4 Na ingewonnen advies van den lieer Voorzitter der Commissie van Fabri cage stellen wij u voor dit verzoek toe te staanonder voorwaarde dat het keldergat onder toezicht van rooimeesters worde gemaakt in een hard- steenen rand, gesloten met twee roosters van geslagen ijzer, waarvan de sponningen niet wijder zijn dan 5 centimeters met duimen bevestigd, in het midden behoorlijk ondersteund en naar buiten openslaande tegen steun - ijzers, terwijl voor de vergunning moet betaald worden liet bij het tarief van 5 Maart 1857, Art. n°. 37, bepaalde recht. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Edele Heeren Burg. en Weth. der stad Leiden. Mijnlieeren 1 De ondergeteekende wendt zich tot UEdele met den verscbuldigden éerbied eri het vriendelijk verzoek om aan het huis gelegen aan het Utrecbtsche Veer hoek Kraaierstraat n". 1, de daar aanwezige stoep te mogen vernieuwen en in dezelve een keldergat te maken ter lengte van 1 el 7 ter breedte van 75 duim. Verzoekende vriendelijk van UEdele op hetzelve een gunstig besluit. Leiden, 22 Januari 1877. M. II. Fontein. N°- 1®. Leiden, 3 Februari 1877. Wij hebben de eer uwe vergadering naar aanleiding van bijgaand verzoek van J. Van Tongeren om een stoep te mogen leggen voor zijn huis in de Hoefstraat n°. 57, na daaromtrent den heer Voorzitter der Commissie van Fabricage te hebben gehoord, te adviseeren tot het verleenen der gevraagde vergunning, mits de stoep worde gelegd onder toezicht van rooimeesters ter breedte van 87 centimeters. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Leiden, 25 Januari 1877. Édel-Achtbare Heeren Burgemeester en Wethouders. Ik verzoek om een stoep zonder palen te plaatsen of te leggen voor het huis in dq Hoefstraat n°. 57. J. Van Tongeren. N°- Leiden, 6 Februari 1677. Onder overlegging van nevensgaand aan uwe vergadering gericht verzoek van HM. stads genees- en heelkundigen, hebben wij de eer u te wijzen op de bepaling van art. U der verordening van 19 September 1854 regelende den dienst der stadsgeueeshecren (Gem.blad n°. 4 van dat jaar), krachtens welke de stadsgeneesheer verplicht is den dienst in persoon waar te nemen doch bij ongesteldheid of afwezigheid zich te doen vervangen door eenen anderen stadsgeneesheer of bevoegden geneeskunstoefenaarterwijl in het laatste geval vooraf de goedkeuring van den Burgemeester moet worden ge vraagd. Met het oog op deze bepaling schijnen er, onzes inziens, geen termen te bestaan om door andere maatregelenzooals door adressanten worden aanbevolente voorzien in de behoeften van den dienst bij ziekte of ont stentenis van een der HH. geneeskundigen. Gelijk voorschrift is opgenomen in art. 12 der verordening van 23 Sep tember 1854 regelende den dienst der stadschirurgijns (Gem.blad n°. 5 van dat jaar). Wij stellen uwe vergadering alzoo voor aan adressanten te kennen te ge ven dat er met oog op bovenbedoelde bepalingen geen termen bestaan om aan hun verzoek te voldoen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 2 Februari 1877. Aan den Itaad der Gemeente Leiden. Het College van stads genees- en heelkundigen heeft de eer zich tot uwe vergadering te richten met het doel om u de noodzakelijkheid te betoogen van de behoefte aan meerdere hulp in de waarneming der stads armen praktijk. Die behoefte heeft, bij het aanzienlijk aantal armen in deze ge meente, wel immer bestaan maar vereischt op dit oogenblik dringend voor ziening nu het te verwachten is dat door langdurige ziekte van één der stadsgeneesheeren één der overigen belast is met de waarneming van diens armenpraktijk en die, ofschoon welwillend gezind, om redenen van gezond heid en gemis aan tijd niet in staat is zijne diensten te blijven wijden aan het dubbel aantal armenook de andere geneesheeren zouden bereid zijn die dubbele dienst op zich te nemen, ware het niet dat gemis aan beschik baren tijd dit hun ten eenenmale onmogelijk maakte. Wanneer wij de geneeskundige armenverzorging in andere gemeenten van ons vaderland nagaan dan vinden wij of, behalve het door bet ge meentebestuur aangewezen personeel, ook nog geneeskundigen aangesteld door de respectieve kerkelijke armbesturen en die alzoo de taak der stads genees- of heelkundigen aanmerkelijk verligten, óf men vindt er adjunct of adsistent- geneesheeren die bij ontstentenis of ziekte in de goede waarneming der dienst voorzienook dit is door uwe vergadering ingezien daar in de ver loskundige praktijk in die gevallen voorzien is door de aanstelling van eene adjunct-vroedvrouw. Wij veroorloven ons alzoo de opmerking dat, wil men verzekerd zijn van goede, ordelijke en trouwe verzorging der stads armen, de aanstelling van een adsistent stadsgeneesheer, bevoegd tot uitoefening der praktijk in zijn geheelen omvang, meer en meer blijkt noodzakelijk te zijn on bovengenoemd College alzoo de eer heeft om dit hun voorstel ter uwer overweging en aan beveling voor te leggen met den wensch dat in deze dringende behoefte ten spoedigste worde voorzien. Namens het College van stads genees-, heel- en verloskundigen, Dr. J. C. Kist, Voorzitter. Weebers, Secretaris. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 4