156 den grond waarop zij staat of dien zij van dc gemeente op eenigerlci wijze inneemt, enz. Neemt men dit onderscheid aan, dan bestaat er geen onmiddellijk ver band tusschen de aan de gemeente uitgekeerde inkomsten en de werkelijke winst en daarmede vervalt het groote motief, dat den heer Scheltema aan leiding gaf tot de voorgestelde wijziging der boekhouding. Het gevolg van die voorgestelde boekhouding zou zijndat een gedeelte van de zoogenaamde winst aan het juarlijksch inkomen van de gemeente werd onttrokkenom onder beheer van Commissarissenonder den vorm van reservefondstot kapitaal te worden belegd. Zoodanige kapitaalsbelegging is o. i. niet overeen te brengen met den aard van gemeente-administratie. Hierbij moeten de inkomsten zich regelen naar de uitgaven voor de huishouding der gemeente vereischt, en is het niet geoorloofd een gedeelte dier inkomsten tot kapitaal te beleggen. Zulks is natuurlijk niet van toepassing, wanneer de belegging strekt tot teruggave van vroeger opgebroken kapitaal der gemeente, daar zij dan gelijk staat met aflossing van schuld. Naar de door ons aangegeven wijze van administratie", wordt de taak der Commissie beperkt tot daden van eenvoudig beheer en de beschikking der geldenvoortspruitende uit de exploitatieovergelaten aan den Raad. De boekhouding wordt daardoor vereenvoudigd en behoeft zich alleen te bepalen tot eene exploitatie-rekening, waaromtrent het onverschillig zal zijn ol die ingericht wordt op de wijze van enkel of dubbel boekhouden. Bestaan er bezwaren tegen het behoud van het herstellingsfondsdan hebben wij geene overwegende reden tegen hare opheffing. Het met dat fonds beoogde doel kan evenzeer bereikt worden door de daarvoor aange wezen som van 6 pCt. van het oorspronkelijk kapitaal voor de oprichting te bestemmen tot aflossing van kapitaal met de daardoor reeds aangewezen som van 5000. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 238. Leiden, 17 October 1876. De heer Dr. W. P. Weebers wiens betrekking als stads-geneesheer met ultimo dezer expireert, vraagt bij nevensgaand adres in die betrekking te worden gecontinueerd voor den tijd van drie jaren. De drie voornaamste armbesturen hebbenblijkens hunne hierbij gaande missivesgeen bezwaar tegen de gevraagde continuatie en wij hebben mits dien de eer u te adviseeren tot inwilliging van het verzoek. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en* Wethouders, enz. Leiden 3 October 1876. Geeft met verschuldigde!! eerbied te kennen Wilhelmus Petrus Weebers, Medicinae Doctor alhier dat, de tijd zijner benoeming tot stads-geneesheer verstreken zijnde, hij requestrant eerbiediglijk verzoekt op nieuw tot deze betrekking te worden benoemd. 't Welk doende, enz. W. P. Wjsebers. Aan den Edel-Achtbaren Raad der Gemeente Leiden. Leiden, 17 October 1876. Voldoende aan UEd. Achtb. uitnoodiging van 3 October n°. 1878, om te dienen van bericht en raad, omtrent het verzoekschrift van den heer W. P. Weebers, om continuatie in zijne betrekking als stads-geneesheer, hebben Diakenen der Nederduitsche Hervormde Gemeente alhier, de eer UEd. Achtb. te berichten Dat bij genoemd collegie geen bezwaar is gemaakt om genoemden heer met algemeene stemmen de gevraagde continuatie te verleenen. Namens Diakenen voornoemd Aan HH. Burgemeester en Wethouders G. J. Corts, Voorz. der Gemeente Leiden. C. C. Tieleman Secret. Leiden, 14 October 1876. UEd. Achtb. uitnoodiging van 3 Oct. jl. n®. 1878, om te dienen van bericht en raad op het daarbij copieëlijk overgelegd verzoekschrift van den heer Dr. W. P. Weebers, vragende om herbenoeming zijner betrekking als stads-geneesheer, beantwoordende, hebben Mm. Regenten van de Roomsch Catholijke Armen alhier, bij deze de eer te berichten: Dat bij het collegie geene bedenkingen tegen adressants verzoek bestaan en mitsdien de inwilliging er van bij den Raad <ier gemeente aanbevolen wordt. Mrn. Regenten voornoemd De Voorzitter, W. C. De Sain. De Secretaris, A. G. Hessels. Aan den Heere Burgemeester van Leiden. Leiden, 9 October 1876. Gaarne voldoen de ondergeteekenden aan uw verzoek op uwe «postille dd. 3 October 11., onder n#. 1878, waarbij hen in afschrift wordt kennis gegeven, het verzoekschrift van den heer Med. Doctor W. P. Weebers, waarin deze zijn wensch te kennen geeftom op nieuw tot stads-geneesheer te worden benoemd. Het zal Armverzorgers der Israëlietische Gemeente hoogst aangenaam zijn dat aan adressants verlangen voldaan worde. Armverzorgers der Nederlandsche Israël. Gemeente, J. E. Goudsmit, Voorzitter. S. A. Andreson Secretaris. Aan den Achtbaren Raad der Gemeente Leiden. N°. 239. Leiden 12 October 1876. Ten aanzien van het in der tijd aan uwe vergadering ingediend verzoek van de hoofdonderwijzeressen der bewaarscholen om verhooging der jaar wedden, hebben wij de eer u hierbij over te leggen het advies der Com missie voor genoemde scholen. Ons aan den inhoud van dat advies refe- reerende, geven wij u in overweging om alvorens omtrent het onderwerpelijk verzoek eene beslissing te nemende door de Commissie toegezegde voor stellen af te wachten. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 21 September 1876. Ter voldoening aan uwe «postille van den 2den Mei 11., n". 703hebben wij de eer u te berichten dat wij eene verhooging van de jaarwedden der hoofdonderwijzeressen van de bewaarscholen voor het dienstjaar 1877 niet wenschelijk achten, omdat naar onze meening door eene verhooging de verhoudingdie tusschen de wedden van het onderwijzend personeel bestaan moet, verbroken zou worden. Gaarne geven wij toe, dat ƒ600 'sjaars eene te geringe bezoldiging is voor eene bekwame en beschaafde vrouw die aan het hoofd van eene inrichting van opvoeding geplaatst is en hare plichten in alle opzichten getrouw vervult; vooral wanneer wij in aanmer king nemen, dat een meisje van 18 of 19 jaren als hulponderwijzeres bij het lager onderwijs geplaatst, reeds bijna hetzelfde loon verdient; maar wij mogen niet uit het oog verliezendat de toestand der hulponderwijzeressen die van ƒ150 tot ƒ350 verdienen, (dit laatste alleen bij zeldzame uitzon dering voor titularissen der 1ste klasse) op zijn minst even dringend voor ziening eischt. Wij verklaren ons daarom gaarne bereid om de regeling der tractementen nog eens aan een nauwkeurig onderzoek te onderwerpen en u in den loop van het volgend dienstjaar de voorstellen te doendie wij nuttig achten. De Commissie der Bewaarscholen te Leiden Aan den Heer Burgemeester Df. Fremerv, Voorzitter, der gemeente Leiden. J. A. Van Dijk, Secretaris. N°. 240. Leiden, 19 October 1876. Wij hebben de eer uwe vergadering voor te stellenovereenkomstig de voorwaarden, vervat in het hierbijgaand rapport der Commissie van Fabri cage, gunstig te beschikken op het verzoek van de firma Gebroeders Van Hoeken alhier, om vergunning tot het maken van eene coupure door de straat voor hare houtzagerij aan de Haven op den hoek van de Kijfgracht. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan HH. Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen Cornell's Van Hoeken en Petrus Johannes Van Hoeken, houtkoopers, wonende te Leiden, en Jasper Jacobus Van Hoeken, houtkooper, wonende te Oegstgeest, handelende onder de firmn Gebroeders Van Hoeken. Dat zij tot aanvoer van balken naar hunne stoomhoutzagerij behoefte hebben aan een coupure of leiding onder de straat voor het perceel in Wijk VIII, N°. 11, ter breedte van 2.50 meter, volgens nevensgaande schetsteekening, waartoe zij beleefd ver zoeken de vereischte vergunning van UEAb. te mogen ontvangen. 't Welk doende, Leiden, 18 Sept. 1876. C. Van Hoeken. J. J. Van Hoeken. P. J. Van Hoeken. Leiden, 11 October 1876. Aan de Gebr. Van Hoeken vergunning verleend zijnde, tot het oprichten van een stoomhoutzagerij aan de Haven op den hoek van de Kijfgracht, behoort daartoe de gelegenheid te worden verschaft tot doorlating van bal ken uit het water van den Rijn voor hunne zagerij. Bij het hiernevens gevoegd request wordt door hen gevraagdom voor hunne rekening te ma ken eene coupure in de straatter wijdte van 2 j meter en eene gemid delde hoogte van 50 centimeters boven den hoogsten waterstand verkrijgende. De Commissie van Fabricage heeft daartegen geen bezwaar, mits op de volgende voorwaarden de vergunning wordt verleend, als: 1°. dat de coupure door gemetselde wanden ter dikte van gemiddeld 2j steenop voldoende fondementen aangelegdwordt ingesloten 2°. dat zij wordt gedekt met balkijzeren liggers van minstens 12 centi meters hoogte op 60 centimeters afstandvoorts met eiken platen van 6 centimeters dikte waarover een keienbestrating wordt gelegd; 3°. dat het optrekken van den bcstaanden wal en de wijziging van de brugvleugels geschiedt ter dikte van steengedekt met klinkerrollagen ter breedte van 2 steen 4°. dat alles geschiedt op hunne kostenvolgens aanwijzing en onder toezicht van den gemeente-architect en het behoorlijk onderhoud voortdurend voor hunne rekening blijft; 5°. dat de ophooging van den grond en eene hellende straatverlegging op het brugvlak aanloopende, voor hunne rekening van gemeentewege wordt verricht; 6°. dat zorg gedragen wordt, dat bij het ophalen van balken geen ver hindering in het vaarwater veroorzaakt wordt; 7°. dat voor deze vergunning wordt betaald het recht bepaald bij art. 3, n®. 10van het tarief vastgesteld den 5 Maart 1857 8°. dat dit werk binnen zes weken na den aanvang voltooid zij en ge zorgd wordt voor het leggen van eene loopbrug op aanwijzing van den gemeente architect. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DltABBE. t

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 2