151
INGEKOMEN STEKKEN,
ter inzage van de leden ncdergelegd.
De Voorzitter. In art. 21 van het Reglement van Orde lees ik dat
elke commissie haar rapport met eene conclusie eindigt. WelnuBurg.
en Weth. zijn ook eene commissie.
De heer Cock. In het voorafgaand artikel 20 wordt juist gesproken
over adviezen, van, hetzij vaste, hetzij andere, coramissiën over voorstelten
en voordrachten door Burg. en Weth. gedaan. Eene wet moet in haar ver
band worden beschouwd en verklaard.
De heer Df. Laat de Kanter. Ik lees op de agenda: «Voordracht"
(natuurlijk van Burg. en Weth.) «betrekkelijk de aanbesteding van het
schoolgebouw op de Korte Langegracht". Het onderwerp nu op de agenda
geplaatst behoort natuurlijk in stemming te worden gebracht. Wel kunnen
er amendementen vooraf in stemming komenmaar ik zou het vreemd en
gevaarlijk achten dat onderwerpen op de agenda geplaatst niet in stemming
zouden komen.
De heer Van der Lith. Het zal wellicht bevreemding verwekken dat,
niettegenstaande ik de eer heb lid van de Commissie van Financiën te zijn
ik voor mij het voorrecht meen te moeten afwijzen dat de heer Cock ons
zoo bereidwillig wenscht toe te staan. Ik heb daartegen bezwaar, omdat
ik mij de rol van de Commissie van Financiën bescheidener voorstel dan
de heer Cock het gelieft te doen. De Commissie van Financiën adviseert,
praeadviseerten dan nog wel alleen door uit het oogpunt van de financiën
de zaken te beschouwen. Dat zij haar wensch in een advies inkleedt en in
dat advies tot eene bepaalde conclusie komt, spreekt van zelf, maar ik acht
het niet noodzakelijk dat die conclusie in stemming worde gebracht, in
stede van het voorstel van Burg. en Weth. oorspronkelijk san den Raad
gedaan. Wij laten de voordracht in haar volle waarde. Toen ik voor een
jaar het eerst in den Raad zitting nam, heb ik haast een verkeerde stem
uitgebrachtomdat ik in den waan verkeerde dat het voorstel van Burg.
en Weth. in stemming was, terwijl mij toen eerst bleek dat de gewoonte
hier anders was. Ik voor mij geloof dat die gewoonte verkeerd is en dat
het beter zou zijn het stelsel van den Voorzitter te volgen.
Dc heer Cock. Ik moet den vorigen geachtcn spreker doen opmerken,
dat het niet de heer Cock is die een last opdraagt aan de Commissie van
Financiën hij zou zich daarvoor wel wachten maar het Reglement van
Ordezoo als dat door hem wordt geinterpreteerd. En waar onze wet ge
biedt, zullen wij zeker allen gaarne daarvnn slaven willen zijn. Als art. 21
niet voldoende mocht geacht wordendan zou in verband daarmede ook
art. 20 van dienst zijn. Dit artikel zegt: «Wanneer omtrent een in be
raadslaging gebracht onderwerp" (dus het stuk van Burg. en Weth, uitgegaan)
«een voorafgaand commissoriaal onderzoek noodzakelijk wordt geachtzal de
vergadering de zaakwanneer zij behoort tot de bemoeiingen van eene der
vaste commissiën, derwaarts om rapport en advies verwijzen." En dan volgt
terstond in art. 21 «Elke commissie eindigt haar rapport met eene be
paalde conclusie. De Voorzitter doet alleen de conclusie van het rap
port voorlezen." Zou die voorlezing nu niet een ijdele formaliteit zijn als
die conclusie niet direct in stemming werd gebracht? Wil de Raad echter
anders beslissen, ik heb er vrede mede. Ik voor mij geloof dat het Regle
ment van Orde de door mij gegeven explicatie rechtvaardigt. Ik stel nu
alleen voorovereenkomstig art. 45 van het Reglement van Ordete be
slissen of do oude wijzo van bandelendie zooveel jaren bestaan heeftdan
wel de nieuwe handelwijze, van 1876, zal worden gevolgd.
De Voorzitter. Hét systeem van Burg. en Weth. wordt versterkt door
do 2de alinea van art. 21. Daarin staat niet dat de conclusie van het
rapport der commissie in stemming moet worden gebracht, maar alleen dat
die moet worden voorgelezen.
De heer Cock. Als in die 2de alinea bepaald stond dat de conclusie
der commissie in stemming moet gebracht worden, dan zou ik waarlijk
zooveel tijd niet besteed hebben om te trachten bet aan te toonen.
De Voorzitter. Meent de vergadering dat nu over de interpretatie
van het Reglement van Orde kan worden gesterad?
De heer Cock. Art. 45 van het Reglement van Orde zegt dit duidelijk.
De heer De Fi:emery. Ik zou er wel eenig bezwaar in hebben, nu,
terwijl slechts enkele leden het Reglement van Orde voor zich hebben,
alleen op de voorlezing een oordeel te vestigen en eene beslissing te nemen
over de interpretatie er van.
De beer Cock. Als bet alleen de bedoeling is de beslissing over de vraag,
hoe ons Reglement van Ordo moet geinterpreteerd worden, tot eene vol
gende vergadering uit te stellenheb ik daar niets tegen. Mij is het alleen
tc doen den Raad tot eene beslissing te roepen. De tot nu toe gevolgde
handelwijze dagteekent misschien reeds sedert de invoering der Gemeentewet.
Daarom zou ik, zoo zij verkeerd is, liefst zien, dat er door een uitdrukke
lijk raadsbesluit op werd teruggekomen. Gaarne zal ik er in berusten die
beslissing tot eene volgende vergadering uit te stellen. Wordt dan nu heden
de door mij gewraakte wijze van stemming gevolgdwelnu het zal hoogstens
de tweede of derde keer zijn dat zulks gebeurt.
De Voorzitter. Dan zal ik nu in rondvraag brengen het voorstel van
Burg. en Weth.
Dat voorstel wordt verworpen met II tegen 8 stemmen.
Vóór stemden: de heeren Juta, De Laat de Kanter, DriessenLibrecht
LezwijnDo Fremery, Goudsmit, Wilhelmy Damsté en do Voorzitter.
VIII. Verzoek van de firma Wed. J. C. Van Venetie Zn., om een
riool te leggen naar de Uiterstegracht.
(Zie Ing. St. n#. 221.)
Overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. wordt met algemeene
stemmen besloten dit verzoek toe te staan.
IX. Idem van A. Dasom een stoep te leggen aan de Hoogewoerd.
(Zie Ing. St. n°. 220.)
Overeenkomstig het voorstel van Burg. en Weth. wordt met algemeene
stemmen besloten dit verzoek toe te staan.
X. Idem van M. J. IJzermanom ontslag als leeraar in de geschiedenis
en aardrijkskunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar
onderwijs
(Zie Ing. St. n°. 219.)
BANDD. OÜU.. 1876.
Het eervol ontslag wordt met algemeene stemmen toegestaan, onder de
voorwaarden in de voordracht gesteld,
XI. Idem als voren van J. G. J. Malleeals onderwijzer 2de kl. aan de
school n°. 1 voor minvermogenden.
(Zie Ing. St. n°. 224.)
Het eervol ontslag wordt met algemeene stemmen verleend.
XII. Begrooting van do Bank van Leening voor 1877.
(Zie Ing. St. n°. 213.)
Wordt aangenomen met algemeene stemmen.
XIII. Voordracht tot aanvaarding van het legaat groot /'30000, door
wijlen den heer H. V. J. Buzzi te Frankfort a/M. aan do gemeente Leiden
vermaakt, ten behoeve van het Stedelijk Werkhuis.
(Zie Ing. St. no. 228.)
De heer Goudsmit. Is het testament ons reeds toegezonden?
De Voorzitter. Ja, door bemiddeling van den Minister van Buitcn-
landsche Zaken hebben wij een uittreksel verkregen.
De heer Goudsmit. Zijn er geen bezwarende voorwaarden aan het legaat
verbonden
De Voorzitter. Neen. Ik zal het testament even laten voorlezen.
Het luidt als volgt:
«lm Namen Gottest
Ich Endes-unterzeicbneter Heinrich Vinccnz Johann Buzzi, Kaufmann
dahierhabe mich entschlosscn mittclst des gegenwartigen Testamcntes zu
bestimmenwie es im Falie meines Ablcbens mit meiiier Verlassenschaft ge
halten werden soil.
Da ich keine Notherben hinterlasse, so beabsichtigo ich den gröszercn
Theil meines Vermogenswelches sich durcli meine langjahrigc Geschafts-
thatigkeit in hiesiger Stadt und dürch glilkliches Zusammenwirken der
Verhaltnisse in bedeutendem Masze vermehrt hat, für wohlthatige Zwccko
zu verwenden und verordne ich demgemasz wie folgt:
1. Zu meinem Universalerben seize ich ein die Römisch-Katholische
Kirchengemeindc zu Frankfurt a/M. vertreten durch den Kirchenverstand.
2. Mein Erbe soil das gesamrate Nachlaszvermügensoweit ich nicht
dariibcr anderweise Verfügung getroffen, zur Griindung eincr Stiftung ver
wenden unter dem Namen «Heinrich Vincenz Johann Buzzi'sche Stiftung."
1° zur dauernden Aufnahine sittlieh gefahrdeter odcr verwahrloster Kinder
behufs Heranbildung derselben zu eincm rcligiös-sittsaraen arbcitsa-
men Lcben
2° zur voriibergehenden Aufnahine von erkranklicheroder erkrankt
gewesener und in Reconvalcsccnz begriffener Kinder behufs Verpflegung
und Wiederherstellung ihrer Gcsundheit.
5. Ich vcrmacho fulgende Legate:
1° meiner Vaterstadt Ley den in den Niederlanden den Betrag von
fl. 30000 (dreissig tausend Gulden) Hollandisch Courant für das
dortselbst befindliche stadtisehe Arbeitshaus (Stedelijk Werkhuis) wobei
ich bemerke, dasz zur theilweisen Berichtigung dieses Legates mein
Guthaben bei der Englischen Bank in London mit 1000 (tausend
Pfurid Sterling) verwendet werden soil.
7. Die ouf die siimmtlichen von mir angeordneten Vermachtnisso
entfallenden Erbschafts-Steuer-Betrage sind an den betrefïcnden Legaten
nicht zu kürzensondern von meinem Universalerben zu entrichten.
11. Zu Vollstreckern dieses meines lelzten Willens ernenne ich die
Herren Hypothckenbuchführer Dr. jur. Peter Lincker und Advokat Dr. jur.
Justus Richard Foesser.
Dessen zur Urkunde.
Frankfurt a/Main den 4 Juli 1876. (Get.) Heinr. Buzzi.
Zur Beglaubigung des Auszugs Kanzier
des Königl. Stadtgórichts II
(Get.) Dr. Demmer."
De voordracht wordt hierop met algemeene steramen aangenomen.
Niets meer aan de ordo van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten.
N6. 388. Leiden, 2 October 1876.
Wij hebben dc eer uwe vergadering over te leggen een schrijven van
den heer Consul van het Duitsche Rijk te Brussel, daarbij inzendendo
een extract van het testament van wijlen den heer H. V. J. Buzziover
leden te Frankfort am Main, waaruit blijkt dat aan deze gemeente, voor
het stedelijk werkbuis, is gelegateerd een bedrag van 30.000
Naar aanleiding daarvan hebben wij de eer uwe vergadering voor te
stellen om te besluiten tot de aanvaarding van dit legaat.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 4 October 1876.
Wij hebben in geenen decle bedenkingen tegen het voorstel van Burg.
en Weth. om to besluiten tot aanvaarding van bet legaat door wijlen den
heer Buzzi aan de gemeente Leiden, ten behoeve van bet Stedelijk Werk
huis, vermaakt.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 339. Leiden, 4 October 1876.
Na kennisneming van de voordracht van Burg. en Weth. van den
28sten September j. 1. betrekking hebbende tot de op den 25sten te voren
gehouden aanbesteding van het schoollokaal op de Korte Langegracht
hebben wij de eer uwe vergadering mede tc deelen dat wij ons bezwaarlijk
met de conclusie van de voordracht kunnen vereenigen en dat wij ons der
halve verplicht achten u tc moeten ontraden do vereischte machtiging te
verleenen om de bedoelde werken voor de in het rapport vermelde sommen