U°. g. Leiden, 16 Januari 1877. Do Commissie van Financiën heeft de eer uwe vergadering te adviseeren tot het verleenen der door Burgemeester en Wethouders gevraagde mach tiging tot den verkoop van de bij hun rapport van 11 dezer bedoelde oude voorwerpen en boomen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz. N®. Leiden 26 Janauri 1877. Ter voorziening in de vacature van onderwijzer 2de klasse aan de open bare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse voor jongens op eene jaarwedde van 700, hebben wij de eer uwe vergadering hierbij eene voordracht ter benoeming in te dienenwelke voordracht door ons is opgemaakt in overleg met den hoofdonderwijzer en den districts-schoolop- ziener, te weten: 1°. Hendrik Streutgers te Wageningen en ter aanvulling 2°. Andries Aarsente Uddel en 3°. P. Vergers, te Haarlem. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. jj®, jq. Leiden, 23 Januari 1877. Ten einde te voorzien in de bestaande vacature van leeraar in de Fransche taal en letterkunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onder wijs, hebben wij de eer uwe vergadering, met overlegging van eene aanbe velingslijst door ons na verhoor van den inspecteur opgemaakt en van het betrekkelijk advies van de vereenigde Commissie van Toezicht, uit welkeen en ander blijkt dat de heer Pieter Werkman te 's Gravenhage voorkomt, de meest geschikte candidaat te zijn, te verzoeken tot de benoeming, op eene jaarwedde van ƒ1600, over te gaan. Aan, den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Botterdam, 18 Januari 1877. In antwoord op uw schrijven van 17 Januari jl.n°. 55, en onder terug zending van de bijlagen, heb ik de eer te berichten, dat ik mij zeer goed kan vereenigen met het voorstel van de Commissieom den heer P. Werkman in de eerste plaats aan te bevelen; ook naar mijne meening is hij de meest geschikte candidaat. Intusschen verdient ook de heer A. Bourquin zeer in aanmerking te komen, zoowel wegens zijne kennis, als uithoofde van gun stige omtrent hem ingewonnen berichten. Daar het in den geest der wet is omwanneer er meer geschikte candidaten zijnzich niet bij éen te bepalenzoo geef ik u in overweging aan den Gemeenteraad aan te bevelen in de eerste plaats den heer P. Werkman, te 's Gravenhage; in de tweede plaats den heer A. Bourquin te Utrecht. Aan Burg. en Weth. De Inspecteur van het middelbaar onderwijs, van Leiden. Steyn Parvé. Leiden, 17 Januari 1877. In antwoord op uwe missive van den 22sten Dec. 11., n°. 896, en onder terugzending barer bijlagenhebben wij de eer u te berichtendat wij niet aarzelen voor de betrekking van leeraar in de Fransche taal en letterkunde aan de gemeente instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs den heer P. Werkman aan te bevelen. Namens de vereenigde Commissie van Toezicht op de gem. instell. van hooger en middelbaar onderwijs Aan Heeren Burgemeester en v. d. Brandeler, Voorzitter. Wethouders van Leiden. H. J. Hamaker, Secretaris. Eenigc van UEdel-Achtbare waren evenwel niet ongenegen mij ecnigc tegemoetkoming toe te slaan en het is dientengevolge dat ik mij heden eerbiedig tot UEA. wend, en UEAchlb. meermalen getoonde goedwilligheid inroep om mij eenige tegemoetkoming te schenken. De gevolgen mijner kwaal doen zich nog altijd zoodanig gevoelen dat het mij zeer moeijelijk vftlt voortdurend in het onderhoud voor mij en de mijnen te voorzien, daar ik herhaaldelijk en ook nu weder eenigen tijd te huis heb moetén blijven ten gevolge de afneming mijner krachtenen is het te verwachten dat ik niet meer in staat zal zijn eenige werkzaamheden te kunnen verrichten. 't Welk doende. Leiden, 21 December 1876. H. Vergunst. N#. 11. Leiden, 29 Januari 1877. Wij hebben de eer uwe vergadering mede te deelen een schrijven van den Minister van Binnenlandsche Zakenblijkens welke Z. E. tegen de bij raadsbesluit van 18 Januari jl. vastgestelde voorwaarden voor den verkoop van den grond aan den Vestwal bij de Kaiserstraatgeene bedenkingen heeft doch zekerheid verlangt te hebben dat de koopsomwanneer het sub c bedoeld geval zich mocht voordoen zal worden teruggegeven, terwijl Z. E. wenscht dat de afstand van den grond behoorende tot het terrein van het zoötomisch kabinetafzonderlijk worde behandeld. Wij stellen uwe vergadering alsnu voor om overeenkomstig het verlangen van den Minister te besluiten en de overgelegde ontwerp-overeenkomst goed te keuren. De ter zake gevoerde correspondentie is ter inzage van de leden in de leeskamer nedergelegd. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 13. Leiden. 29 Januari 1877. Krachtens de bestaande bepalingen betrekkelijk de heffing en invordering van de plaatselijke directe belasting geschiedt de aanslag in evenredigheid van het belastbaar inkomen en wordt ter bepaling van het belastbaar inko men genomen de huurwaarde, de waarde van het meubilair, het getal dienstboden en het getal paarden van weelde terwijl alleen dan geene belas ting geheven wordt wanneer de meubelwaarde minder dan 50 bedraagt. Doet dit laatste geval zich niet voorm. a. w. is het meubilair naar het oordeel der schatters ƒ50 of meer waard dan moet de belanghebbende worden aangeslagen en moeten bij weigering van betaling de door de wet aangegeven middelen worden toegepastal mocht ook met de meeste zeker heid kunnen worden aangetoond dat de aanslag in geenerlei verhouding staat tot de werkelijke inkomsten van den aangeslagene. Met het oog op de bestaande bepalingen zal alzoo het onlangs aan uwe vergadering ingediend verzoek van de wed. Koster om voor dit jaar niet of tegen een minder bedrag in de plaatselijke directe belasting te worden aangeslagen, niet wel in gunstige overweging kunnen worden genomen en achten wij ons verplicht tot eene afwijzende beschikking te adviseeren. Overigens kunnen wij u mededeelen dat de adressante op het kohier voor 1874 was aangeslagen tot een bedrag van 2.44, hetgeen door de tenuit voerlegging van een dwangbevel is ingevorderd, voor 1875 tot een bedrag van 2.16, tot inning waarvan een dwangbevel is uitgereikt, en op het kohier voor 1876 tot een bedrag van S.69, waarvoor eene waarschuwing en aanmaning is afgegeven. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan de Heeren Leden der Gemeenteraad te Leiden. Edel-Achtbaren Heeren Ik ondergeteekendeAdriana Schouten weduwe van Willem Koster wonende in de Kaamsteeg n°. 41. Neem bij deze de vrijheid tot UEdel-Achtbaren Heeren te wenden rnet beleefd verzoek om vrij te zijn van de lasten die geheven worden van stads wege. Daar ik mijn brood moet verdienen onder de menschen om uit werken te gaan en een ziekelijke dochter ten mijnen lasteis het mij onmo gelijk om het een of ander voor de stad op te brengendaar ik op kamers woon en van oude afgedankte meubelen of anderszins, die ik hier en daar in mijne werkhuizen krijg, mijne kamers mede opschik; dat altijd bij mij in gezeten heeft om zooveel mogelijk nog te blijven die ik ben en met mijne arme verdiensten maar weggooi of verspil, daar ik ook m het vorige jaar geteisterd ben gewe st om eene belasting te betalen van circa ƒ12 en waar ik niet aan voldoen kon; maar wat is. daar de uitkomst van geweest, dat ik vijf dagen een agent van politie in huis gehad heb, tot bewaring van mijn arm nederig boeltje wat ik hier en daar gekregen heb, waarop mij toen ten antwoord werd gegeven door den deurwaarder Greeie, dat en dat is nog wat van waarde, dus ik zoude alles en alles hebben kunnen verkoopen om tot bedrag te komen, maar gelukkigerwijs ben ik geholpen waar ik nog dagelijks voor boeten moet. Dus Edel-Achtbaren Heeren uwe hulp inroepende om in dit geval te voorzien dat ik niet zoo geteisterd wordt als verleden jaar. Verblijf met achting, Leiden, Januarij 1877. UEdel-Achtb. Dw. Dienaresse, A. Koster geb. Schouten. N°. 18. Leiden, 29 Januari 1877. Door den eervol ontslagen agent van politieH. Vergunstis ander maal bij nevensgaand adres eene tegemoetkoming verzocht uit de gemeentekas. Zooals uwe vergadering bekend is werd op gelijk verzoek in de zitting van 8 Juni jl. afwijzend beschikt, terwijl door ons college was voorgesteld hem eene toelage van ƒ50 te verleenen (zie nos. 84 en 105 der Ingekomen Stukken). Blijkens bekomen inlichtingen is de adressant nog steeds werkzaam op de Kon. Nederlandsche Grofsmederij tegen een loon van ƒ10 per week en met het oog op de in der tijd gevoerde discussiën en de door uwe verga dering genomen beslissing, bestaan er bij ons geen termen om thans eene gunstige beschikking op het verzoek in overweging te geven. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Edel-Achtbaren Baad der Gemeente Leiden. Edel-Achtbare Heeren Andermaal wend ik ondergeteekendeHendrik Vergunstgewezen agent van politie alhier, mij met verschuldigden eerbied tot UEdel-Achtbaren met het navolgende verzoek. Vroeger wende supliant zich tot UEA. tot bekoming van pensioen, om reden hij in en door den dienst een kwaal had gekregen waardoor hij voor den verderen dienst als politieagent ongeschikt was, hetwelk door attesten van geneesheeren is gestaafd; dat verzoek is evenwel met eene betrekkelijk kleine meerderheid gewezen van de hand. Ing. stukken 1877. jsjo, Leiden, 29 Januari 1877. Herhaaldelijk is bij de verkiezing van raadsledenten gevolge van de periodieke aftieding, gebleken dat eene toepassing van de tweede zinsnede van art. 57 der kieswet op deze gemeente ten hoogste venschelijk is. Daarbij wordt namelijk bepaald dat in gemeenten waar de opening der stembriefjes schijnen mocht niet in ééuen dag te kunnen afloopendo Baad door den Koning kan worden gemachtigd tot het benoemen van een of meer onder-bureaux om het bureau van stemopneming in het openen behulpzaam te zijn, welke bepaling dan ook bereids in onderscheidene gemeenten is toegepast. Naar het ons voorkomt valt de gemeente Leiden meer en meer in de termen voor eene toepassing van het aangehaald artikel. Immers ook met eene uiterste inspanning van alle krachten is het voor het stembureau niet doenlijk tijdig den uitslag der gehouden verkiezing op te maken en het publiek daarvan in kennis te stellen. Wij stellen uwe vergadering dientengevolge voor om aan Z. M. den Koning de vereischte machtiging aan te vragen tot het benoemen van een onder bureau ten einde het bureau van stemopneming in het openen behulp zaam te zijn. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. 15, Leiden, 1 Februari 1877. Wij hebben de eer hiernevens aan uwe vergadering over te leggen een adres van M. H. Fontein houdende verzoek om in de stoep voor zijn huis op den hoek aan den Kijti en de Kraaierstraat n°. 1een keldergat te maken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 3