aanneming van het door Leiderdorp en Zoeterwoude gedaan voorstel een niet te ver" werpen nieuwe post van ontvangst in het vervolg op de begrooting kunnen worden gebracht, en wij zouden op grond van een en ander het voorstel van Burg. en Weth. alzoo gaarne in dien zin gewijzigd zien dat de bijdrage in plaats van op ƒ25 op 10 werd vastgesteld. Overigens zouda deze gemeente in geen geval de verplichting op zich moeten nemen om kinderen uit andere gemeenten bij voortduring op de scholen toe te laten voor de bovengenoemde bijdrage, maar de bevoegdheid aan zich moeten houden om die bijdrage, des vereischtte verhoogen. Onder anderen bestaat de mogelijkheid dat het aantal leerlingen zoodanig' toeneemt, dat wederom zal moeten worden overgegaan tot de oprichting van eene nieuwe school en dan zoude voorzeker eene verhooging van de bijdrage in ernstige overweging moeten worden genomen. Het bedra<* zoude dientengevolge, onzes inziens, gevoegelijk telken jare kunnen worden vastgesteld. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 169. Leiden, 13 Augustus 1877. De Commissie van Financiën heeft geen bezwaar zich te vereenigen met de voordracht van Burg. en Weth. tot wijziging van het tarief voor het gebruik der gehoorzaal en tot vaststelling van de voorwaarden van verpach- ting van het buffet. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C, DBABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 1