1
2 J
Zitting van Donderdag 31 December 1870,
geopend 's namiddags te lj. uur.
Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler.
Te behandelen onderwerpen;
1°. Benoeming van eene leerares aan de meisjesschool der l"e klasse. (264)
2". idem van een lid der Commissie voor de bewaarscholen. (262)
3°. Idem van vier leden der Plaatselijke Schoolcommissie. (272)
4". Idem van twee leden der Commissie voor de bewaring van voorwerpen
van waarde of belangrijk voor de oudheidkunde en de geschiedenis der
kunst. (274)
6°. Idem van een lid van het Bestuur van het Akademisch Ziekenhuis. (270)
6». Voordracht betrekkelijk de duinwaterleiding. (263, 278 en 279)
(Concept-voorwaarden en goedkeuring van de plannen.)
7». Idem betrekkelijk het onderwijs in de Fransche taal aan de Kweek
school. (266 en 277)
8". Staat van af- en overschrijving op de gemeente-begrooting voor 1876. (276)
9». Voordracht betrekkelijk het leggen van een brug over de singelsloot
bij de Garnizoens-infirmerie. (267)
10». Idem tol vermeerdering van het aantal onderwijzers aan de jongens
school der 2de klasse. (269)
11°. Idem strekkende om een der lokalen van de school op de Oude Vest
in gebruik te geven aan de Commissie voor de Volks- en burgerzang
scholen. (275)
12°. Verzoek van den heer A. De Prez om ontslag als leeraar aan de
gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. (273)
13°. Idem van de Diakenen der Nederduitsch Hervormde gemeente betrek
kelijk de toelating van nieuwe leerlingen op de scholen voor onver-
mogenden. (271)
14°. Idem van Mr. S. Vissering c. s. strekkende tot demping van een gedeelte
van het Rapenburg. (268)
Tegenwoordig de heeren Wilhelmy DamstéSuringar, Van Uettinga
Tromp, Verster, Bijleveld, Scheltema, Du Rieu, Van der Lith, Driessen
Krantz, Van Wensen, Hartevelt, De Laat de Kanter, Juta, Van der
Zweep, Goudsmit, De FremeryCock, Librecht Lezwijn, Dercksen, Van
ItersonLe Poole, Van Heukelom en Van den Brandeler.
De heer Eigeman gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te
wonen.
De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 30
November 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede
1°. Dispositie van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Hollanddd. 28
November/4 December, n®. 58, houdende goedkeuring van de gemeente
rekening over 1875.
2°. Dispositie als voren, dd. 5/9 December jl., n°. 34, houdende goed
keuring van de gemeentebegrooting voor 1877.
3®. Dispositie als vorendd. 4/8 December, n°. 11ten geleide van het
goedgekeurd raadsbesluit van 30 November jl., tot onderhandsche verhuring
van de woning boven het telegraafkantoor.
4°. Dispositie als voren, dd. 5/9 December jl., n°. 51/2, ten geleide van
den goedgekeurden staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst
1876 (verhooging van de posten voor jaarwedden der leeraren aan het
gymnasium en de hoogere burgerschool).
5°. Dispositie als voren, dd. 19/2 December jl., n°. 12, houdende goed
keuring van het suppl. kohier der plaatselijke directe belastingdienst 1876.
Deze worden voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over
1°. Adres van J. L. en P. H. Hoos om gemeentegrond aan den Zijldijk.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te stellen in handen
van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën.
2°. Missive van den Commissaris des Konings, blijkens welke de Minis
ter van Oorlog bezwaar maakt de kosten voor het herstellen van de schiet
baan voor rekening van het Rijk te nemen.
Deze missive is van den volgenden inhoud
»De inhoud uwer missive van 5 dezer 1876, n°. 859, heb ik, onder toe
zending der bijlagen, ter kennisse gebragt van den Heer Minister van Oorlog,
met verzoek in overweging te willen nemenin hoeverre termen bestonden
om de kosten van verbetering der schietbaan voor rekening van het Rijk te
brengen.
Met verwijzing naar de missives van Zr Exc. departement, in afschrift
gevoegd bij de mijnen van 25 Junij en 29 November 1872 en van 25 April
1873, A, n°. 4546, 7704 en 1190 (2de Afd.), herinnert de Minister bij
hernieuwing aan het betoog dat de bedoelde schietbaan niet zóó kan wor
den gewijzigd dat de veiligheid van het voorliggend terrein voldoende kan
worden verzekerden dat die veiligheid niet kan verkregen worden door
verbetering van inrigting, maar alleen door verandering van rigting der baan.
Aangezien nuvolgens den Minister, de verbeteringen voorgesteld in uwen
aangehaalden brief, slechts hulpmiddelen zijn, die de veiligheid van het
terrein wel eenigszins zouden vermeerderen doch niet op afdoende wijze ver
zekeren zoo vindt de Minister ook ditmaal geene vrijheid om de betrekke
lijk hooge kosten dier verbetering voor rekening van het Rijk te brengen.
De teekeningen bij uwen brief gevoegd gaau hiernevens terug.
De Commissaris des Konings in de Provincie Zuid-Holland,
's Gravenhage, 19 December 1876. Fock."
Door den Voorzitter wordt medegedeeld dat door Burg. en Weth. later
omtrent deze zaak een voorstel zal worden ingediend.
3°. Missive van Diakenen der Ned. Herv. gemeente verzoekende uitstel
van de behandeling van hun adres.
Deze missive luidt als volgt
Diakenen der Ned. Herv. gemeente, gelezen hebbende de rapporten van
den heer Districts-schoolopziener en van de Plaatselijke schoolcommissie in
HANDD. OEM. 1876.
zake het verzoek van Diakenen voornoemd, verzoeken gemeld adres in
den Gemeenteraad niet in behandeling te nemenzullende zij later een
meer gemotiveerd adres betreffende hun verzoek indienen.
Namens Diakenen der Ned. Herv. gemeente,
Leiden, 20 Dec. 1876. G. J. Cobts, Voorzitter.
T. J. Van 't Hooft loco-Secretaris.
Den Wel-Edelen Achtbaren Heer Burgemeester."
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze zaak aan te houden.
4"- Adres van Vervoort en Van Cranenburgh, houdende bezwaren tegen
eene demping van een gedeelte van het Rapenburg.
Dit adres luidt als volgt
«Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geven met hoogachting te kennende ondergeteekenden Vervoort en
Van Cranenburghfabrikanten op het Rapenburg n°. 107 (tusschen de
Kaiserstraat en Vliet) dat zij vernomen hebben het adres van verscheidene
bewoners van het Rapenburghoudende verzoek tot demping van bedoelde
gracht
dat zij meenen verplicht te zijnhiertegen hunne bezwaren in te brengen,
wijl het grachtwater moet dienen tot voeding van hunne stoomketels, en
welk water zij verkrijgen door een duiker (waarvoor jaarlijks recognitie
wordt betaald) geplaatst aan den wal en gemeenschap hebbende met een
vergaarbak of put in hunne fabriek, hetgeen voor hun bedrijf onontbeerlijk
is, zoomede tot aanvoer van steenkolen.
Redenen waarom zij uwen Raad met bescheidenheid in overweging geven,
in ieder geval het vaarwater tot aan de Kaiserstaat open te houdenten
einde de belangen der nijverheid van adressanten niet te schadenentevens
voor de scheepvaart aan de Vlietbrug eene ruimere gelegenheid open te laten.
't Welk doende
Leiden, 21 December 1876." Vervoobt Van Cbanenburqh.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te behandelen bij het
onder n°. 14 aan de orde gestelde onderwerp.
Aan de orde is:
I. Benoeming van eene leerares aan de meisjesschool der 1ste klasse.
(Zie Ing. St. n°. 264.)
De heeren Wilhelmy Damsté, Hartevelt en Goudsmit worden door den
Voorzitter uitgenoodigd met hem het stembureau uit te maken.
Met 18 stemmen wordt benoemd mej. C. F. Koch, reeds sedert Februari
11. als zoodanig werkzaam, zijnde 4 blanco-briefjes ingeleverd.
II. Benoeming van een lid der Commissie voor de bewaarscholen.
(Zie Ing. St. n°. 262.)
Wordt benoemd dr. D. Bierens de Haanmet 21 stemmenzijnde
1 blanco-briefje ingeleverd.
III. Benoeming van vier leden der Plaatselijke Schoolcommissie.
(Zie Ing. St. n". 272.)
Worden bij afzonderlijke stemmingen achtereenvolgens benoemd de heeren
a. Dr. A. Heynsius, met 21 stemmen. De heer Du Rieu hield zich
buiten stemming.
b. Dr. H. Boursse Wils, met 21 stemmen. De heer Mr. S. Le Poole
bekwam 1 stem.
c. Mr. A. J. Wijnstroom, met algemeene stemmen.
d. Mr. F. Was, met algemeene stemmen.
De heer Le Poole komt ter vergadering.
IV. Benoeming van twee leden der Commissie voor de bewaring van
voorwerpen van waarde of belangrijk voor de oudheidkunde en de geschie
denis der kunst.
(Zie Ing. St. n°. 274.)
Worden benoemd de heeren
a. B. F. Krantz, met 20 stemmen. De heer Mr. P. Du Rieu bekwam 1 stem
zijnde 1 blanco-briefje ingeleverd.
b. Dr. G. D. J. Schotel, met 22 stemmen. De heer H. A. Bakker Korff
bekwam l stem.
V. Benoeming van een lid van het Bestuur van het Academisch Ziekenhuis.
(Zie Ing. St. n°. 270.)
Wordt benoemd de heer Mr. R. Th. Bijleveld, met 22 stemmen, zijnde
1 blanco-briefje ingeleverd.
De heeren Krantz en Bijleveld verklaren de op hen uitgebrachte be
noeming aan te nemen.
VI. Voordracht betrekkelijk de duinwaterleiding. (Concept-voorwaarden
en goedkeuring van de plannen.)
(Zie Ing. St. nos. 263, 278 en 279.)
De Voobzitteb. Ik open hierover de algemeene beschouwingen.
Niemand het woord vragende, worden zij gesloten.
De Voorzitter. Alsnu stel ik aan de orde de ontwerp-voorwaarden voor
het verleenen eener definitieve concessie, zooals die zijn voorgesteld in het
voorstel van Burg. en Weth.
Artikel 1.
De heer Jota. Volgens opgave van de concessionarissen zeiven omvat het
plan, dat aangegeven is voor het pijpennet in deze gemeente, niet de lengte
van minstens 20 kilometers, maar slechts van 19, zoodat alsnog 1000
meters daarbij gevoegd zullen moeten worden. Als ik nu verder lees dat
er nog plannen voor liet leggen van pijpen kunnen worden ingedienddan
meen ik in hun eigen belang te moeten opmerken dat die plannen vóór
13 Januari 1877 aan de goedkeuring van den Raad moeten worden onder
worpen.