147 Kitting van Donderdag 5 October 18lt, geopend's namiddags te 2 uren. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler. Te behandelen onderwerpen: 1°. Benoeming van een onderwijzer der l,te klasse aan de school n®. 1 voor minvermogenden. (215) 2°. Verzoek van de Commissie voor de Volksvoorlezingen, om eene toelage uit de gemeentekas ter tegemoetkoming in de kosten van zaalhnur voor de Bloemententoonstelling. (191, 199 en 218) 3°. Idem van J. Ciggaar, betrekkelijk de tolheffing bij de Postbrug aan de Haarlemmertrekvaart. (208 en 217) 4°. Idem van G. Van Cazant, ter bekoming van grond op het Baamland buiten de voormalige Marepoort. (216 en 227) 5*. Idem van Commissarissen der Nieuwe Sociëteit op de Buïne, betrekke lijk de plaatsing van een steenen muur. (226) 6°. Voordracht betrekkelijk de termijnen van oplevering van de werken aan het plantsoen bij de voormalige Hoogewocrdspoort. (225) 7°. Idem betrekkelijk de aanbesteding van het schoolgebouw op de Korte Langegracht. (223 en 229) 8°. Verzoek van de firma wed. J. C. Van Venetie en Zn., om een riool te leggen naar de Uiterste gracht. (221) 9". Idem van A. Das, om een stoep te leggen aan de Hoogewoerd. (220) 10®. Idem van M. J. IJzerman, om ontslag als leeraar in de geschiedenis en aardrijkskunde aan de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. (219) 11°. Idem als voren van J. G. J. Mallee als onderwijzer 2de klasse aan de school n®. 1 voor minvermogenden. (224) 12°. Begrooting van de Bank van Leening, voor 1877. (213) 13". Voordracht tot aanvaarding van het legaat groot 30000,— door wijlen den heer H. V. J. Buzzi te Frankfort a/M. aan de gemeente Leiden ver maakt ten behoeve van het Stedelijk Werkhuis. (228) Tegenwoordig de heeren Eigeman, Wilhelmy Damsté, Le Poole, Van Hettinga Tromp, JutaHartevelt, De Laat de Kanter, Van Iterson Driessen, Van der LithLibrecht Lezwijn, De Fremery, Dercksen, Ver ster, Cock, Du Kieu, Goudsmit, Bijleveld en Van den Brandeler. De heeren Krantz, Suringar en Van Wensen gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van bet verhandelde in de zitting van Donderdag 21 September 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1". Dispositie van de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, dd. 19/22 September n°. 1, houdende goedkeuring van het 1ste suppletoir kohier der plaatselijke directe belasting, dienst 1876. 2°. Dispositie als voren, dd. 25/30 September n®. 21/1, ten geleide van het Koninklijk besluit van 19 September, houdende goedkeuring van de gewijzigde heffing van markt- en liggelden. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over 1°. Adres van A. Sire, om een riool te leggen. 2°. Adres van W. Schiidel en C°.om een keldergat te maken. 3°. Verzoek van Dr. W. P. Weebers, om continuatie als stads-geneesheer. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van Burg. en Weth. 4°. Verzoeken om afschrijving van plaatselijke directe belasting, dienst 1876, van A. J. Lowier, D. Van Rijn, J. De BruynWed. T. Los geb. Binnendijk, Wed. W. Jollie geb. Spekman en Dr. P. K. Pel. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën. 5°. Begrootingen voor 1877 van het Gereformeerd Minne- of Arme Oude Mannen- en Vrouwenhuis, de Kamer van Koophandel en Fabrieken en Vrouwen-Kraammoeders. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiën. De Voorzitter deelt nog mede dat door de Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, bij beschikking van 19/26 September, n°. 15/2, vergunning is verleend om de schietbaan op nieuw in werking te brengen en dat daar omtrent eerlang eene voordracht aan den Raad zal worden ingediend. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Aan de orde is: I. Benoeming van een onderwijzer der 1ste klasee aan de school n°. 1 voor minvermogenden. (Zie Tng. St. n°. 215.) De heeren Driessen, De Fremery en Verster worden door den Voorzitter uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Wordt benoemd D. H. Poelman, met 14 stemmen, zijnde er 3 biljetten in blanco gelaten. De heer Goudsmit komt ter vergadering. II. Verzoek van de Commissie voor de Volksvoorlezingen, om eene toelage uit de gemeentekas ter tegemoetkoming in de kosten van zaalhuur voor de Bloemententoonstelling. (Zie Ing. St. nos. 191, 199 en 218.) Het voorstel van Burg. en Weth., om het verzoek toe te staanwordt met algemeene stemmen aangenomen. De heer Wilhelmy Damsté hield zich, als lid der bedoelde Commissie, buiten stemming. III. Verzoek van J. Ciggaar, betrekkelijk de tolheffing bij de Postbrug aan de Haarlemmertrekvaart. (Zie Ing. St. nos. 208 en 217.) HANDD. OEM. 1876. De heer Verstek. Mijnheer de Voorzitter! Uit de stukken heb ik ge zien, dat de adressant zijn verzoek reeds heeft ingediend kort na het overlijden zijner moeder, en wel in de eerste dagen der maand Mei dezes jaars. Heeft er nu eene overwegende reden bestaan om eerst thans zijn adres aan de orde te stellen? Ik doe die vraag, omdat ik het wel eenigs- zins onbillijk zoude vinden, om aan den adressant, die zich reeds in Mei met zijn verzoek tot den Raad heeft gewend, thans, nu wij de maand October reeds zijn ingetreden kennis te geven dat hijte rekenen van den lsten April 11., verhooging van pacht zal moeten betalen. De Voorzitter. Wat de verhooging van pacht aangaat, daaromtrent zijn besprekingen gevoerd met Ciggaar, die er juist aanleiding toe hebben gegeven dat er eenige tijd is verstreken. Wij hebben hem terstond mede gedeeld dat hij er niet op rekenen moestdat hem de pacht tegen dezelfde som zou worden gegeven. Derhalve was hij van de verhooging van pacht reeds terstond gesaisisseerd. Ik kan tevens mededeelennaar aanleiding van de vraag van de Commissie van Financiën in haar rapport, omtrent den stand der quaestie van de splitsing van de burgerrechtelijke eigendommen van de Haarlemmertrekvaart, dat de kadastrale teekeningen bijna gereed zijn. Zoolang dit nog niet het geval was, kon aan het be sluit tot splitsing geen uitvoering worden gegeven. De heer Verster. Ik bedank u voor die mededeeling. Het voorstel van Burg. en Weth. wordt met algemeene stemmen aan genomen. IV. Verzoek van G. Van Cazant, ter bekoming van grond op het Raam- land buiten de voormalige Marepoort. (Zie Ing. St. nos. 216 en 227.) Het voorstel van Burg. en Weth., tot afwijzing van het verzoek, wordt met algemeene stemmen aangenomen. V. Verzoek van Commissarissen der Nieuwe Sociëteit op de Ruïne, be trekkelijk de plaatsing van een steenen muur. (Zie Ing. St. n°. 226.) Het voorstel van Burg. en Weth. wordt met algemeene stemmen aan genomen. VI. Voordracht betrekkelijk de termijnen van oplevering van de werken aan het Plantsoen bij de voormalige Hoogewoerdspoort. (Zie Ing. St. n". 225.) Wordt met algemeene stemmen aangenomen. VII. Voordracht betrekkelijk de aanbesteding van het schoolgebouw op de Korte Langegracht. (Zie Ing. St. nos. 223 en 228.) De Voorzitter. De Commissie van Financiën heeft daaromtrent een rapport uitgebracht, dat nog niet is gedrukt, maar dat ik den Secretaris zal verzoeken voor te lezen. De Secretaris doet voorlezing van bedoeld rapport (zie Ing. St. n°. 229). De heer Bijleveld komt ter vergadering. De heer De Laat de Kanter. Ik kan niet ontkennenMijnheer de Voorzitter! dat ik met bevreemding heb kennis genomen van de conclusie waartoe de Commissie van Financiën in haar rapport komt. Zij zegt voldoenden grond voor haar afwijzend praeadvies te vinden in de omstandigheid datterwijl bij het raadsbesluit van 19 Juni voor den bouw der school een maximum van ƒ40000 is toegestaan, een bestek is opge maakt tot een bedrag van f 48500, zonder vooraf daartoe een besluit van den Raad te hebben uitgelokt. In de eerste plaats kan ik niet begrijpen op welken grond de Commissie van Financiën meent dat eerst, namelijk vóór de aanbesteding, de goedkeuring van den Raad had dienen te worden gevraagd. Het spreekt van zelf dat als het Dagelijksch Bestuur meer geld noodig heeft voor eene zaakdan daarvoor is toegestaaneen raadsbesluit noodig isen het Dagelijksch Bestuur dit dient te provoceeren om het ver- eischte hoogere bedrag te verkrijgen. Maar ik ken geen enkel artikel van eenige wet of verordening dat voorschrijft wat het eerst moet gebeuren die aanvrage of wel de aanbesteding van eenig werk. Evengoed zou men, indien Burg. en Weth. werkelijk vóór de aanbesteding machtiging hadden gevraagd om een hooger bedrag voor deze zaak te besteden, hebben kunnen beweren dat dit verkeerd was gezien van Burg. en Weth.dat zijeerst als zij den uitslag van de aanbesteding kendeneen nieuw besluit hadden moeten provoceeren. Waar tusscben twee zaken te kiezen valt, staat men, de eene kiezendealtijd bloot aan de bewering dat men beter zou hebben gedaan met aan de andere de voorkeur te geven. Het is waar, bij de indiening van de plannen voor de school zijn de kostenzeer globaalop 40000 geraamd. De architect heeft bij die raming als maatstaf genomen de kosten van de school op de Marendorps-achtergracht. Aanvankelijk bestond dan ook het voornemen eene school te bouwen van ééne verdieping. Later, maar nog vóór dat het voorstel van Burg. en Weth. den Raad had bereikt, is besloten eene school van twee verdiepingen te bouwen: 1# omdat dit beter voor de gezondheid was, 2° omdat daardoor plaats werd gewonnen en 3° omdat men natuurlijk daardoor een sierlijker gebouw verkreeg. Immers, een schoolgebouw voor 600 leerlingen van ééne verdieping, heeft altoos iets wanstaltigskan het niet andersdan moet men er wel toe besluiten, maar zoo het mogelijk is, is het altijd aan te bevelen twee verdiepingen te maken. De Commissie van Financiën zal wel niet beweren dat haar het plan om eene school met twee verdiepingen te bouwen onbekend was, want juist de quaestie welke plaats de school zou innemen heeft een punt van ernstige en langdurige discussie uitgemaakt, toen de Raad heeft besloten haar op de Gedempte Korte Langegracht te plaatsen. Toen heeft de Commissie van Financiën bezwaar gemaakt op die gracht eene school te plaatsen omdat daardoor een gedeelte van de uitgebreide beestenmarkt aan hare bestemming zou worden onttrokken. Bij die gelegenheid heb ik er de aandacht zeer in het bijzonder op gevestigd dat de school zich niet verder zou uitstrekken dan tot de Prinsensteeg, en de ruimte, door haar van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 1