27 N". 71. Leiden, 27 April 1877. Tengevolge van de ontstentenis van een leeraar in de geschiedenis aan de Hoogere Burgerschool, van 15 November jl. tot aan de Kerstvacantie heeft de heer dr. J. Verdamleeraar aan het Gymnasiummet de meeste bereidwilligheid vier uren per weck les gegeven in de geschiedenis aan eerstgenoemde inrichting. In overleg met de Commissie van Toezicht stellen wij uwe vergadering mitsdien voor ons college te machtigen om aan den heer Verdam voor noemd uit te keeren een gedeelte van het voor den leeraar in de geschie denis bestemde traktement, berekend in evenredigheid van het aantal ge geven lessen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Leiden, 27 April 1877. De Commissie van Financiën heeft geen bezwaar tegen nevensgaand voorstel van Burg. en Weth. om aan den heer Verdam uit te keeren een gedeelte van het traktement van den leeraar in de geschiedenis aan de Hoogere Burgerschool, voor bet waarnemen der lessen gedurende de vacature van die betrekking. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 72. Leiden, 26 April 1877. De Commissie van Financiëngeene bedenkingen hebbende tegen de in hare handen gestelde rekening der Stads Bank van Leéning over 1876, heeft de eer u te raden die op te nemen en goed te keuren in ontvangst ad 246,524.64, in uitgaaf ad 226,870.42^-alzoo opleverende een saldo van 20154.21^-, waarvan in de eerstvolgende rekening door HH. C'om missarissen verantwoording zal behooren te worden gedaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 73 Leiden, 30 April J 877. Onder overlegging van Let verzoek van B. Kret, om vóór zijne woning aan de Zijdgracht, Wijk II, n°. 14, een stoep te leggen lang 1.20 en breed 0.50 meter, hebben wij de eer uwe vergadering, na overleg met den Voorzitter der Commissie van Fabricngein overweging te geven de ge vraagde vergunning te verleenen mits de stoep zoodanig worde gelegd dat de bovenkant niet boven de straat uitsteekt en verder overeenkomstig de aanwijzing van rooimeesters. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Met bescheidenheid wendt zich de ondergeteekende tot uwe vergadering met verzoek om voor zijn pand gelegen op de Zijdgracht, Wijk IIn°. 14, in gemeentegrond te mogen leggen een steen 1.20 lang en 0.50 M. breed. De vergunning daarvoor van UEd.-Achtb. te erlangen, zou voor den onder geteekende zeer aangenaam zijn. 't Welk doefide UEd.-Achtb. dw. dienaar, Leiden, 26 April 1877. B. Kuet. slechts als inwonend persoon moet worden beschouwd. De schatters, daarop gehoord, verklaren dat de adressant twee kamers in gebruik heeft waaraan eene huurwaarde van 130 cn eene meubelwaarde van 300 is toegekenddat evenwel bij de primitieve taxatie het perceel herbouwd werd, waardoor eene minder voldoende aanwijzingwat betreft het gedeelte door adressant bewoond, is geschied en eene minder juiste schatting heeft plaats gevonden, zoodat bedoeld gedeelte in verhouding tot het geheele pand wel wat hoog is geschatwaarom zij van oordeel zijn dat de huur waarde tot eene som van ƒ80 en de meubelwaarde tot eene som van ƒ120 moet worden teruggebracht, weshalve wij voordragen dezen aanslag terug te brengen van ƒ17.52 op ƒ6.48 en alzoo te verminderen m'et ƒ11.04; 4°. van J. Fles, woonachtig in de Galgstraat n°. 19. De adressant deelt mede dat hij van een beperkt weekloonzijn gezin bestaande uit vrouw en drie kinderen van het volstrekt noodige slechts kan voorzien waardoor het hem onmogelijk wordt zijn aanslag ad 2.04 te kunnen voldoen en mitsdien daarvan ontheffing verzoekt. Deze reclame niet gegrond zijnde tegen het kohier zelf noch tegen eene onjuiste toepassing van de bepa lingen op de heffing, vinden wij geene vrijheid u tot inwilliging van het verzoek te raden en stellen u alzoo voor het verzoek te wijzen van de hand. Wij geven Uwe vergadering derhalve in overweging de aanslagen van de sub 12 en 3 vermelde adressanten te verminderen en respectievelijk vast te stellen op ƒ11.64, ƒ6.48 en ƒ6.48 en het geheele kohier voorloopig door ons college vastgesteld op 115771.80 te verminderen met 28.65 en thans vast te stellen op 1 15743.15. Ten slotte hebben wij de eer hierbij Uwe vergadering nog voor te stellen om even als in het vorige jaar heeft plaats gehad blijkens raadsbesluit dd. 1 Mei 1876, aan den heer J. A. Van Dijk, hoofdonderwijzer alhier, ter tegemoetkoming in zijn aanslag in de plaatselijke directe belasting, dienst 1877, eene gratificatie te verleenen ter. bedrage van ƒ65.82, uitma kende het verschil van den aanslag naar eene huurwaarde van 600 en eene van 300. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 11 Mei 18 77. De Commissie van Financiën vereenigt zich met nevensgaande voordracht. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz. N®. 74. Leiden, 19 April 1877. Krachtens artikel 5 der verordening van 13 Januari 1876, regelende het pensioen aan gemeente-ambtenaren cn bedienden te verstrekken (Gemeenteblad n°. 1 van 1876) hebben wij de eer u mede te deelendat aan den eervol ontslagen agent van politie J. J. Van Oosten ter zake van tengevolge van de uitoefening van zijnen dienst bekomen wonden en gebre ken door ons een pensioen is verleend ad ƒ333.33 'sjaars of f van de door hem genoten inkomsten en zulks gerekend ingegaan te zijn 1 Maart jl. De stukken bevattende de gronden die ons tot het verleenen van dat pensioen hebben genoopthebhen wij de eer hierbij over te leggen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N®. 75. Leiden, 7 Mei 1877. Ter voldoening aan art. 264 der gemeentewet is het kohier voor plaat selijke directe belasting dienst 1877 op den 16den April va-tgesteld en gedurende 14 dagen op de secretarie ter lezing nedergelegd, waarvan open bare kennisgeving is geschied. Gedurende dien tijd zijn de volgende bezwaarschriften ingekomen: 1°. van R. Verschuiling, wonende in de Donkersteeg n°. 13. De adressant voert aan dat hem gebleken is dat hij voor het geheele perceel is aangeslagen, niettegenstaande de bovenkamers door hem zijn verhuurd, weshalve hij verzoekt dat eene hersehatting alsnog moge plaats hebben. Uit eene herziening is gebleken dat bij de eerste schatting, waarbij de huurwaarde is gesteld op ƒ150 met 20 pCt. verhooging krachtens art. 5 der verordening ƒ180 en de meubelwaarde op ƒ375, eene minder juiste taxatie heeft plaats gehadvermits er op grond van het verhuren van kamers aftrekking der huurwaarde had moeten plaats hebben, terwijl bij herschatting gebleken is dat eene huurwaarde van 90 verhoogd met 20 pCt. zijnde ƒ108, benevens eene meubelwaarde van ƒ120 voldoende is, zoodat wij vermeenen dat adressants verzoek behoort te worden ingewilligd en zijn aanslag naar dien maatstaf te worden verminderd met 15.63; 2°. van D. H. H. De Warem bewoner van het perceel op de Haven n°. 42a. De reclamant brengt bezwaren in, zoo tegen de taxatie van zijne huurwaarde als van het meubilair. De schatters, die dienaangaande eene nadere taxatie hebben gedaan, waren van oordeel dat, met het oog op panden indezelfde buurt gelegen, de huurwaarde van dit perceel moet worden gesteld op /S0 en van het meubilair op ƒ120, waardoor de aanslag moet worden terug gebracht van ƒ8.46 op ƒ6.48 en mitsdien verminderd met ƒ1.98; 3". van H. Hefttrich, wonende op de Haarlemmerstraat n°. 213, om vermindering van zijnen aanslag ad f 17.52 daar hij vermeent te hoog te zijn aangeslagen, aangezien hij geene afzonderlijke kamers bewoont maar Ino. stukken 1877. N°. 76. Leiden, 3 Mei 1877. Wij hebben de eer aan Uwe vergadering hiernevens ter vaststelling aan te bieden een staat van af en overschrijving op de begrooting, dienst 1876, ter verhooging van enkele posten dier begroolingdie op een te laag bedrag zijn uitgetrokken en alzoo een te kort opleverenen zulks te vinden door afschrijving van den post van onvoorziene uitgaven. De bedoelde posten zijn de volgende: Volgn. 76. Kosten van abonnement op het Staatsblad enz. ƒ6.85. Volgn. 85. Onderhoud van bruggen en overzetveren ƒ608.595. Volgn. 106. Onderhoud der wachthuizen, mitsgaders licht- en brandstoffen 96.92. Volgn. 112. Drukwerk, schrijfbehoeften en andere uitgaven voor de politie, ƒ68.505. Volgn. 120c. Vuur en licht in de scholen (Middel baar onderwijs) ƒ95.505. Volgn. 124. Kosten van schoolboeken en school- behoeften der leerlingen ƒ169.80. Volgn. 125. Vuur en licht in de scholen (lager onderwijs) ƒ272.08. Volgn. 146. Schadeloosstelling aan armbesturen en godshuizen voor het verlies dat zij door de opheffing der armbakkerij als stedelijke inrichting kunnen lijden ƒ141.34. De verhooging van den post onderhoud van bruggenenz. is een gevolg van het raads besluit van 20 April 1876, waarbij voor de vernieuwing van de brug buiten de Morschpoort in plaats van 5800, zooals op de begrooting was uitgetrokken, een bedrag van ƒ6400 is toegestaan, ten einde eene beweeg bare brug aldaar te bekomen. Bovendien is uit dezen post bestreden de ophooging van den weg naar de nieuw gebouwde infirmerie, waarvooreven wel door het Rijk is voldaan eene som van ƒ150, gebracht op Volgn. 48, andere ontvangsten enz. Het te kort op de posten voor vuur en licht is hoofdzakelijk ontstaan door eene te lage raming van hetgeen over het laatste kwartaal aan gas zoude benoodigd wezendaarentegen blijft op den post vuur en licht voor het raadhuis een batig saldo van ongeveer 150 beschik baar, terwijl de verhooging voor schoolboeken en schoolbehoeften in verband staat met de aanzienlijke uitbreiding van het aantal leerlingen vooral op de scholen voor on- en minvermogenden en de ingebruikstelling van het schoollokaal op de Pieterskerkgracht. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 7 7. Leiden, 3 Mei 1877. Wij hebben de eer aan Uwe vergadering hiernevens over te leggen een staat van af- en overschrijving op de begrooting voor 1877, strekkende tot verhooging van den post Volgn. 66, reis- en verblijfkosten met ƒ100, te vinden door afschrijving van den post voor onvoorziene uitgaven. Het doel der verhooging is om te voorzien in de reiskosten van den Commissaris-Voorzitter der Leidsche Duinwatermaatschappijwaarvan het bedrag uit den aard der zaak niet met juistheid kan worden opgegeven doch waarvoor eene som van ƒ100 voldoende schijnt. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 11 Mei 1S77. De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de overge legde staten van af- en overschrijving op de begrootingeu dienst 1876 en 1877. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 78. Leiden, 7 Mei IS77. Op de begrooting voor het jaar 1876 werd op den post Aankoop van Inschrijving op het Grootboek uitgetrokken eene som van ƒ65110, als 6000 voor de tot aflossing bestemde gelden en 500 als raming van de opbrengst der te verkoopen eigendommen der gemeente.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 1