IXG EROMEX STLKliEX ter inzage van de leden nedcrgelegd. mum Tin om ensnoui vu leidsh N°. 1. Leiden, 4 Januari 1877. Ter voorziening in de vacature van onderwijzer 2de klasse aan de school n°. 2 voor onvermogenden op eenc jaarwedde van 700, hebben wij de eer uwe vergadering hierbij eene voordracht ter benoeming in te dienen, welke voordracht door ons is opgemaakt in overleg met den hoofdonder wijzer en den districts-schoolopzienerte weten: 1°. Anna Van der Steen, te Zwolle, en ter aanvulling: 2°. K. Dusseldorp, te Utrecht, 3°. R. Van de Wint, te Wirdum. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. N". 3. Leiden, 9 Januari 1877. Wij hebben de eer uwe vergadering mede te deelen dat op den 23sten en 30sten December jl. de openbare verkoop heeft plaats gehad van den grond aan den Vestwal tusschen de Kaiserstraat en den Vliet, groot onge- j veer 700 centiaren, ter bebouwing met zoogenaamde fatsoenlijke woonhuizen 1 en dat die grond is afgemijnd voor f 2000 door de heeren B. Van Driel timmerman en W. C. Mulder, architect, beiden albier. Krachtens de voorwaarden van verkoop is de gunning aangehoudenten einde daaromtrent door uwe vergadering eene beslissing zoude kunnen worden j genomen. Met het oog op de geboden koopsom en de personen der voor- loopige kooperszoude er v.oorzeker geenerlei bezwaar tegen de gunning bestaan en wij zouden dan ook niet aarzelen daartoe te adviseerenware ons niet van wége Z. E. den Minister van Binnenlandsche Zaken medege deeld, dat terrein in deze gemeente noodig is voor de oprichting van een gebouw ten behoeve van het akademisch onderwijs en dat uit een ingesteld, onderzoek is gebleken dat het thans ten verkoop aangeboden gedeelte van den Vestwal voor boven omschreven doel geschikt is, terwijl voorshands geen ander terrein daarvoor kan worden aangewezen. Z. E. de Minister voornoemd heeft mitsdien doen voorstellen om rneer- hedoelden grond aan het Kijk af te staan voor de som van ƒ2500. Wij hebben in ernstige overweging genomen hoe in deze thans zal moeten worden gehandeld in het meeste belang der gemeente. Ware het bekend geweest dat bet terrein voor liet Kijk benoodigd was ten behoeve van de boogeschool, dan zoude vermoedelijk niet zijn besloten geworden om bet ter bebouwing met woonhuizen ten verkoop aan te bieden en op eene aanvrage van liet Rijk om het voor de oprichting van akademische gebou wen af te staan, gunstig zijn beschikt. Nu evenwel die aanvrage niet is geschied en de behoefte van de hooge- school aan het terrein eerst ter onzer kennis is gebracht nadat met den verkoop een aanvang was gemaakt valt het niet te ontkennen dat het nemen van eene beslissing in deze aan eigenaardige bezwaren is verbonden. Uwe vergadering is voorzeker bevoegd den grond niet te gunnen aan de voorloopige koopers en aan het Kijk voor de oprichting van akademische gebouwen af te staanmaar de gunning is voorbehouden niet met het doel om later nog te beslissen welke bestemming aan het terrein zal worden gegevendoch alleen om te kunnen beoordeelen of de personen die zich met de bebouwing «vilden belasten, daarvoor de vereischte waarborgen ople veren en of de geboden koopprijs voldoende kan worden geacht. Zooals boven werd medegedeeld moeten, onzes inziens althans, beide vragen bevestigend worden beantwoord, zoodat eene niet-gunning voor de voorloopige koopers bezwaarlijk van eenige hardheid zoude zijn vrij te pleiten. Al zouden zij toch door zoodanige beslissing geene directe schade lijdenin allen gevalle wordt hun daardoor liet uitzicht op eene recht matige winst benomen en buiten hunne schuld eenige teleurstelling berok kend. Aan de andere zijde bestaat er inderdaad groot bezwaar om thans, nu de hoogescbool het terrein dringend noodig heeft, dit ter bebouwing met woonhuizen af te staan. Niet alleen is de plaats, ook in verband met de nabijheid van het Zoötomisch kabinet, voor bet doel zeer geschikt te achten, maar bovendien is op liet oogenblik geen terrein te bekomen en mocht zulks ook later wellicht het geval kunnen worden, dan zoude toch bij eene afwijzende beschikking op het verzoek der regeering de uitvoering van hare plannen in het belang van de hoogeschool uitermate worden vertraagd en belemmerdzeer ten nadeele van den bloei dier instelling, waarbij, de welvaart van r!e gemeente zoozeer is betrokken. Met het oog op een en ander vordert naar onze overtuiging bet belang der gemeente dat aan het verzoek der regeering gunstig gevolg worde gegeven, maar tevens zal aan het boven medegedeeld bezwaar aan eene niet-gunning verbonden op de eene of andere wijze moeten worden te gemoet gekomen en het middel daartoe ligt, dunkt ons, voor de hand. Men biede aan de voorloopige koopers aan liet verschil tusschen de door hen geboden en de van bet Kijk te ontvangen koopsom ten bedrage van /'500, als eene tegemoetkoming in de door hen te lijden winstderving. De gemeente zal alsdan dezelfde som ontvangen als wanneer van eenen afstand van den grond aan het Rijk geen sprake ware geweest en de indirecte nadeelen als een gevolg van het niet bouwen van enkele woonhuizenzullen worden opgewogen door de voordeelen verbonden aan de totstandkoming van een nieuw akademisch gebouwen het zal wel geen betoog behoeven dat het werkelijk belang der gemeente niet wel op betere wijze kan worden bevor derd dan door de regeering zooveel mogelijk behulpzaam te zijn in hare pogingen strekkende tot vermeerdering van den bloei der Leidsche hooge school waartoe te meer aanleiding bestaat met het oog op de bepalingen van de onlangs vastgestelde wet op het hooger onderwijs. Dat verder de voorgestelde tegemoetkoming worde uitgereikt aan de voor loopige koopers is, onzes inziensalleszins billijk en gerechtvaardigd te achten op de door ons aangegeven gronden al moge dan ook de gemeente krachtens streng recht niet tot de gunning verbonden wezen en zich de noodige vrijheid in deze hebben voorbehouden. Werd toeh die tegemoetkoming niet verleend dan Ino. stukken 1877. zoude de gemeentekas in casu ten koste van belanghebbenden worden bevoor deeld en zoodanig besluit zoude ook in de toekomst eene nadeelige uitwerking ten gevolge kunnen hebben. Immers de ondernemers zullen worden afge schrikt van bet ontwerpen van plannen tot het bouwen van woningen waardoor niet alleen voor hen de kans bestaat tot liet behalen van winst maar tevens de bloei en welvaart der gemeente wordt verhoogdwanneer hun het gevaar boven het hoofd hangt, dat, al bezitten zij voldoende waarborgen om hunne verplichtingen getrouw na te komen en al wordt eene billijke koopsom geboden voor den grond, desniettegenstaande hun de gelegenheid zal worden ontnomen aan hunne plannen gevolg te geven zonder eenige tegemoetkoming. Wij vertrouwen dat uwe vergadering in deze onze zienswijze zal deelen en dat wanneer tot de niet-gunning wordt besloten, dan tevens zal worden afstand gedaan van het meerder bedrag hetwelk de verkoop van den grond aan het Rijk zal opleveren. Resumeerende stellen wij alsnu voor 1°. den grond aan den Vestwal tusschen de Kaiserstraat en den Vliet in deze bedoeld en ter bebouwing met zoogenaamde fitsoenlijke woonhuizen in liet openbaar ten verkoop aangeboden, niet te gunnen aan de voorloopige koopers bovenbedoeld; 2°. dien giorid af te staan aan het Rijk ten behoeve van eer.e of andere akademische inrichting, onder bepaling: a. dat door het Kijk aan de gemeente zal worden voll-i.vi eene koopsom van 2500 b. dat alle kosten van overdracht zoomede de kosten gevallen op de openbare verkooping zullen komen ten laste van liet Kijk 3°. aan de voorloopige koopers bovenbedoeld, aan te biedeu eene som van 500 ter tegemoetkoming in de door ben te lijden winstderving. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden 12 Januari 1877. De voordracht van Burg. en Weth. betrekkelijk den verkoop aan liet Kijk van den grond aan den Vestwal bij de Kaiserstraat, heeft bij onze commissie tot geene bedenkingen aanleiding geg- ven. Met dat college zijn wij van oordeel dat nu die grond ten behoeve van dé boogeschool be noodigd is, niet moet worden overgegaan tot de voorgenomen bebouwing met woonhuizen, terwijl wij het evenzeer billijk achten dat in de gegeven omstandigheden de meerdere opbrengst, aan de hoogste bieders bij de onlangs plaats gehad hebbende openbare verkooping worde uitgekeerd. Intusschen beslaat de mogelijkheid dat het terrein om de eene of andere reden niet zoude kunnen worden gebruikt voor de oprichting van een Chemisch Laboratorium, waarvoor het volgens bekomen inlichtingen schijnt bestemd te wezenen wij hebben hierbij onder meerderen op het oog de voorschriften van de Wet van 2 Juni 1875 (Stbl. ii°' 95) krachtens welke alvorens tot de oprichting van eene inrichting als hierbedoeld mag worden overgegaaneen onderzoek moet worden ingesteld in hoeverre daardoor binder of schade kan worden veroorzaakt. Het ware mitsdien raadzaam bij den afstand van den grond aan het Rijk te bepalen dat, wanneer binnen eenen te bepalen termijn, b. v.- van twee jaren, niet mocht worden overge gaan tot de oprichting van het akademisch gebouw, de grond alsdan aan de gemeente zal worden teruggegeven. In de tweede plaats geven wij in overweging om bij deze gelegenheid pogingen aan te wenden ten einde het hek aan de Kaiserstraat bij het Zoötomisch Kabinet te doen wegnemen en de sloot aldaar te doen dempen waardoor de rooilijn zal worden gelijk gemaakt, terwijl die straat bij den bestaanden toestand geheel wordt ontsierd. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz. N°. 3. Leiden, II Januari 1877. In dc zitting van 27 Juli jl., werd aan J. C. Vunderink, onbezoldigd inspecteur van politie alhier, eervol ontslag verleend als ambtenaar belast met het toezicht op de honden ter riebtige invordering van de honden belasting, ter zake van zijne benoeming tot inspecteur van politie te Gro ningen. Er zal nu in de bestaande vacature moeten worden voorzien en onzes inziens komt daarvoor in de eerste plaats in aanmerking Gerrit Cloos, aangesteld als onbezoldigd inspecteur van politie alhier. Wij geven uwe vergadering alzoo in overweging om tot de benoeming van een ambtenaar belast met het toezicht op de honden over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 4. Leiden, 12 Januari 1877. De Commissie van Financiën heeft de eer uwe vergadering te berichten, dat bij haar geen bezwaar bestaat tegen de voorgestelde splitsing van klassen op de kweekschool en te adviseeren tot aanneming der betrekkelijke voor stellen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz. N°. tt. Leiden, 11 Januari 1877. Wij hebben de eer uwe vergadering de vereischte machtiging te ver zoeken tot den verkoop van eenige oude en niet meer gebruikt wordende voorwerpen aanwezig op de stadstimmerwerf en in het voormalig Caecilia- Gasthuis. Tevens deelen wij u mede dat eenige boomen in onderscheidene gedeelten der gemeente, ten getale van 49, en nader aangeduid op de in de lees kamer nedergelegde lijst, wegens ouderdom, schuinen of gevaarlijken stand als anderszins zullen moeten worden gerooid. Ook daartoe veroorloven wij ons de vrijheid de noodige machtiging aan te vragen ten einde die boomen ter rooiing te kunnen doen verkoopen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1877 | | pagina 1