122 De beer Goudsmit. Dat is ook mijne bedoeling. De heer De Laat de Kantee. Ik stel voor in het artikel, in plaats van «binnen drie maanden na de aanvaarding der concessie", te lezen ma de toewijzing der voorloopige concessie." De heer Van dee Lith. (Volgt later.) De heer De Laat de Kantee. Daar ben ik zeer tegen, op de gronden door den heer Van Iterson daar straks aangevoerd. De gemeenteraad kan niet geacht worden de geschikte plaats te zijn om technische plannen te onderzoeken en te beoordeelen. Men moet dat overlaten aan bet gemeente bestuur. Dit kan deskundigen raadplegen. Maar inderdaad zou ik niet weten wat men hier in den Raad met die plannen zou moeten doen. De heer Van Iteeson. Ik ondersteun zeer wat de heer De Kanter zoo even heeft bijgebracht. Bij kleinere werken gebeurt bet nooit dat de gemeenteraad zich met de technische plannen bezig houdt. Moet er een school worden gebouwd, zooals onlangs werd besloten en staan wij daarvoor 40 mille toe, dan wordt de uitvoering overgelaten aan Burg. en Wetb.in den regel na advies van den gemeente-architect te hebben ingewonnen. Moet er een gracht worden gedemptdat 20 mille b. v. kostmen laat de wijze van demping geheel over aan Burg. en Weth. En zullen wij nu, terwijl deze zaak zooveel meer gecompliceerd iszullen wij ons nu als scheids rechters in technische quaesties gaan opwerpen? Dat gaat m. i. niet aan. Een debat over technische zaken, waarvan bijna alle leden geen verstand hebbenzou zeker een zeer zonderling debat zijn. De heer Goudsmit. Er zijn wel is waar leden die geen verstand hebben van technische zaken, en daaronder rangschik ik mij zelf, maar er zijn er ook die er wel verstand van hebben doch in elk geval zullen wij licht kunnen ontvangen van het publiek en de deskundigenen dan zie ik niet inwaarom het oordeel van den Baad minder moet wegen dan dat van Burg. en Weth.die als zoodanig toch ook geen deskundigen zijn. De heer Van dee Lith. (Volgt later.) De Vooezitteb. Maar het betreft hier geen groote zaken. De quaesties van den watertoren, van de prise d'eau, van het buizennet, zijn allen tech nische punten die veel beter kunnen besproken worden in een klein college. De heer Van dee Lith. (Volgt later.) De Vooezittee. Maar de Baad zal toch moeielijk kunnen uitmeten hoe hoog die toren moet zijn. De heer Van dee Lith. (Volgt later.) De Vooezittee. Wordt het voorstel van den heer Van der Lith, om hier in dit art. voor «gemeentebestuur" te lezen: «gemeenteraad"ondersteund? Het wordt behoorlijk ondersteund. De heer Van Heukelom. Zal dit nu niet eene eerste schrede zijn om overal waar sprake is van «gemeentebestuur" in deze voorwaarden te lezen «gemeenteraad." Waar moet het naar toe, dat over een werk als dit de Gemeenteraad zal moeten oordeelen Dat de Baad gekend wordt in de zaak en die en gros overziet, daartegen beb ik niets. De Baad moet kuDnen sanctionneeren of afkeuren maar dat de Baad zich nu ook zal mengen in de beoordeeling van technische détailsdat de Baad zal gaan oordeelen over hetgeen deskundige manneD die 25 jaren lang reeds dergelijke zaken behandelen voorstellen dat vind ik zoo irrationeelzoo onverstandig als men het' maar bedenken kan. De heer Cock. Ik zal niet herhalen wat ik daar straks reeds zeide. Ik wil er bijvoegen dat ik op de goedkeuring door den Baad van bet technisch gedeelte niet zoo sterk sta en aandring als op die van het juridisch gedeelte het contract. Maar toch geldt het ook hier een zaak van belang. De watertoren is eene quaestie van gewicht. Zoo zijn er nog vele andere quaestiën: de diameter der buizen, de vraag hoeveel atmosfeeren drukking zij moeten kunnen doorstaanmet andere woorden aan welke persing of beproeving zij zullen onderworpen wordenhet aantal kilometers pijpen enz. enz. Zijn al die punten van gewicht maar misschien wel wat al te technisch voor onsvan veel gewicht is eene andere vraagdie men ook al voorne mens is te beschouwen als van zuiver technischen aard. Ik bedoel de vraag: langs welke grachten en straten de hoofdbuizen zullen loopen en hoe; om eens een voorbeeld te noemenof de hoofdbuis zal loopen langs de oost- of langs de westzijde van de Heerengracht. Al stem ik dus met den heer Van Heukelom volkomen in, dat wij niet over elk technisch punt kunnen oordeelen zou ik toch ongaarne afstand doen van ons recht van goedkeuring, waar het vragen zooals de laatstgemelden betreftwaarover wij wel kunnen oordeelen en waarbij het belang der ingezetenen in hooge mate betrokken is. De Vooezittee. Als de Gemeenteraad gehoord zal moeten worden hoe de pijpen moeten gelegd worden en in al die kleinere details treedt, geeft dit slechts verwarringmen moet zulks m. i. aan het Dagelijksch Bestuur overlaten. De heer Goudsmit. Het Dagelijksch Bestuur moet zooveel vertrouwen stellen in het beleid van de leden van den Baad om te begrijpen dat wij niet zullen treden noch ons verdiepen in alle kleine détails. De Baad in het algemeen misgunt geen macht of gezag aan het Dagelijksch Bestuur. Maar bij eene zaak van dit gewicht behoort de Raad over de zaak te oor deelen en wat hij niet weetmoet bij trachten te leeren. De heer Bijleveld. Ik zal voor het voorstel van den heer Goudsmit stemmenhoe meer waarborgen hoe liever. Ik grijp dus deze gretig aan. Het voorstel van den heer Goudsmit omin plaats van «het gemeente bestuur", te lezen «den gemeenteraad", wordt hierop aangenomen met 12 tegen 10 stemmen. Tegen stemden: de heeren De Fremery, Librecht LezwijnVan der Zweep, HarteveltDe Laat de Kanter, Van Wensen, KrantzVan Iterson Van Heukelom en de Voorzitter. Artikel 2 (gewijzigd door dit voorstel en met verandering van den eer sten regel) wordt hierop aangenomen met 21 stemmen tegen 1 stem, die van den heer Van der Zweep. De heer Cock. Zou nu niet achter artikel 2, het artikel moeten worden ingelascht, dat de heeren Van Iterson en Goudsmit hebben geformuleerd? De Vooezittee. Neendat komt eerst na art. 3. Art. 3 wordt goedgekeurd. De Vooezittee. Nu komt het voorgestelde nieuwe artikel. Hoe is dat geformuleerd De heer Cock. Ik meen dat de heer Goudsmit het aldus heeft geredi geerd «Bij niet goedkeuring vervalt de concessie van rechtswege." De heer Van Iteeson. Daar ben ik niet voor. Als de plannen niet worden goedgekeurdmoet er gelegenheid bestaan tot nadere onderhan delingen. Anders zouden wij al dadelijk weer van voren af aan moeten beginnen. Ik wenschte het voorstel te doen een nieuw artikel in te lasschen, luidende: «Indien een half jaar na de toewijzing der voorloopige concessie de vereischte goedkeuring niet is verkregen, zal deze concessie geacht wor den te zijn vervallen." De heer Goudsmit. Dat is niet zoo klemmend als mijn voorstel. De concessionarissen moeten weten dat zij bij verwerping der plannen niets meer te wachten hebben. Waartoe dan zou het dienen nog een half jaar de zaak sleepende te houden De heer Deecksen. Ik ondersteun het voorstel van den heer Van Iterson. Juist om eene tijdsbepaling is het te doen. Wij willen niet in het algemeen zekerheid hebben dat in sommige gevallen de concessie ver valt, maar wel binnen welken tijd dit zal geschieden. De heer De Laat de Kantee. Ik geloof niet dat het 'tdoel van den heer Goudsmit is om, zooals hij het uitdrukte, de concessionarissen te knijpen, maar wijs er toch op dat hij deze, en ons zeiven nog in grootere matehier in een moeielijk geval brengt. Wij worden door het voorstel van den heer Goud smit voor het dilemma gebrachtof de plannen goedkeuren of de concessie laten vervallen. Ik geloof dat het meer in het wederzijdsch en algemeen belang is een termijn van bijv. 6 maanden te stellen, om de noodig geachte wijzigingen in de plannen te kunnen maken, gelijk door den heer Van Iterson is voorgesteld. De Vooezittee. Het amendement van den heer Goudsmit gaat verder dan dat van den heer Van Iterson. Ik zal dat dus het eerst in stemming brengen. De heer Goudsmit. Ik ben in principe niet tegen het voorstel van den heer Van Iterson maar ik wil meester blijven van de positie. Worden de voorwaarden niet goedgekeurd, dan wensch ik de zaak als non avenu be schouwd te hebben. Bovendien ik contracteer voor de gemeente en hoe sterker ik de concessionarissen dring (niet knijp, gelijk de heer De Kanter het uitdrukte) hoe liever. De heer Cock. Ik ondersteun beide voorstellen. Zij zijn mij even lief. Uit vrees dat welke ook van beiden zoude kunnen verworpen wordenzal ik voor het eerste het beste, dat in stemming wordt gebracht, stemmen. De heer Van Iteeson. Mijn voorstel is nu om het nieuw artikel te doen luiden«Indien een half jaar na de toewijzing der voorloopige con cessie de vereischte goedkeuring niet is verkregen, zal deze concessie ge acht worden te zijn vervallen." Beide amendementen worden voldoende ondersteund. Het amendement van den heer Goudsmit wordt verworpen met 16 tegen 6 stemmen. Voor stemden: de heeren Goudsmit, Suringar, Juta, Krantz, Van Heu kelom en Cock. Het amendement van den heer Van Iterson wordt hierop met algemeene stemmen aangenomen. Art. 4 (oud). De heer Goudsmit. In dit artikel beteekent «gemeentebestuur" Burg. en Weth. Hier geldt het toch geheel eene quaestie van uitvoering. Het artikel wordt zonder stemming goedgekeurd. Artikel 5 (oud). De heer Van Iteeson. Mij dunkt dat in dit artikel het minder fraaie woord «desgevorderd" gevoegelijk kan vervallen. De heer Goudsmit. Het woord «tegelijkertijd" zou ook kunnen ver vallen. De Vooezittee. Neenwant het beteekent dat de concessionarissen be voegd zijn, tegelijk met den aanleg van het buizennet van Katwijk naar de stad, ook daarbinnen de buizen aan te leggen. Doen zij dit, dan hebben wij dit voordeeldat men wellicht binnen een jaar na de bekomen concessie met de geheele exploitatie reeds gereed kan zijn. De heer Goudsmit. Die reden is van gewicht. De woorden «echter desgevorderd" kunnen vervallen. De heer Bijleveld. In het artikel lees ik: «tegelijkertijd zullen conces sionarissen het pijpennet in de gemeente kunnen leggen maar verplicht zijn dit binnen één jaar te voltooien." Als nu de concessionarissen den aanleg in de gemeente niet op hetzelfde oogenblik aanvangen als den aanleg buiten de gemeente, en dus geen gebruik maken van de hun bij dit artikel gege ven bevoegdheidwanneer moeten zij dan aanvangen met den aanleg in de gemeente? Wanneer begint in dat geval de termijn van een jaar, binnen welken die werken moeten zijn voltooid, te loopen? Ik vind daaromtrent niets bepaald. De Vooezittee. Dat jaar vangt aan zoodra zij met de buizenleiding tot de gemeente zullen zijn gekomen. De heer Bijleveld. Maar dat staat er niet. De Voobzitter. Misschien kan dit bezwaar voorkomen worden door te lezen «een en ander binnen een jaar." De heer Cock. Neenwant de aanleg tot de gemeente moet stellig ge schieden binnen een jaar. De heer Van Iteeson. Als wij eens, in plaats van een jaar, twee jaar stelden, gerekend van de goedkeuring der plannen af, dan ware, geloof ik, de zaak gevonden. De heer Bijleveld. Mits de termijn van aanvang worde genoemd. De heer Van dee Lith; (Volgt later.) De heer Bijleveld. Door die bepaling wordt mijn bezwaar volkomen opgeheven. Art. 5 (oud) wordt aldus gewijzigd goedgekeurd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 8