Ill INGEKOMEN STUKKEN ter inzage van de leden nedergelegd. N#. 148. Leiden, 10 Juli 1876. Hiernevens hebben wij de eer aan uwe vergadering over te leggen een adres van A. J. Van Mannekus houdende verzoek om voor zijn huis tusschen den Heerenweg en de Naakte Sluis onder Zoeterwoude, in de Singelgracht eene uitloozing te mogen maken om het overtollige water uit een regenbak af te voeren. Wij hebben den heer voorzitter der Commissie van Fabricage op dit verzoek gehoord en zijn met hem van oordeel dat geen bezwaar bestaat de gevraagde vergunning te verleenenmits het ontgraven en aanvullen van den openbaren gemeentegrond geschiede van gemeentewege ten kosten van den adressant en de buis die daarin gelegd wordt vervaardigd zij van Engelsch ijzer en de plaatsing geschiede onder toezicht van den gemeente-architect. Bovendien stellen wij u voor voor deze vergunning de betaling te bedingen van eene jaarlijksche recognitie van ƒ1.50 krachtens art. 3, n°. 11 van het tarief vastgesteld den 5den Maart 1857. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden. Geeft met verschuldigde hoogachting te kennen, A. J. Van Mannekus, wonende aan den singel buiten de voormalige Koepoort, dat hij tot verwij dering van het overtollige water van een regenbak, ten zijnen kosten een uitloozingskanaal of buis wenschte te leggengaande onder het singelpad tot in de singelgracht. Waartoe hij de vrijheid neemt met alle beleefdheid de noodige vergun ning aan UEd. Achtbaren te verzoeken. 't Welk doende, Zoeterwoude, 12 Juni 1876. A. J. Van Mannekds. TT N#. 149. Leiden, 17 Juli 1876. Naar aanleiding van het hierbij aan uwe vergadering overgelegd adres van G, Tibboel, stalhouder alhier, betrekkelijk zijne aanvrage om grond bij de voormalige Marepoort en in verband met het teyens hierbij gevoegd advies van de Commissie van Fabricage, hebben wij de eer u voor te stellen den koopprijs voor dien grond te bepalen op ƒ2 per centiare. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Gerrit Tibboel, stalhouder alhier. Dat bijgelezen hebbende het verslag van het verhandelde in de zitting van den 19den Juni 11. betredende zijn aanvrage om afstand van grond van den vestwal aan de brug der voormalige Marepoort, de vrijheid neemt het vol gende eerbiedig in overweging te geven. 1°. Dat de door hem ter bouwing gevraagde grond een onregelmatige hoek betreft waarvan het sieraad bij de intrede der gemeente verbeterd zou worden door het bouwen van een fatsoenlijk woonhuis; 2°. dat dit woonhuis bij het betrekken reeds dadelijk aan de gemeente kas het voordeel verschaft van 4/5 der personele belasting met de rijks- opcenten van 50 gemeente-opcenten dezer belasting en van een aanmerke lijke bijdrage in de plaatselijke directe belasting; 3'. dat daarenboven met het verstrijken van den achtjarigen vrijdom der grondbelasting dit voordeel vermeerderd wordt door de 40 opcenten der grondbelasting 4°. dat de voordeelen voor de gemeentekas veel aanzienlijker zijn dan hetgeen de vergrooting der fabriek van de firma Jaeger en C". zal aan brengen 5®. dat het bouwen van een nieuw huis slechts een matige rente oplevert van de daaraan bestede kosten. Redenen waarom hij den gemeenteraad eerbiedig verzoekt den koopprijs zóó te bepalen dat daardoor het bouwplan niet zeer bezwaart en hem de gemeentegrond worde afgestaan in billijke verhouding tot andere gemeente gronden ter bebouwing aan anderen in het openbaar of ondershands over gedragen. 't Welk doende, Leiden, 7 Juli 1876. G: Tibboel. Leiden 12 Juli 1876. Bij het hiernevens gevoegd adres van G. Tibboel worden verschillende redenen opgegeven, waarom hij den gemeenteraad verzoekt, naar aanleiding van het verhandelde in de zitting van den 19den Juni 11. den koopprijs van den aangevraagden grond der vestwal aan de brug der voormalige Marepoort naar billijkheid te bepalen. Op die gronden rust ook onze meening, dat de koopprijs van gemeente grond in het belang der gemeentekaswegens het voordeel der plaatselijke directe belastingen, zoo er al een geeischt wordt, niet zoo hoog wordt gesteld, dat daardoor bouwplannen worden ingetrokken en onuitgevoerd blijven. De ervaring van de gehouden openbare verkoopingen van bouw grond der gemeente heeft reeds een maatstaf aan de hand gedaan en de Commissie van Fabricage was en is nog van gevoelen dat de koopprijs van ƒ1 per centiare niet gering te schatten is, maar nu de gemeenteraad heeft doen blijken een hooger cijfer te willenacht de Commissie zich verplicht daartoe de hand te reiken, en stelt uit dien hoofde voor, den koopprijs te verdubbelen en te bepalen op twee gulden de centiare. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. HANDD. OEM. 1876. N®. ISO. Leiden, 17 Juli 1876. Hiernevens aan uwe vergadering overleggende een verzoek van J. Van der Wiel om in eigendom te bekomen het stuk gemeentegrond aan den Nieuwen Rijn, dat bij hem thans van de gemeente in gebruik bezeten wordt, ter grootte van 5 aren, 92 centiaren, benevens van nog een gedeelte van den Nieuwen Rijn, daaraan grenzende, ter grootte van 50 centiaren, nemen wij de vrijheid te verwijzen naar het door de Commissie van Fa bricage daaromtrent uitgebracht en hierbij overgelegd rapport, met den in houd waarvan wij ons vereenigen. Overeenkomstig de conclusie van dat rapport, stellen wij uwe vergadering voor, het eerstbedoelde gedeelte van den Nieuwen Rijn, Kadaster Sectie C, n°. 1441, hetwelk niet valt in de termen van art. 230 der gemeentewet, aan den adressant op de door de Commissie van Fabricage gestelde voorwaarden in eigendom af te staan tegen betaling van een koopprijs van 365 benevens de kosten van over dracht en voorts in het belang van den openbaren dienst het verzoek voor zooveel het tweede perceel gronds ter grootte van 50 centiaren betreft, af te wijzen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan Heeren Burgemeester, Wethouders en leden van den Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Jacob Van der Wiel, van beroep steenhouwer, wonende alhier, dat hij in gebruik heeft van de ge meente Leiden vijf jaren twee en negentig centiaren grondgelegen ten noorden van den Nieuwen Rijn en ten westen van de Binnenvestgracht, ka dastraal bekend onder Sectie C, gedeeltelijk n®. 1441. en gedeeltelijk nog niet genummerd, op de overgelegde kaart groen gekleurd; dat ten westen van dezen grond langs den Nieuwen Rijn nog gelegen is een voor de gemeente verloren hoekje grondgroot zes en vijftig centiarenop de overgelegde kaart geel gekleurd, dat de beschoeiing aan den Nieuwen Rijn langs deze beide stukken grond zich in zoodanigen toestand bevindt dat zij eerstdaags behoort te worden vernieuwdhetwelk voor de gemeente eene vrij belang rijke som kosten zal. De ondergeteekende neemt alzoo de vrijheid UEd. Achtb. beleefdelijk te verzoeken om in vollen eigendom over te nemen de beide omschreven ge deelten gemeentegrond en als koopsom daarvoor te betalen de kosten van eene nieuw te maken schoeiing, ter lengte zooals op de kaart is aangeduid en verder in het vervolg die schoeiing ten genoegen v^n de gemeente steeds in behoorlijke staat te onderhouden, dit onderhoud zou alzoo komen ten laste van den eigenaar van den bij deze aangevraagden grond. 'tWelk doende enz., Leiden, 15 Juni 1876. J. Van der Wiel. Leiden, 12 Juli 1876. De Commissie van Fabricage heeft de eer op de requesten van J. 'Van der Wiel te berichtendat zij moet ontraden den afstand in eigendom of in gebruik van een strook der openbare straat aan den Nieuwen Rijn tegen over het Utreclitsche Veer, omdat daardoor de toegang tot het water en het lossenladen of aanleggen van vaartuigen zou worden verhinderdzoo dat de openbare dienst er door zou lijden, wanneer daaraan het gebruik van dien strook wal en straat werd onttrokken. De Commissie vindt daarentegen geen bezwaar dat aan den requestrant in eigendom wordt overgedragen het gedeelte gemeentegrond, tusschen de Kaarsenmakersstraat en de Binnenvestgrachtdat aan hem tot wederopzeg- gens toe precario in gebruik is afgestaan bij Raadsbesluit van 4 Juli 1874, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten der provincie Zuidholland den 18den Augustus daaraanvolgende, maar waarvan krachtens raadsbesluit van 3 De cember 1874 hem een gedeelte in eigendom ter bebouwing is afgestaan, tegen het 25-malig bedrag der verschuldigde recognitie. De Commissie heeft derhalve de eer te adviserendat aan Jacob Van der Wiel in eigendom wordt afgestaan het perceel bij hem in gebruik thans groot 610 centiaren, bij het Kadaster bekend onder Sectie C, n°. 1441, onder de volgende voorwaarden, als: 1®. dat hij den afloopenden oeverkant langs den Nieuwen Rijn behoorlijk voorzie van een houten beschoeiing, in goeden staat aan te leggen en te onderhouden, onder toezicht van den Gemeente-architect; 2°. dat op dien grond geen hinderlijke beroepen, bedrijven of werktui gen worden aangelegd, zooals: stoomfabrieken, ketelmakerijen, klopperijen en diergelijke; 3®. dat de eigendom wordt overgedragen tegen betaling van eenen koopprijs van 365, of het 25-malig bedrag der jaarlijksche recognitie van f 14.60, behalve de kosten van overdracht. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. N°. 151. Leiden, 17 Juli 1876. Onder overlegging van een adres van P. Kooreman, timmerman alhier, houdende verzoek om den eigendom van een stukje gemeentegrond aan de Oude Heerengracht, hebben wij de eer uwe vergadering te berichten dat bij ons college bezwaar bestaat tot inwilliging van het verzoek te adviseeren en zulks op grond van de door de Commissie van Fabricage in haar hierbij overgelegd rapport aangegeven redenenzoodat wij u voorstellen het onder- werpelijk verzoek te wijzen van de hand. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Edel-Achtb. Raad der gemeente Leiden. Geeft met verschuldigden eerbied te kennen, Pieter Kooremanvan beroep timmerman, wonende aan de Groenesteeg, wijk 7 n°. 53 te Leiden. Dat hij zich tot den Edel-Achtb. Raad wendt met het eerbiedig verzoek om den vlek grond tot bebouwing of daarop plaatsing van werkmanswonin gen en gelegen aan de oude Heerengracht nabij de molen de Stier (Hee rengracht). Hetzij dat de bebouwing moet geschieden door teekening van den gemeente-architect of de gemeente hem verhuren wil voor een termijn van jaren of dat de gemeente er geheel alstand van doen wil en hem ver- koopen. v

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 1