118
door den gemeente-architect aan de gemeente ingediendingediendniet
in te dienen. De concessionarissen zullen dus maken de werken volgens het
ons bekende plan van den gemeente-architect. Wel bestaat de bevoegdheid
daarin wijzigingen te brengen, maar wanneer ik de kracht van de woorden
goed begrijp, moet altijd het plan van den gemeente-architect richtsnoer
blijven. Dat plan zal zijn de basis, dat plan moet worden uitgevoerd.
Daarin ligt mijn bezwaar. Ik heb geene genoegzame zekerheid dat dit plan
goed is. Waaruit is die zekerheid te putten? Dit niets. De gemeente-
architect hij zelf erkent hetacht zich niet genoeg deskundig. Naar aan
leiding van hetgeen de heer Goudsmit in het midden heeft gebrachtzij
mij nog eene enkele opmerking veroorloofd. De heer Goudsmit meende
dat mijn bezwaar, ten aanzien van het niet voldoende voorzien in de controle
ten behoeve der gemeente, minder gegrond was, daar toch, volgens dien
geachten spreker, art. 8 en li der concept-voorwaarden dat punt behoorlijk
regelen. Ik ben zoo vrij op te merken dat art. 11 slaat op het vooraf
gaande artikel 10 en, gelijk ik straks feeds aanwees, alleen voorziet in het
geval dat de concessionarissen de zaak overdoen aan eene naamlooze ven
nootschap. In dat geval zal volgens art. II in de statuten worden bepaald,
dat een der commissarissen door het gemeentebestuur zal norden benoemd.
Wat betreft het door den heer Goudsmit aangehaald art. 8 ik moet ver
klaren dat ik daarin niets ten aanzien van de door mij bedoelde controle
geregeld vind. Dat artikel zegt: «Het tarief eD de voorwaarden van leve
ring aan de ingezetenen worden aan de goedkeuring van het gemeentebestuur
onderworpen." De goedkeuring nu van het tariet en de voorwaarden van
levering aan de ingezetenen is toch zeker niet de controlewaarvan hier
sprake is, en natuurlijk in het algemeen zal moeten bestaan in het houden
van toezicht op het financieel beheer, de rekening en verantwoording enz.
liet kom-- mij daBrora voor, dat mijne bedenkingendoor hetgeen door den
heer Goudsmit daartegen is aangevoerd hare beteekenis niet hebben verloren.
Er is verder gesproken over de uitdrukking «gemeentebestuur", welke uitdruk
king in verschillende artikelen is te vinden. Hoewel het mij voorkomt,
dat onder «gemeentebestuur" moet worden verstaan Raad en Burg. en Weth.
zoo geloof ik toch dat de opvattingdat daardoor ook alleen kan worden
bedoeld bet Dagelijksch Bestuur, wel eens is verdedigd met een beroep op art. 124
in verband met art. 179 lilt. d der gemeentewet. Het Dagelijksch Bestuur
van deze gemeente schijnt met de uitdrukking te bedoelen Raad en Dage
lijksch Bestuur; dit meen ik te moeten opmaken uit art. 6 van de door Burg.
en Weth. ontworpen voorwaarden, want, terwijl overal elders in het con
cept wordt gesproken van «gemeentebestuur," wordt daar bepaald dat bij
het leggen der pijpen de concessionarissen zich gedragen naar de voor
schriften van Burg. en Wetb. Het komt mij wel wenschelijk voor, dat
duidelijk uitkome wat men bedoelt. Verstaat men onder het woord Raad
en Dagelijksch Bestuur, zoo zoude ik bij enkele bepaliugen die zuiver maat
regelen van uitvoering behelzenbezwaar maken het te behouden.
Op nog eene m. i. belangrijke lacune in de voorwaarden wenschte ik te
wijzen. Er is voorzien in bet geval dat de plannen, die binnen drie maan
den na de aanvaarding der concessie aan het gemeentebestuur ter goedkeu
ring moeten worden aangeboden, die goedkeuring verwerven en de termijnen zijn
vastgesteldbinnen welken alsdan liet werk zal moeten gereed zijn maar er
is niet voorzien in het geval dat het plan eens niet wordt goedgekeurd.
Stel de concessionarissen komen met hunne plannenhet gemeentebestuur
zegt: wij zijn het daar niet mede eens, het plan deugt niet, wij verlangen
wijziging, en de concessionarissen roeenen daaraan niet te kunnen voldoen.
Beide partijen blijven bij hunne meening, eene goedkeuring der plannen
wordt niet verkregenhet werk wordt niet begonnener komt niets tot
stand. Wat dan, moet nu de concessie blijven bestaan, met uitsluiting van
elke andere? De concessie zal, volgens het voorstel, worden verleend voor
50 jaar. Het geval is dus denkbaar, dat de gemeente 50 jaar lang ge
bonden is zonder iets te verkrijgen.
De Voorzitter. Art. 16 voorziet mijns inziens in het laatste geval.
De heer De Laat de Kanter. Ik heb even het woord gevraagdnaar
aanleiding van hetgeen de heer Bijleveld over de uitdrukking «gemeente
bestuur" heeft in het midden gebracht. De bedoeling in de concept-voor
waarden is dat het woord «gemeentebestuur" worde opgevat in den zin van
Burg. en Wetli. De heer Bijleveld wijst op art. 6. Wanneer die geachte
spreker het voorstel van Burg. en Weth. enz. wil vergelijken met het oor
spronkelijke concept van de Commissie van Fabricage, dan zal hij zien dat
door het laatste «gemeente-architect" was gesteld. Bij de gemeenschappelijke
bespreking van het ontwerp door Burg. en Weth. en de Commissie van
Financien is de wensch te kennen gegeven om de uitdrukking liever te
vervangen door Burg. en Weth., en toen is er niet op gelet dat overal
elders het woord «gemeentebestuur" was gebezigdde beide uitdrukkingen
moeten echter in denzelfden zin opgevat worden.
De heer Goudsmit. Ik geloof dat al deze bepalingen en vragen behan
deld moeten worden bij de bijzondere artikelen. Dan is ieder vrij aanmer
kingen te maken en de amendementen voor te stellen die hij noodig acht.
Langs een anderen weg komen wij niet veel verder. Ik zou wel den heer
De Laat de Kanter willen vragen of hij de macht van Burg. en Weth.
inderdaad zoover wil uitstrekken dat de concessionarissen tot de overdracht
op de naamlooze vennootschap kunnen besluitenzonder dat de Raad zal
zijn gehoord. Ik wil echter ook in deze voorwaarden duidelijker zien aan
gewezen wat tot de taak van Burg. en Weth.wat tot die van den Raad behoort
en ik geloof dat deze grenslijn hier niet zoo mceilijk is te trekken. Het
verleenen der concessie, het goedkeuren der plannen en het vaststellen der
voorwaardendit alles behoort door den Raad te geschieden. De uitvoering
van een en ander blijve aan het Dagelijksch Bestuur overgelaten, doch
ik acht het ordelijk bij elk artikel afzonderlijk daarover te redeneeren.
Het bezwaar eindelijk van den heer Bijleveld weegt bij mij niet. De con
cessie geschiedt onder voorwaardeu; worden deze niet vervuld, de concessie
houdt dan van rechtswege op. Daarin is geene onzekerheid mogelijk.
De heer De Laat de Kanter. Mijnheer de Voorzitter! De heer
Krantz heeft het eerst een lans gebroken voor eigen exploitatie; hij meende
dat wat daaromtrent in het rapport der Commissie van Fabricage gezegd
wordt Diets afdoet en dat er geene gronden waren aangevoerd om het ver
keerde van eigen exploitatie aan te toonen. De heer Krantzis om aan
zijn gevoelen gewicht bij te zetten getreden in eene vergelijking met de
gasfabriek. Ik geloof dat deze vergelijking niet kan opgaan. Gas is een
artikel van weelde; ieder voor wien gas te duur is kan goedkooper licht
branden. Goed drinkwater evenwel is eene eerste levensbehoefte. Of nu
eene duinwaterleiding eene onderneming is die in de toekomst voordeelen
zal afwerpendaaromtrent zijn de gevoelens verdeeld. Verscheidene leden
gelooven daar niet aan, anderen, waaronder ook ik behoor, daarentegen
wel. Ik meen dat zulk eene zaak in Leiden wel in de toekomst winsten
zal opleveren, maar ik geloof niet dat de gemeente daaruit winst mag
trekkendan alleen op de wijze zooals wij voorstellen. Ik denk dat de
heer Krantz niet veel steun voor zijn gevoelen zal vinden, dat de gemeente
even goedkoop exploiteeren kan als particulierenwaar de groote prikkel
van het persoonlijk eigenbelang ontbreekt, zullen de uitkomsten in den
regel altijd minder gunstig zijn. Aannemende echter dat de gemeente even
groote winst koude behalendan zou ik den heer Krantz willen vragen hoe
wij in staat zouden zijn een tarief te handhaven, waarbij die winst aan de
gemeente werd verzekerd. De aandrang tot verlaging van het tarief zoude
zoo groot zijn dat er geen weerstand aan te bieden zou zijn. Of zouden
wij verantwoord zijn wanneer de gemeente winst trok uit eene eerste levens
behoefte, die in het nauwste verband staat met de algemeene volksgezond
heid Ik vraag of het denkbeeld van daaruit winst te maken zich zelven
niet uitsluit, wanneer de gemeente zich in het belang der algemeene volks
gezondheid groote geldelijke opofferingen getroost. Ik ben overtuigd dat
de heer Krantz de eerste zou zijn om te stemmen voor elk voorstel tot
verlaging van het tarief, tot dat de winst verviel. De heer Krantz heeft
o. a. gezegd dat overal waar concessie was verleendgetracht is zoo spoedig
mogelijk van dien knellenden band verlost te worden. Ik weet niet of dat
geachte lid de geschiedenis kent van de Haarlemsche gasfabriek. Zij is
leerrijk genoeg om te doen zien dat zijne bewering niet overal opgaat. En
hebben dan AmsterdamHaarlem en den Helder zulke ongunstige resultaten
opgeleverd Is daar het publiek niet zeer tevreden met de bediening van
dezelfde concessionarissen aan wie wij gemeend hebben de voorkeur te moeten
geven? Verder is niet alleen door den heer Krantz, maar door verschil
lende sprekers opgemerkt, (lat het plan niet door deskundigeu was onder
zocht. Ik zal daarover niet veel zeggen. De opmerking i9 reeds voldoende
door den heer Goudsmit weerlegd, die duidelijk heeft doen uitkomen dat
er nu geene quaestie is van plannenmaar dat wij nu alleen staan voor
het financieele gedeelte van de zaak dnt wij nu alleen hebben te beslissen
of wij, op de voorgestelde voorwaarden, met de hecren Van der Vliet en
Bosch Reitz een contract zullen sluiten. Dat hooren van deskundigen komt
eerst te pas wanneer wij concessionarissen hebben die de concessie aannemen
onder de voorwaarden hier voorgestelddan eerst kunnen zij binnen den
ge9telden termijn met hunne plannen komen en dan is het de tijd om die
te onderzoekeu en deskundigen te hooren. Dan het punt der controle. De
opmerking van den heer Bijleveld is juist, dat die niet geregeld wordt voor
bet geval dat de concessionarissen zelf exploiteerende reden daarvan is dat
dit niet in hun plan ligt, en ik geloof ook niet dat er gemakkelijk conces
sionarissen zullen gevonden worden die geheel alleen de zaak waartoe een
kapitaal van 4 ton noodig iszullen entaineerenik erken echter dat eene
aanvulling der concept-voorwaarden in dien geest noodig is en ik durf gerust
zoodanige wijziging daarin op te nemen dat de controle ook voor dat geval
voldoende verzekerd is. Als de concessie wordt overgedaan aan eene naam
looze vennootschap, dan is behoorlijk voor controle gezorgd. De heer Juta
heeft o. a. opgemerkt en er een soort van verwijt van gemaakt, dat wij
aan de heeren Van der Vliet en Bosch Heitz de voorkeur geven, alleen-
omdat zij de concessionarissen zijn die de gunstigste voorwaarden aanbieden.
Het ligt, dunkt mij, in den aard der zaak en geheel op den weg van
Burg. en Weth. om juist om die reden hen en geene andere concessionaris
sen voor te stellen. Het zal toch niet in de bedoeling van den heer Juta
liggen iemand te nemen die minder gunstige voorwaarden aanbiedt. Maar
de heer Juta zegt: liet zou later kunnen blijken dat zij de zaak geheel
verkeerd inzagen en hunne geheele inrichting van reservoirs, huizen enz.
te klein was. Mijnheer de Voorzitter! Indien de heer Juta let op de
tweede en derde bepaling der voorwaarden dan zal bij zien dat de conces
sionarissen drie maanden na de toewijzing der concessie-aanvrage, hunne
plannen moeten aanbieden en dat liet werk niet mag worden begonnen
alvorens deze zijn goedgekeurd. Ik geloof (lat zijn bezwaar allen grond
mist. De heer Bijleveld is teruggekomen op de bepaling van artikel 1 r
waarbij gestipuleerd is, dat (Ie concessionarissen de werken zullen maken
volgens de plannen door den gemeente-architect aan de gemeente ingediend
met zoodanige wijzigingen als door hen voorgesteld en door het gemeente
bestuur goedgekeurd worden. Ik moet ronduit zeggen, dat ik niet goed
begrijp waarin liet bezwaar van den heer Bijleveld gelegen 19. Niet eenig
plan door den gemeente-architect later in te dienenmaar het plan dat hij
ingediend heeft, strekte tot grondslag der berekeningen van de concessie
aanvragen. Aan de gegadigden voor den aanleg eener duinwaterleiding moest
toch duidelijk gemaakt worden wat verlangd werd, en daarvoor gaf de ge
meente-architect zijn project, maar slechts in ruwe trekken. De gemeente-
architect is echter, de heer Bijleveld heeft dit zooeven zelf herinnerd, de
eerste om te erkennen dat het geen plan is volgens hetwelk de duinwater
leiding kan worden aangelegd. Nu staat er in art. 1«met zoodanige
wijzigingen als door hen (de concessionarissen) voorgesteld en door het
gemeentebestuur goedgekeurd worden." Ik geloof, hoe men het ook wil
aanleggen, dat bezwaarlijk betere waarborgen kunnen worden gegeven, dat
die plannen znllen voldoen aan hetgeen men zich voorstelt. De heeren
Van der Vliet en Bosch Reitz zijn mannen die in andere plaatsen het aan
leggen en exploiteeren van duinwaterleidingen reeds jaren lang bij de hand
hebben gehad. Nu spreekt het wel vanzelf dat dit niet verhindert de
noodige voorzorgen te nemen, cn daarom behouden wij ons de goedkeuring
der plannen voor en geven de concessie niet dan onder waarborg van eene
behoorlijke som 50000), die verbeurd is wanneer zij niet binnen de ge
stelde termijnen aan hunne verplichtingen voldoen. Maar ik vraag in gemoede
of het is aan te nemen dat mannen van zooveel ondervinding en kunde
zullen komen met te kleine reservoirs en te kleine buizen. Dit zijn be
zwaren die ik rangschik onder die, welke men tegen alles kan maken.
- Daarenboven verlieze men niet uit het oog dat het welslagen der onder
neming alleen verzekerd wordt, wanneer algemeen gebruik gemaakt wordt
van het duinwater, en zeker zullen de concessionarissen wel zorg dragen
4