153 INGEKOMEN STUKKEN ter inzage van de leden nedergelcgd. De Commissie van Financiën, enz. N°. 384. Leiden, October 1876. De Commissie van Financiën heeft de eer u te berichten dat zij op de in hare handen ten fine van bericht en raad gestelde begrooting van het werkhuis voor 1877, geene bedenkingen heeft en daarom vrijheid vindt u te raden die goed te keuren, in ontvangst ad 21000 in uitgaaf ad ƒ24000, en het door deze administratie verlangde subsidie voor 1877 ad ƒ4000 uit de gemeentekas toe te staan bij een besluit waarvan bet model hierbij gevoegd is. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën enz. N°. 335. Leiden, 14 October 1876. 'Ier voorziening in eene aan de openbare school voor voorbereidend meer uitgebreid lager onderlijs der 2e klasse voor jongens en meisjes bestaande vacature van onderwijzer 2e klassehebben wij de eer uwe vergadering voor te stellen den onderwijzer 2e klasse, Willem Frederik Oostveen, thans werkzaam aan de openbare lagere school n°. 2 voor onvermogendenop de thans door hem genoten wordende jaarwedde van ƒ700 aan eerstbedoelde school over te plaatsen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. voor eene school met ééne verdieping, waardoor eenige meerdere ruimte van de gedempte gracht zal moeten worden ingenomen, geheel in overeen stemming met het oorspronkelijk voorloopig plan. Mocht nu ten gevolge van eene nadere overweging blijken dat tegen eene school met ééne ver dieping voor eene som van ongeveer 40000 op de gedempte gracht over wegende bezwaren bestaandan zal de Raad wel geen bezwaar maken op zijn besluit van 19 Juni, wat betreft het terrein voor de plaatsing van de schoolterug te komen. Immers in dat geval zal voldoende zijn geconstateerd dat die gracht vol komen ongeschikt is voor de plaatsing van een schoollokaal met in achtneming van de in der tijd daarvoor aangegeven kosten. Aan den Gemeenteraad. N". 338. Leiden, 13 October 1876. In ons advies van 4 October jl. betrekkelijk het voorstel van Burgemees ter en Wethouders om te worden gemachtigd tot gunning van den school- bouw op de Korte Langegracht voor de som van ƒ47014, schreven wij o. in. het volgende: »Naar het ons voorkomt zijn de voor de oprichting van een schoollokaal met twee verdiepingen aangevoerde motieven niet van zoodanig gewicht dat daardoor eene zoo aanzienlijke vermeerdering van uit gaven zoude zijn gewettigd en wij achten het dan ook in het financieel be lang van de gemeente niet wenschelijk dat aan de opgemaakte plannen op de thans aangeboden voorwaarden uitvoering worde gegeven." In deze onze zienswijze is sedert geene verandering gebracht ook niet ten gevolge van het nader voorstel van Burgemeester en Wethoudersonder dagteekening van [2 October jl. aan uwe vergadering ingediend, waarbij thans machtiging wordt gevraagd om andermaal eene aanbesteding te houden en eventueel tot eene gunning over te gaan overeenkomstig dezelfde plannen als in de zitting van 5 October jl. zijn ter sprake gebracht, waarvan de kosten zijn geraamd op ƒ48500. Burgemeester en Wethouders gronden hun nader voorstel op de overweging dat zoowel uit ons rapport als uit de dis cussion zoude blijken dat bet voornaamste bezwaar tegen het verleenen van de gevraagdo machtiging bestond in de door lien ten deze gevolgde handel wijze, het houden namelijk van eene aanbesteding naar een ontwerp waar van de raming van kosten het toegestaan bedrag met 7 a ƒ8000 over schreed, en vragen thans, ten einde aan het naar hun inzien bestaande overwegend bezwaar te gemoet te komenmachtiging om tot eene tweede aanbesteding over te gaan. Volkomen juist geredeneerd, wanneer de verwerping van de eerste voor dracht alleen gegrond was op de questie van vorm. Maar al moge dat punt dan ook in ons rapport van 4 October jl. in de eerste plaats zijn ge noemd, duidelijk blijkt dat het afwijzend praeadvies van onze Commissie en de door uwe vergadering genomen beslissing ook, en niet voor een gering deel, steunde op de aanzienlijk meerdere sommen die thans voor den school- bouw werden aangevraagd. Immers ware in de zitting sprake geweest niet van een bedrag van 40000, hetzij dan met bepaling van een maximumhetzij met het voorbehoud dat het moest worden opgevat als een benaderingscijfermaar b. v. van 47 a ƒ48000, dan zoude wellicht en naar ons oordeel alhans hoogst waarschijn lijk uwe vergadering niet het besluit hebben genomen om de schooltot de oprichting waarvan wij zijn er ten volle van overtuigd moet worden overgegaante plaatsen op de te dempen Korte Langegracht. Ware het den Raad bekend geweest dat de plaatsing van eene school aldaar met zoodanige financieele bezwaren zoude gepaard gaandat daarvoor eene som van 14 a 15000 meer zoude benoodigd wezen dan de school op de Marendorpsche-achtergracht, die dan toch ook blijkens de ondervinding uitmuntend voldoet, heeft gekost, dan zouden wellicht en vermoedelijk Burg. en Wetb. zijn uitgenoodigd geworden om nogmaals pogingen aan te wendeneen terrein aan te wijzen en een plan te ontwerpen waardoor op minder kostbare wijze aan de bestaande behoefte kon worden voldaan. Niet alleen heeft derhalve de door Burg. en Weth. in deze gevolgde handelwijze maar wel degelijk ook de aanzienlijk hoogere uitgave dan waarop uwe ver gadering had kunnen rekenen, ons er toe geleid om mede te werken tot eene verwerping van de oorspronkelijke voordracht en voor ons bestaat geen enkel motief om niet op dezelfde wijze te handelen ten aanzien van de thans aan ons oordeel onderworpen nadere voordracht. Wij zijn van oordeel dat ook thans niet anders dan afwijzend daarop kan worden beslist, waartoe wij de vrijheid nemen bij deze te adviseeren. Vraagt men wellicht wat in dat geval zal moeten gebeuren? Evenmin als ten aanzien van de plannen van den schoolbouw zelve achten wij onze Commissie geroepen, om dienaangaande te praeadviseerenj doch wij ver oorloven ons de onderstelling dat, voor het geval uwe vergadering ons ge voelen mocht deelen en de gevraagde machtiging mocht weigerenBurg. en Weth. zeker niet in gebreke zullen blijven een ander plan te ontwerpen waarbij de eenmaal toegestane som van 40000 tot grondslag wordt genomen. Kan dan, en dit schijnt te moeten worden opgemaakt uit het rapport van Burg. en Weth., geene school op de Korte Langegracht worden be komen van twee verdiepingen, welnu wat nood, men ontwerpe een plan HAHDD. OEM. 1876. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 1