31 N°. 85. Leiden, 24 Mei 1S77. Onder overlegging van nevensgaande stukken, stellen wij uwe vergadering voor om aan den heer Dr. W. 11. D. Suringar op de meest eervolle wijze ontslag te verleenen als ltector van het Gymnasium onder dankbetuiging voor de diensten door hem gedurende meer dan 50 jaren aan die inrichting bewezen, en zulks met ingang van 1 September a. s. Door Curatoren wordt de wensch geuit dat de regeling van adressant's pensioen op de meest onbekrompen wijze moge plaats hebben, en daarmede schijnt bedoeld te zijn om aan adressant een pensioen toe te kennen tot een hooger bedrag dan waarop de verordening van 18 Januari 1876 aan spraak geeft. Tot ons leedwezen moeten wij bezwaar maken een voorstel te doen om in deze van de verordening af te wijken, die juist indertijd is vastgesteld ten einde te voorzien in gevallen als de onderwerpelijke. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. De ondergeteekende vermeenende datbij bet in werking treden van de nieuwe wet op het hooger onderwijs, onderscheidene en diep ingrijpende wijzigingen zullen moeten gebracht worden in den gang van het onderwijs aan het Gymnasium alhier; en daarbij van oordeel zijnde, dat het voor den te verwachten bloei van dit Gymnasium bevorderlijk zal kunnen zijn indien die te maken wijzigingen beraamd worden in overleg met den persoonvan wien te verwachten is dat bij eene reeks van jaren aan het hoofd van die inrichting zal kunnen staan terwijl hij ondergeteekende bij zich zeiven bewust is, dat hij, als zijnde in October 1805 geboren, en dus weldra eenen 72-jarigen leeftijd zullende bereiken, hoogstwaarschijnlijk slechts korten tijd in staat zou wezen het bestuur over die inrichting naar behooren te voeren; en alzoo aannemendena in kennis gesteld te zijn van het gevoelen van het collegie van HH. Curatoren dat hij in het wèl begrepen belang van het Gymnasium zal handelen, iudien hij, door zijne aftreding, plaatsmaakt voor meer jeugdige krachten; geeft met verschuldigden eerbied aan den Gemeenteraad zijn verzoek te kennendat hem tegen September c. k. ontslag worde verleend als ltector van het Gymnasium, en dat hem, na omstreeks 52 jarigen diensttijd, pensioen worde toegekendzooals in den laatsten tijd elders (den Haag Utrecht en Rotterdam) toegekend werd aan Rectorendieofschoon minder dienstjaren hebbende, om gevorderden leeftijd zijn afgetreden. 't Welk doende enz. Leiden, 12 Mei 1877. W. H. D. Suringar, Rector van 't Gymnasium. Leiden, 20 Mei 1877. In antwoord op uwe missive van IS Mei 11. en met terugzending van bet daarbij gevoegd verzoekschrift van den heer Suringar, hebben wij de eer te adviseerendat aaii den requestrant door den Gemeenteraad met in gang van 1 September a. s. ontslag als Rector van het Gymnasium alhier worde verleend, op de meest eervolle wijze en onder dankbetuiging voor de diensten door hem gedurende een reeks van jaren aan die inrichting bewezen. Tevens uiten wij den wensch dat de regeling van requestrant's pensioen op de meest onbekrompen wijze moge plaats hebben. Curatoren van het Gymnasium alhier, Aan Heeren Burgemeester en V. d. Branüeuer, Voorzitter. Wethouders van Leiden. F. Was, Secretaris. N°. 86. Leiden, 24 Mei 1S77. Ten aanzien van nevensgaand verzoek van 11. Vergunst, eervol ontslagen aget\t van politiehebben wij de eer uwe vergadering mede te deelen dat adressant kennelijk in dwaling verkeert in zijne bewering dat bij aanspraak zoude hebben op restitutie van het in der tijd niet uitbetaald gedeelte van zijn tractement. Wanneer de agenten van politie den nachtdienst verzuimen, wordt daarin op andere wijze voorzien en de kosten daarvan gebracht ten laste van de betrokken agentenbedragende Ü.50 per dienst. In dit geval heeft Ver- gunst wegens zijnen minder gunstigen gezondheidstoestand geruimen tijd verkeerden zeer zeker ware op dien grond al eerder een ontslag uit den dienst geprovoceerdzoo hij niet steeds in de vervulling van zijne betrek king redenen tot tevredenheid had gegeven. Te zijnen aanzien is dan ook bij voortduring met de meeste welwillendheid gehandeld en bet ontslag eerst verleend nadat hij in eene andere betrekking eene bezoldiging van 300 kon erlangen. Het verwondert ons wel eenigermate dat adressant zich thans met een dusdanig vreemdsoortig verzoek tot uwe vergadering heeft gewend, terwijl hij gedurende zijnen diensttijd de meeste erkentelijkheid betoonde met de destijds ten zijnen opzichte genomen maatregelen en wij stellen u met het oog op het boven medegedeelde voor om afwijzend op zijn verzoek te be schikken. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Aan den Edel-Achtbaren Raad der gemeente Leiden geeft met verschuldigden eerbied te kennen Hendrik Vergunst, vroeger agent van politie alhier, thans zonder beroep, dat hij in zijne vorige betrekking een kwaal heeft opgedaan daar hij se dert zes jaren aan laboreerden welke kwaal zoodanig is toegenomen, dat hij niet meer in staat is door handenarbeid zijn brood te verdienenen nu weer tien weken achter elkaar bedlegerig is; dat hij zich herhaalde malen tot UEA. heeft gewend om pensioen of eene gratificatie, hetwelk telkens door UEA. is gewezen van de hand. Dat hij, daar hij nu met zijn gezin gebrek aan alles voor oogen heeft, zich andermaal tot UEA. wendt met verzoek hem te restutieeren wat hem regtmatig toekomt. Zooals UEA. bekend is, wordt eiken stedelijk ambtenaar zijn bezoldi ging per jaar berekend, welke jaarlijksche bezoldiging ook op zijn aanstel ling stond uitgedrukt ter bedrage van 400, en nu is hem van af 1 April 1874 tot 5 November 1875, omdat hij des nachts geen dienst kon doen, voor eiken nacht, vijf a zes nachten per week, 50 cents van zijn bezoldi- Iso. stukken 1877. ging ingehouden; en dat van hem als agent 4de klasse, daar van die der lste of -2de klasse, wanneer die door ziekte verhinderd waren dienst te doen, nimmer iets werd ingehouden, zoo min als van ieder op eene jaarlijksche aangestelde, bezoldigde stedelijk ambtenaar geschiet. Dat hij vermeent dat die maatregel, door het Edel Achtbare hoofd der politie genomen werd, om te voorkomen dat zich iemand ziek zoude melden die het niet waarlijk was, maar dat dan ook diegene die werkelijk ziek waren, daaronder lijden moesten, en hun in een tijd, wanneer zij het meest geld noodig hadden, wekelijks ƒ2,50 a ƒ3,00 werd gekort. Dat hij van de billikheid en regtvaardigheid van UEA. overtuigd zijnde, niet twijfeld dat dit zijn verzoek gunstig door UEA. zal worden geadviseerd, en het hem regtmatig toekomende, a ruim ƒ200, zal restitueren. Leiden, 15 Mei 1877. 't Welk doende, H. Vergunst. N°. 8P. Leiden, 28 Mei 1877. De Commissie van Financiën heeft onderzocht den in hare handen ge stelden staat van af- en overschrijving van de dienstdoende schutterij en daarop geene bedenkingen gevonden. Zij heeft de eer u te raden dien goed te keuren. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRAfiBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 1