Jac. Van dee Kamp. 131 lNfiËKUMEN STUKKEN, ter inzage van «Ie leden nedergelegd. N°. 172. Leiden, 5 Augustus 1876. In overeenstemming met de toezegging door den Voorzitter in de raads vergadering van 27 Juli jl. gedaan nemen wij de vrijheid uw vergadering voor te stellen aan den heer J. C. Vunderink eervol ontslagen onbezoldigd inspecteur van politie eene gratificatie te verleenen ten bedrage van ƒ200 uit de gemeentekas, te voldoen uit den post Belooningen van de inspecteurs, dienaars en verdere beambten van politie enz., art. 2 van Hoofdstuk V der begrooting voor dit jaar. De vele en gewichtige diensten door dezen ambtenaar in bovengenoemde onbezoldigde betrekking bewezen wettigen, onzes inziens, volkomen zoodanig stoffelijk blijk van tevredenheid van wege het gemeentebestuur, te meer wanneer men in aanmerking neemt dat door hem zoowel de dag- als de nachtdienst, aan de betrekking van inspecteur van politie verbonden steeds geregeld is waargenomenterwijl zijne inkomsten als ambtenaar belast met het toezicht op de hondenzooals uwe vergadering bekend isslechts van zeer geringe beteekenis waren. Eene waardeering van diensten aan de gemeente bewezen als thans door ons wordt voorgesteld zal voorzeker ook voor de toekomst een heilzamen prikkel opleveren voor eene trouwe plichtvervulling. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden 10 Augustus 1876. De heer J. C. Vunderink is tot inspecteur van politie te Groningen be noemd, zoo wij meenen op een traktement van ƒ1000 'sjaars. Hier was hij onbezoldigd inspecteur, met het vooruitzicht om bij vacature tot inspec teur met het daaraan verbonden traktement te worden benoemd; inmiddels werd hij belast met het toezicht op de honden, wat hem een klein inkomen bezorgde. Den 15den November a. p. stelden Burg. en Weth. voor, het inkomen van \underink met ƒ100 te vermeerderen, niettegenstaande een voorstel van gelijke strekking in de raadszitting van 29 October te vorenwas ver worpen. Het rapport van onze Commissie (zie Handelingen n#. 287 van 1875) om afwijzend te beschikken, is dan ook in de raadszitting van 25 November a. p., gevolgd. Thans komt ten derden male het verzoek tot onsin den vorm eener gratificatie, groot ƒ200, om daartoe door Burg. en Weth. aangevoerde redenen, als: de vele en gewichtige diensten door dezen ambtenaar in zijne onbezoldigde betrekking bewezen, en omdat eene dergelijke waardeeiing van dienstenvoor de toekomst een heilzamen prikkel voor trouwe plichtsbetrach ting zal opleveren. Wij willen niet het minste afdoen op de vele verdiensten van dien amb tenaar, en houden ons overtuigd, dat deze juist zijne benoeming te Gronin gen hebben bewerkt, maar niettemin achten wij het ongeraden gratificatiën uit te reiken aan ambtenaren die hun plicht hebben gedaan, waartoe zij toch in de allereerste plaats zijn gehouden, en waartoe het welbegrepen eigenbelang hen dringt. Bovendien zijn wij zeer bevreesd, dat het toestaan dezer gratificatielater tot dergelijke verzoeken zal aanleiding gevendie dan moeielijk zullen te weigeren zijn. Wij adviseeren mitsdien tot niet-inwilliging van het door Burg. en Weth. gedane voorstel. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 173. Leiden, 14 Augustus 1876. Wij hebben de eer uwe vergadering mede te deelen dat wij de in onze banden gestelde rekening der inkomsten en uitgaven van vrouwen-kraammoe- ders alhier over 1875, hebben onderzocht en daartegen geene bedenkingen zijn gerezenzoodat we u raden die goed te keurenin ontvang act ƒ331y.36J en in uitgaaf ad /2105.26y sluitende met een batig saldo van 1214.11 onder bepaling dat daarvan in de eerstvolgende rekening verant woording zal behooren te worden gedaan mitsgaders van hetgeen is aange- wezen alsnog te verhalen tot een bedrag van 2.25. Intusschen heeft het onze aandacht getrokken dat de rekening van vrouwen-kraammoeders telken jare sluit met een aanzienlijk batig saldo, ter wijl uit den aard der zaak die gelden, welke niet benoodigd zijn voor de voorziening in He jaarlijksche behoeften, bestemd zijn om overeenkomstig de bestaande wettelijke bepalingen te worden belegd. Wij zouden daarom het Bestuur wenschen uit te noodigen om eene be legging van de bovenbedoelde gelden wel in overweging te willen nemen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 174. Leiden, 6 Augustus 1876. De ondergeteekende heeft de eer ten aanzien van de administratie der stedelijke gasfabriek voor te stellen 1#. dat met 1 Januari 1877 wordt ingevoerd het dubbel of Italiaansch boekhouden 2®. dat vóór 1 Januari 1877 wordt opgemaakt een inventaris van de gebouwen en het materieel en dat de waarde daarvan door schatting wordt bepaald; 3®. dat in het vervolg nieuwe gebouwen en materieel, alsmede belang rijke vernieuwingen, op den inventaris worden gebracht voor het bedrag dat daaraan besteed is; 4®. dat telken jare 6 pCt. van het totale bedrag der gebouwen en van het materieel wordt afgeschreven en met alle kosten van herstelling en onderhoud wordt gebracht op het debet der winst- en verlies rekening; 5®. dat het herstellingsfonds wordt opgeheven. Het doel van dit voorstel is eene goede balans en winst- en verliesrekening te verkrijgen. Het Italiaansch boekhouden is beknopt, duidelijk, doeltref fend en waarborgt tegen grove abuizen; het heeft zijne eigene vaste regelen waardoor het geven van voorschriften voor de inrichting der boekhouding vervalt. I11NDD oen 1876, Een inventaris is onmisbaar; terwijl daarentegen door het onder 3 en 4 voorgestelde, een herstellingsfonds, gemist kan worden. Aan den Gemeenteraad. J. Scheltema. i N°. 175. Leiden, 18 Augustus 1876. Onderzocht hebbende de rekening van het Nederl. Israëlietisch Armbestuur alhier, over het jaar 1875 heeft de Commissie van Financiën de eer te berichten dat zij geene aanmerkingen heeft gevondenen stelt uwe vergade ring voor die rekening goed te keuren: in ontvang ad f 1594.46^, in uit gaaf ad 1448.28^-, opleverende een batig saldo van ƒ146.18, waarvan in de eerstvolgende reken.ng verantwoording zal behooren te worden gedaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 17G. Leiden, 18 Augustus 1876. De Commissie van Financiën vond bij het nazien der in hare handen gestelde rekening van het Heilige Geest of arme wees- en kinderhuis alhier, over den dienst van 1875, geene bedenkingen en heeft de eer u te raden die goed te keuren: in ontvang ad f -16634.40 in uilgaaf ad ƒ45230 31, alzoo opleverende een batig saldo van 1404.09, onder bepaling dat daar van in de eerstvolgende rekening verantwoording zal behooren te worden gedaan. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N°. 17<7. Leiden 18 Augustus 1876. De Commissie van Financiën heeft onderzocht de in hare handen ten fine van bericht en raad gestelde verantwoording van Burgemeester en Wet houders van de inkomsten en uitgaven dezer gemeente over den dienst 1875 benevens de daarbij overgelegde rekening van den gemeente-ontvanger. Zij neemt de vrijheid u te raden, om onder goedkeuring der rekening van de trekvaarten en jaagpaden welke deze gemeente in gemeenschap' met andere bezit, deze rekening, die sedert 27 Juli jl. ter inzage van de leden in de leeskamer is nedergelegdvoorloopig vast te stellen bij het besluit waarvan het ontwerp overeenkomstig art. 220 der wet van 29 Juni 1851 (Staatsblad n". 85) u te gelijk met de rekening door Burgemeester en Wet houders is aangeboden. Aan den Gemeenteruad. De Commissie van Financiën, enz. N". 178. Leiden, 18 Augustus 1876. Wij hebben de eer uwe vergadering hierbij over te leggen een adres van J. Van der Kamp alhier om vergunning voor het leggen van een stoep en het plaatsen van zeven palen met ijzeren leuning, vodr de perceelen op de Kaiserstraat nos. 51 53 en 55. Met den heer voorzitter der Commissie van Fabricage zijn wij van oordeel dat de gevraagde vergunning kan worden verleend mits de stoep niet meer dan één meter huiten den gevel uitspringe en met de palen geplaatst worde onder toezicht van rooimeesters; terwijl de voorwaarde dat een en ander worde weggenomen zoodra het gemeentebestuur zulks verlangt, ons raadzaam voorkomt met het oog op een soms later al daar te leggen trottoir. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad der stad Leiden Geeft met eerbied te kennen Jacob Van der Kamp, aannemer van publieke werken, wonende te Leiden op de Turfmarkt, wijk 6, straatn0. 8; dat hijdoor aankoop eigenaar geworden zijnde van drie perceelenstaande en gelegen op de Kaiserstraat te Leiden, geleekend wijk 1, straatn". 51, 53 en 55, op het kadaster bekend onder Sectie lett. F, nos. 488, 449 en 490, welke door hem zijn geamoveerd en tbaus weder geheel nieuw in opbouw zijn. Dat hij in verbinding met deze percelen één hardsteenen stoep met een breedte van één meter met zeven hardsteenen palen met ijzeren leuning wenschte te plaatsen. lledenen waarom bij met dezeri verzoekt hiertoe concessie te mogen er langen. Leiden, 18 Juli 1S76. 't Welk doende, etc. N°. 179. Leiden, 18 Augustus 1876. Wij hebben geen bezwaar uwe vergadering te adviseeren tot inwilliging van bet verzoek van J. De Koning bij zijn hierbij gevoegd adres, waarop wij den voorzitter der Commissie van Fabricage hebben gehoord en strek kende tot het verkrijgen van toestemming a. om een hardsteenen stoep te leggen voor zijn nieuw gebouwd huis aan den Nieuwen Bijn op den hoek der Beschuitsteeg no. 86, mits volgens rooiing en de stoep in de Beschuitsteeg niet meer dan 63 centimeters uit den gevel vooruitspringe b. om in genoemde steeg twee keldergaten te makenop voorwaarde dat deze niet meer dan 63 centimeters vooruitspringen en gedekt worden met ijzeren roosters waarvan de spijlen niet meer dan 5 centimeters van elkander verwijderd zijnbenevens tegen betaling van het bij het tarief van 5 Maart 1857 bepaalde recht, en c. om een afzonderlijke uitloozing van het riool naar den Nieuwen Rijn te makenindien daarvoor betaald worden de kosten van het opbreken en herstellen der openbare straat. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan Burgemeester en Wethouders der gemeeute Leiden geeft met verschuldigden eerbied te kennenJacob De Koningmet verzoek om voor zijn huis in de Beschuitsteeg, hoek Nieuwen Rijn, nieuw n®. 39 lste een stoep te mogen leggen aan de Nieuwen Rijn volgens rooiing en iri de Beschuitsteeg ter lengte van 2.50 M. omgaande en ter breedte 0.65 M.benevens in de steeg een stoep met twee palen te plaatsen voor twee ingangen 2de een opening in de straat op de Nieuwen Rijn te mogen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 1