55
blijkt duidelijk dat de publieke verkoop beter is dan de vroegere verkoop
onder de band. Indien er slechts meer gasverbruikers komen, al daalt dan
ook de prijs van de cokes, zal de winst zeker niet verminderen en de cokes
rekening altijd een groot voordeel blijven aanbrengen.
De heer Harte velt. Ik moet beginnen met te verklaren dat ik het
antwoord, door den heer De Fremery gegeven op de vragen van den heer
Van Itersonniet goed begrijp. Juist is het dat bij de Commissie van
Financiën het bezwaar weegt om midden in het jaar de gasprijzen te ver
lagen, als wordt voorgesteld, met 2 ets. per stère, op grond dat de steen-
kolenprijzen zoo laag zijn en het gasverbruik is vermeerderd. De Commissie
van Financiën heeft in beginsel bezwaar om in den loop van een jaar de
gasprijzen te veranderen, hetzij ze verlaagd, hetzij ze verhoogd worden,
en wel, omdat men niet weet, wat er in de tweede helft van het jaar ge
beuren kan. In casu acht zij dit te minder wenschelijkomdat in den
loop vaD dit jaar groote sommen noodig zullen zijn, voor het drijven van
de fabriek, en dus in het belang der gasverbruikers. Er zal althans, naar
ik vernomen heb, een nieuw pijpennet in een gedeelte der stad moeten
worden aangelegd. Ook andere zaken die ik niet noemen mag, omdat zij
in geheime zitting zijn behandeld, zullen geld vorderen; voorts ook het
bouwen van een directeurswoning. Indien door Commissarissen niet ge
rekend is op de groote reductie van den prijs der cokes (ik heb den heer
De Fremery hierover niets hooren zeggen) en als ik dan naga dat de prijs
va» de cokes, die vroeger 70, 65 60 en 55 ets. was, nu is gedaald tot
34 cents, waarvoor bij groote quantiteiten in de laatste maanden is verkocht,
dan moet dit m. i. toch een enorm verschil in de optimistische berekening
van Commissarissen maken. Het cijfer van het overschot der exploitatie
rekening zoude veel kleiner moeten worden. Is het nu niet gevaarlijk,
ook terwijl wij niet weten of de steenkolenprijzen zoo laag zullen blijven
en of de verbruikers wel in die mate als verondersteld wordt, zullen toe
nemen thanszonder genoegzame zekerheidden prijs van het gas te gaan
verladen en te zeggen: de gasverbruikers mogen die vermoedelijke meerdere
winst niet betalen. Wat nu de memorie van den heer Scheltema aangaat,
ik zou het zeer bejammeren, als wij daardoor nu niet zouden komen tot
afhaudeling van het punt op de agenda. Wij moeten m. i. nu daartoe
overgaan, al weet ik vooruit, dat mijn stem tegen verlaging van den
prijs, tegen een voorstel van Commissarissen van de gasfabriek en tegen de
opinie van alle gasverbruikers weinig te beduiden zal hebben. Na gelezen
te hebben de memorie van den heer Scheltemaen na gehoord te hebben
zijn voorstel, daar straks ingekomen, acht ik het ontegenzeggelijk waar,
dat er niets nieuws door dien heer is gezegd. Hij is teruggekomen op eene
zaak, die verleden jaar d jond is onderzocht, en waaromtrent toen is uit-
gemaakt, dat er geen quaestie van kan zijn, te beweren (dit is het hoofd
punt van de zaak) dat kapitaal is gebruikt, om winst van de gasfabriek
uit te keeren. Bij menige zaak kan men het verschijnsel waarnemen, dat
de kasrekening geen voldoend saldo aanwijst om het zuivere winstbedrag
uit te betalen. Men kan eene zaak hebben die 1 ton winst heeft opge
leverd en waarvan de kasrekening sluit met enkele guldens overschot of saldo.
De winst is vervat in diverse posten, die nog moeten adoopenm.a. w. in
debiteurenhiermede heeft het saldo in kas op uit. December niets te maken.
Ik herhaal, mijnheer de Voorzitter, dat ik het ten zeerste betreur, dat
de beer Scheltema dezelfde quaestie weder ter tafel brengt.
De heer Dekcksen. In de laatste vergadering en ook in deze heb ik
niet veel aan de discussie deelgenomenofschoon ik gestemd heb voor
het drukken van de memorie van den heer Scheltema. Ik had trouwens
die memorie reeds doorgelezen en wat mij betrof was dus het drukken
niet noodzakelijk om mijn gevoelen te bepalen. Met het standpunt van
den heer Scheltema kan ik in zoover raedegaan dat, als hij weder terugkomt
op het punt der boekhouding aan de gasfabriek, ik vermoedelijk weder
aan zijne zijde zal staan. Maar daar eene verandering in de boekhouding
alleen zou kunnen strekken om nauwkeuriger ann te toonen hoeveel of hoe
weinig winst is gemaakt, en dus het maken van winst eene zekerheid is,
welk stelsel van boekhouding ook worde aangenomen, was de overtuiging,
die anderen wenschenvoor mij niet noodig en bracht ikdoor mede te
werken tot het doen drukken der memorie van den heer Scheltemaslechts
een oSer aan mijne neiging voor de publiciteit. Zonder de mérites der
memorie van den heer Scheltema te willen besprekenzonder dat ik haak
naar het oogenblik van behandeling van diens voorstel, durf ik dus gerus-
telijk stemmen voor dat tot verlaging van den gasprijs, daar het zelfs
mijn denkbeeld zijn zou in de toekomst nog verder te gaan. De winsten
behooren te komen ten bate der gasverbruikers. Ik althans geef niet toe
dat de gasfabricatie behoort tot de zaken die eene gemeente als Leidenom
winst te behalenmoet op zich nemenzoodat ik aan die gemeente gaarne
alle voordeelen gun, maar niet de winst uit de gasfabriek. Ter motiveering
van mijne stem, over het voorstel van Commissarissen uit te brengen, wensch
ik dus te verklaren dat ik, daarlatende de vraag, welke boekhouding de
beste is, daarlatende ook of het winstcijfer van f 76000 dan wel dat van
40000 juist is, althans zal medegaan met het voorstel van Commissarissen
en trachten zal den prijs op 8 ets. te helpen brengen. En dat vooral,
omdat ik weet dat in gemeenten van gelijk zielental als do onze, die er
ook niet op gesteld zijn geld te verliezen, o. a. Groningen, de prijs van
het gas ongeveer 7^ ct. per stère is en dus in onze gemeente geen gevaar
voor verlies bestaat bij eene prijsbepaling van 8 cents.
De heer De Fremery. Ik wensch even aan den heer Hartevelt te ant
woorden dat wat hij gehoord heeft niet volkomen juist is. Wel is er dit
jaar uitbreiding van bet pijpennet noodig, maar daarvoor zijn de fondsen
aanwezig. Reeds zijn in het Noordeinde nieuwe en ruimere pijpen gelegd.
Verder zal er nog in dit jaar een nieuw pijpennet worden gelegd van de
fabriek over de llooglandsche Kerkgracht naar de Hoogewoerd. Het geld
is daarvoor voorhanden; de Raad behoeft dus niet bevreesd te zijn dat daar
voor nieuw kapitaal benoodigd zal zijn. Maar wel zal kapitaal vereischt
worden om de stokerij uit te breiden, die nu in verhouding tot het gasver
bruik te klein wordt. Wat de cokes betreft, de prijsverlaging daarvoor is
niet ongunstig in verhouding tot die van de steenkolen. Daarover behoeft
dus evenmin bezwaar te bestaan. Ieder mud steenkolen geeft mud cokes
en nu bedraagt de verlaging van den prijs der cokes zeker niet meerder
dan die van de steenkolen. Bij vermeerdering van het gasverbruik zal er
dus meer winst worden behaald. Dat nog het bezwaar blijft wegen dat er
meer kapitaal in de zaak gestoken wordt, betreur ik zeer. Ieder particulier
toch zou zich verheugenwanneer hij door uitbreiding van zaken meerder
kapitaal kon plaatsen in eene winstgevende onderneming als deze. Geelt
inschrijving van kapitaal niet veel meer dan 4 pCt.de gasfabriek levert
ZmTNOVERSLAO 1877.
aan de gemeente meer dan 20 pCt: Hoogere bijdragen van de gasverbrui
kers te vorderen dan tot nu toe zijn verstrekt komt mij hoogst onbillijk
voor. De Commissie van Financien schijnt het ook minder goed te vinden
dat midden in het jaar het voorstel tot prijsverlaging is gedaan. Ik ge'o >f
daarentegen dat het plichtmatig is van Commissarissen van de gasfabriek
om telkens, als zij vermeenen dat de winst te veel of te weinig zou bedra
gen den Raad daarop attent te maken en in overweging te geven dei»
prijs te verhoogen of te verlagen. Ik zou dus juist als regel willen aan
nemen om zooveel mogelijk aan het cijfer der begrooting getrouw te
blijven. Het is daarom m. i; juist de geschikste tijd als de steenkolen zijn
ingeslagen en vijf a zes maanden van het jaar zijn verloopenom dan te
zeggener bestaat alle kans dat het dienstjaar beduidend meer of minder
zal opleveren dan de begrooting aanwijst en wij stellen daarom voor den
prijs te wijzigen. Natuurlijk kan hier geen sprake zijn van kleine afwij
kingen, maar als op een geraamde ontvangst van 58000 f 23000 meer
zou worden ontvangendan geloof ik dat het tijdstip daar is om eene
prijsverlaging in overweging te geven. Zekerheid dat de prijs Hldus zal
blijven kunnen Commissarissen evenmin gevon als eenig handelaar. Maar
als men het eerste halfjaar tot grondslag neemt voor de berekeningzal
het verschil gering zijn, te meer, omdat de voorraad steenkolen voor het
geheele jaar tot gelijken prijs wordt geleverd.
De heer Hartevelt. Ik betreur volstrekt niet dat er meer kapitaal
noodig is om eene goede zaak uit te breiden. Maar mijne vraag is alleen
of er op gerekend is, dat er dan zooveel meer rente te betalen zal zijn.
De heer Cock. Door ons geacht medelid, den heer Van Iterson, zijn
twee inderdaad zeer gewichtige vragen aan Commissarissen van de gasfabriek
gedaan. Dat geachte lid heeft gevraagd, wat ik op het voetspoor van de
Commissie van Financiën ook wenschte te vernemenweet gij ongeveer hoe
veel geld van de stad zal worden gevraagd Enin de tweede plaatswel
ken invloed oefent de goedkooper prijs der cokes op de resultaten van de
geheele zaak uitP De eerste vraag is ik beb aandachtig geluisterd,
maar wellicht is het mij toch ontgaan niet door Commissarissen beant
woord geworden. Wel hebben wij van den heer De Fremery gehoord dat
er dit jaar niet veel noodig zal zijn, dat het pijpennet eerst het volgend
jaar vernieuwd zal worden. Wij hebben ook gehoord dat er zooveel kwaad
niet in schuilt, meer geld in eene rendeerende zaak te steken. Maar dit is
nu juist de vraag niet. De heer Van Iterson wilde weten, en misschien is
hij gelukkiger dan ik geweest, want ik heb daarop het antwoord uict ver
nomen, hoeveel de stad zou moeten geren als tot de prijsverlaging wordt
besloten. Op eene kleinigheid komt het natuurlijk niet nan. Ik vraag, om
I mijne onwetendheid op dit punt duidelijk bloot te leggen: zal er ƒ5000
noodig zijn, of 50000, of 150000, of ƒ250000? Ik weet het volstrekt
niet. En toch komt mij eenige zekerheid hieromtrent zeer gewensebt voor.
Ik vind het zeer pleizierig om in eene goede zaak veel geld te steken
zeide de heer De Fremery. Wel zeker, ik vind het ook verre van onaan
genaam cn niets is natuurlijker dan dat een particulier in eene solide ik
zeg solideindustrieele onderneming gaarne zijn geld steekt. Doch waarom
Omdat hij in dat geval rekent zoogenaamde handels interest van zijn geld
te zullen makenwelke interest in den regel heel wat meer bedraagt dan
vijf procent. Maar daarvan is bier geen quaestie. Tot nu toe ontvangt de
stadzeer terechtvan het gelddat zij aan de gas fabriek voorschiet of
leent althans sinds de laatste jaren niet meer dan vijf procent. Dat
is inderdaad maar weinig meer dan wat zij tot voor nog niet lang van het
Grootboek placht te trekken. De reden derhalve, om het zoo aangenaam
te vinden geld aan die fabriek te gevenbestaat voor haar niet. Bovendien
is er nog een groot onderscheid tusschen inschrijvingen op het Grootboek
en geld in een fabriek. De inschrijvingen kunnen eiken dag, als het noo
dig isgerealiseerd worden. Maar het kapitaalin een zaak gestokenont
vangt men zoo licht niet terug en van de meest bloeiende zaak heeft men
geen waarborgen voor de toekomst, vooral niet van eene stedelijke zaak.
Daarom herbaal ik de wellicht ietwat indiscrete vraag maar welke indis
cretie door het belang der zaak wordt gewettigd hoeveel fondsen onge
veer de gemeente waarschijnlijk zal moeten geven aan de gasfabriek.
De heer De Fremeuy. Namens Commissarissen kan ik nu niet ant
woorden; ik heb mijne medeleden niet geraadpleegd. Maar als mijne meening
wil ik wel zeggen dat ik bereken dat, om in alle behoeften te voorzienp. in.
f 50000 benoodigd zal zijn, waaronder dan begrepen zijn de kosten van een
nieuw woonhuis en eene nieuwe stokerij. Ik onderstel verder dat, na de
nieuwe pijpenleiding, die in dit jaar wordt gemaakt, in het volgend jaar
geen buitengewone behoefte meer zal bestaanmaar met zekerheid kan ik
dit natuurlijk niet zeggen. Voor de pijpen die dit jaar gelegd worden is,
zooals ik reeds mededeelde, het geheele kapitaal aanwezig.
De beer Cock. Omstreeks 50000 rekent gij dat de onkosten zullen beloopen
dat is uwe persoonlijke opinieen daaraan hecht ik veel. Maar aangezien do
vraag beden niet voor het eerst is gedaan maar reeds door de Commissie van
Financiën in baar rapport als het ware werd aangewezenmoet ik bekennen
eenigszins teleurgesteld te zijn niet een positiver antwoord te hebben verkregen.
Het rapport van de Commissie van Financiën is gedateerd 6 Juni. Commis
sarissen der gasfabriek hebben dus tijd genoeg gehad om deze gewichtige
vraag te overwegen en tot een positief resultaat te komen. Ik meen dut
de Raad wel eenig recht heeft wat bepaalder en juister te weten hoeveel
geld zal worden gevraagd, te meer daar dit van grooten invloed kan zijn
op de quaestie thans in behandeling. Ik voor mij vind hel overigens zoo
bijster gelukkig nietdat de stad het geld ophet grootboek ingeschreven
als wij het nog hebbenwat ik begin te betwijfelen in eeno fabrieks
zaak moet steken. Ik vind dat zoo wenschelijk niet, en beb ook bezwaar
tegen de hoegrootheid der som. Ik vind die 50000 een te hoog cijfer.
De heer Van Iterson. Ik zou mij nog de vrijheid willen veroorloven
met de meest mogelijke bescheidenheid aan den Voorzitter van de Com
missie voor dc gasfabriek de vraag te onderwerpenwat de heteekenis is
van de door hem herhaaldelijk gebezigde uitdrukking: dat het kapitaal
noodig voor vernieuwing van een deel van het pijpennet voorhanden is.
Waar is dat voorhanden? In de kas van de gasfabriek?
De heer De Fremery. De Commissie zal, zonder nadere goedkeuring
van den Raad, zeker geene uitgaven doen, die het in-cassa van het ver-
nieuwings- en uitbreidingsfonds te boven gaan.
De heer Eigeman. Ik wensch nog even eene opmerking te maken n. a.
van de door voorgaande sprekers go iane vraagwat er voor de uitbreiding
en herstelling der gasfabriek noodig zal zijn? Ik vind de beantwoording
van die vraag zeer gevaarlijkwant zij verbindten men mag dan wel een
tijd bepalenbinnen welken die kosten noodig zullen zijn. Na deze komen