7 Wij stellen uwe vergadering alzoo voor aan adressant te kennen te geven dat er geen termen beslaan om aan zijn verzoek te voldoen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Aan den Baad der gemeente Leiden. Geeft eerbiedig te kennen Willem Frederik Van der Heyden, bouwkundige, wonende te Leiden, dat bij bij de veiling van een stuk gemeentegrondgelegen tusschen de Kaiserstraat en den Vliet, bij opbod op den 23sten December 1876 en bij afslag op den SOsten December daaraanvolgende bet perceel heeft verhoogd met /500, dat het perceel is afgemijnd voor f 2000 door de heeren B. Van Driel c. s. die dus daarvan voorloopige koopers zijn geworden dat in de voorwaarden dier veiling onder meer is bepaalddat de trek en verhooggelden niet zouden worden uitgekeerdingeval het perceel aan den hoogstbiedende of den eerstmijnende niet in koop werd gegundwelke gunning het gemeentebestuur zich voorbehield dat het perceel aan de afmijners bij den afslag niet is gegund geworden, tengevolge waarvan hijadressant rechtens geene aanspraak kan doen gelden op de premie welke hem als verhooger volgens de veilingsvoorwaarden zoude toekomen, in geval de gunning van het perceel aan de afmijnenden had plaats gehad dat echter door uwe vergadering is besloten 1. het perceel af te staan aan bet Bijk voor eene som van f 2500, zijnde f 500 méér dan de door de voorloopige koopers gebodene som; 2. dat verschil van f 500af te staan aan de heeren B. Van Driel e. s. als voorloopige koopers en zulks en ter tegemoetkoming in de Hoor hen te lijden winstderving, welke voor hen het gevolg is of kan zijn van de niet- gunning èn op gronden van billijkheid, dat adressant vermeent, dat nu besloten is het verschil tusschen de door het Bijk voor den afstand te betalen som en die, geboden door de heeren B. Van Driel c. s. aan laatstgenoemden af te staan, de billijkheid mede brengt dat ook aan adressant ter tegemoetkoming in de ook door hem tengevolge der niet-gunning te lijden winstderving, de verhooggelden worden uitgekeerdwaar op hij recht zoude hebben gehad ingeval het perceel aan de heeren B. Van Driel c. s. ware gegund. 't Welk doende, W. Van deb Heïden. N®. 27. Leiden, 26 Februari 1877. Onder overlegging van nevensgaand adres van mr. H. L. A. Obreen, geven wijna ingewonnen advies van den voorzitter der Commissie van Fabricage, uwe vergadering in overweging aan adressant vergunning te verleenen om stoepen met twee treden op openbaren gemeentegrond te leggen voor zijne huizen aan de gedamde Vestgracht, wijk I, nos. 5, 7 en 9mits op aanwijzing van rooimeesters. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan het Gemeentebestuur van Leiden Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Herman Louis Adrien Obreen advocaat, wonende te Leiden. Dat hijals eigenaar van drie woningen onder een dak aan den gedamden Vestwal n°. 57 en 9te Leidendoor de verandering der rooilijn van de straat verplicht is voor de ingangen dier woningen stoepen te leggen Dat daartoe echter ingevolge art. 212 van de alg. politie-verordening dezer gemeente uwe vergunning vereischt wordt; Bedenen waarom adressant zich tot u wendt met verzoek hem die ver gunning te verleenen. Leiden, 13 Februari 1877. Mr. H. L. A. Obreen. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DBABBE. j- r- F >v-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 3