101
Leiden, 17 Juni 1876.
Ten einde te voorzien in eene vacature aan de openbare lagere school
n 2 voor onvermogenden hebben wij de eer uwe vergadering eene voor
dracht aan te bieden, opgemaakt in overleg met den hoofdonderwijzer dier
school en den districts-schoolopziener, met verzoek daaruit de benoeming te
van"5*50 e6als^U On iJZer °f 6606 huIPonderwijzeres op eene jaarwedde
1®. Cornelis Jan Carrière, te Amsterdam, en ter aanvulling: 2°. Johanna
Catharina De Hondt, alhier; 3®. H. M. Yan Essen, te Steenwijkerwolde.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, Juni 1876.
HH. Commissarissin van de gasfabriek hebben u hun gevoelen medege
deeld over de ten aanzien van de administratie dier fabriek door mij ge
maakte bedenkingen, door Burgemeester en Wethouders ter fine van advies
in hunne handen gesteld.
^°'geos het door HH. Comm. uitgebracht advies worden mijne beden
kingen door hen niet gedeeld.
Zij betroffen drie hoofdpunten: 1°. de Balans2°. de Winst- en verlies
rekening en 3". het Reservefonds.
Ten aaDzien van het 1® punt de Balans, had ik dit bezwaar: dat de ba-
lans van de gasfabriek geen waarheid vermeldt; dat ze den waren staat der
bezittingen niet aantoont. Wat antwoorden HH. Comm. daarop? Eerst
dat 'de vergelijking van zulk een balans (als die van de gasfabriek) met
een balans welke bij dubbele boekhouding vereischt wordt uit den aard der
zaak tot opmerkingen aanleiding moet geven." Welke opmerkingen? Op
welke der door mij gemaakte bedenkingen kunnen die woorden slaan P Ik
weet het niet. Voorts »dat eene balans als die van de gasfabriek geene
directe verklaring kan vermelden van waardevermeerdering of vermindering."
Ik heb zulk eene verklaring ook niet verlangd. En eindelijk dat 'het be-
drag van het hoofd ^Gebouwen enz." daar (d. i. op de balans) onveranderd
moet voorkomen, en de rekening van het herstellingsfonds u leeren zal
welke veranderingen er werkelijk sedert het vorig jaar in die 'gebouwen enz."
hebben plaats gehad, met die der daarvoor besteedde gelden." Wat het
herstellingsfonds .leert" is hier de quaestie niet, het leert trouwens niet
veel, men kan er uit zien dat de gelden besteed zijn. Maar de quaestie
waar het hier op aankomt is vervat in de voorafgaande woorden en is deze:
moeten de bezittingen, gebouwen enz., zoo veel mogelijk voor hare waarde
op de balans komen ja, dan neen? En daarop antwoorden HH. Comm.
eenvoudigneenhet hedrag daarvoor moet onveranderd op de balans voor
komen.
2 De winst- en verliesrekening. .Een der hoofdpunten" zeggen HH.
Comm. in hun advies .in 'tbijzonder art. 11, betreffende de winstregeling,
heeft in den loop der jaren ('t laatst in 1874) enkele wijzigingen ondergaan."
Dit is al wat HH. Comm. over dit hoofdpunt, het gewichtigste van allen,
zeggen. Wat zij met de uitdrukking nmuairegeling" bedoelen kan ik zelfs
niet gisseD. Bedoelen zij mnatberekeningde winst- en verliesrekening?
Neen, want daaromtrent wordt noch in art. 11 der verordening, noch in
eenige latere verordening iets bepaald. Of bedoelen zij de beschikking over
de winst? Daarover handelt art. 11 wel; maar die heeft met bet punt in
quaestie, de berekening van de winst, niets te maken. Art. 11 vangt aldus
aan .Van de winst zal jaarlijks worden afgetrokken a. het bedrag" enz.
Dat artikel neemt dus aan dat de winst reeds berekend, geconstateerd is.
De wins tier ekening, het voornaamste en het middenpunt waarop al mijne
bedenkingen zich, als 'tware, concentreerenlaten HH. Comm. geheel on
aangeroerd. Geen woord tot wederlegging van 't geen door mij tegen de
winstberekening van HH. Comm. is aangevoerd.
Eindelijk 3 bet Reservefonds (HH. Comm. zelve noemen het fonds zoo in
hunne nieuwe concept- verordening). Daarover zeggen HH. Comm.: Het andere
.hoofdpunt in art. 11 betreffende het herstellingsfonds heeft ook in den loop der
jaren eenige wijzigingen ondergaan doch art. 12 dat jaarlijks eene afzonderlijke
rekening van t herstellingsfonds als bijlage van de rekening der fabriek voor
schrijft, is sedert dien tijd onveranderd gebleven. Vandaar dat jaarlijks
twee rekeningen aan uwe vergadering ter goedkeuring worden onderworpen,
waarvan de staat aan 't einde der exploitatie-rekeningin den vorm van
een balans een overzicht geefthoe volgens beide rekeningen de aan de
administratie toevertrouwde gelden behoorlijk worden verantwoord." Waartoe
deze laatste woorden? Dat de toevertrouwde gelden niet behoorlijk zouden
worden verantwoord. Wie denkt daaraan. Immers niemand en ik het aller
minste. En bovendien .die staat in den vorm van een balans" zou dat
ook niet kunnen aantoonen. Die .staat" kan, indien ze waarheid behelst,
alleen een overzicht geven van de bezittingenvan het actief en het passief.
En wat speciaal het Reserve- of Herstellingsfonds betreft, zoo blijkt uit
dien .staat" alleen hoeveel de gasfabriek aan het fonds schuldig is, niets
meer. Dat de rekening van het fonds niet .afzonderlijk gehandhaafd" moet
wórden, is door mij volstrekt niet beweerd. Integendeel, ik wensch het
ook geheel afzonderlijk te houden, maar juist HH. Comm. hebben dat
afzonderlijk houden niet stipt gehandhaafd.
Na dit te hebben .gereleveerd meenen Commissarissen veilig het op den
voet volgen der overige bedenkingen te kunnen achterwege laten; slechts
enkele punten behoeven nadere beschouwing." HH. Comm. hebben nog
geen enkele mijner hoofdbezwaren wederlegd. Beslist verklaren zijdat het
bedrag van het hoofd Gebouwen enz. onveranderd op de balans moet voor
komen en over al het andere stappen zij heen. Over de balans hebben zij
verder niets gezegdvan de winst- en verliesrekening in het geheel niets
en over het Reservefonds: dat dit fonds afzonderlijk gehandhaafd moet
worden en dat de rekening van het fonds leert wat er gebouwd is en waar
het geld gebleven is.
De enkele punten waarover HH. Comm. eenige nadere beschouwing
noodig achten zijn of betreffen:
1®. Den toestand van het Reservefonds op uit. Dec. 1875. Het fonds is
volgens HH. Comm. niet onder nul, .'tis slechts schijnbaar, 't zou inder
daad waar zijnindien niet een nieuw gebouw aanwezig was waaraan de
gelden zijn besteed." Volkomen waar dat er geen tekort zou zijn als de
gelden niet waren uitgegevenmaar even waar is het dat nu de gelden wel
BAVDD. OBM. 1876.
zijn uitgegeven het tekort niét schijnbaar maar wel degelijk een feit is.
Op uit. Dec. 1875 was er in kas p. m. ƒ3000, te betalen p. m. /8000,
alzoo, zou ik meenen, p. m. 5000 tekort.
2®. Komen HH. Comm. terug op hunne besliste uitspraak ten aanzien
van het onveranderd voorkomen van het bedrag voor gebouwen enz. op de
balans. .Ja," zeggen HH. Comm., .het cijfer op de balans voor de waarde
van gebouwenwerktuigen enz. is aan de werkelijke waarde daarvan vreemd,
wanneer men uit het oog verliest" enz. Wat hier verder volgt is mij inder
daad zoo nevelachtig dat mijn oog er niet in kan doordringen. Ik moet
ronduR verklaren dat ik de nadere beschouwing van HH. Comm. over dit
punt niet begrijp. Ik Zal dus zoo vrij zijn er over heen te stappen om niet
in nutteloos twistgeschrijf te vervallen wat ik wensch te vermijden, 't Is mij
genoeg dat HH. Comm. niet ontkennen dat de balans de werkelijke waarde
van de gebouwen, werktuigen enz. niet aantoont en dat zij verklaard heb
ben dat het zoo wezen moet. Naar mijn gevoelen mag dit in geen geval,
en ik refereer mij aan hetgeen ik over dit punt in mijne memorie ge
zegd heb.
3°. De Rente. In mijne memorie is door mij gezegd dat volgens de reke
ning over 1875, de rente is uitgetrokken tot een bedrag van p.m.ƒ7000,
terwijl nergens in de rekening vermeld staat over welk kapitaal die rente
berekend is, en voorts dat het kapitaal der gasfabriek op 1 Jan. 1875 be-
droeg p.m. ƒ274,000; dat alzoo 7000 rente te weinig is. Neen zeggen
HH. Comm. de rente is meer. #In de memorie van toelichting (tot de
gemeente begrooting) volgn. 25 is uitvoerig te vinden dat de rente ƒ8765.62
bedraagt." Ik heb in mijne memorie er op gewezen dat het cijfer van het
kapitaal der gasfabriek volgens de gemeente administratie (mem. v. toel.) op
verre na niet overeenstemt met dat volgens de rekening der gasfabriek 't geen
natuurlijk ook van invloed is op 't cijfer van de rente van dat kapitaal.
HH. Comm. erkennen zulks en toch beroepen zij zich op de mem. v. toel.
Ik ben daarentegen zoo vrij aan HH. Comm. hunne eigene rekening voor
te houden. Daarin staat dat het kapitaal der gasfabriek is op op 1 Jan.
1875 p. m. f 274,000 en op uit. Dec. 1875 p. m. ƒ248,000, en dat aan
rente is betaald p.m. 7000, of als ik mij niet bedrieg is het juiste cijfer
7057.07 (over een kapitaal dat in de rekening geheel onbekend is). Het
reservefonds heeft ook rente betaald en wel ƒ1708.75, maar die tel ik niet
meê waar het geldt de rekening van de gasfabriek, omdat die, en dit is
ook het gevoelen van HH. Comm., afzonderlijk gehouden en gehandhaafd
moet worden van de rekening van het fonds. Ik refereer mij overigens wat
die 1700 betreft aan hetgeen ik daarover in mijne memorie heb gezegd
waarop door HH. Comm. niets is geantwoord.
4®. Het Reservefonds. Ik laat thans in het midden wat beter is een
reserve- of een herstellingsfonds. Ik ben niet tegen het laatste (al geef ik
de voorkeur aan het eerste) mits goed en doelmatig toegepast. Ik kan dit
punt dus voor 't oogenblik laten rusten. Eene uitdrukking van HH. Comm.
wil ik echter niet onopgemerkt laten. Een reservefonds zooals door mij is
aangegeven, zou, volgens HH. Comm., #de burgerij drukken door vermeer
dering van lasten tot dekking der renten voor het benoodigde kapitaal (voor
kostbare werken) terwijl dergelijke gelden bij de gasfabriek ongebruikt lig
gen. Als ze maar niet renteloos liggen dan is er geen renteverlies of rente
derving. De rente van het reservefonds komt per slot van rekening toch ten
bate der burgerijen bij gevolg kan zij door een zoodanig fonds niet ge
drukt worden. Maar ik keer de zaak om. De burgerij is m. i. in de laatste
jaren te veel gebaat of verligt door de hooge winsten van de gasfabriek
ten gevolge van de winstregeling of winstberekening van HH. Comm.- en
hoe lang zal dit nog kunnen aanhouden? Er is nu onlangs immers weer
ƒ30000 inschrijving op 't grootboek verkocht, omdat HH. Comm. anders
de winst niet konden uitkeeren 1 En gesteld dat men door die schijnbaar
hooge winsten (in het vorig jaar bedroeg de winst op een debiet van ƒ139,000
65000, dus onder elke gulden aan gas betaald was zeven en veertig centen
winst voor de gemeente) er eens toe kwam om den prijs van het gas aan
zienlijk te verlagen of indien er eens besloten werd om het gas te geven
tegen den kostenden prijs, zonder winst (altijd volgens de berekening van
HH. Comm. wat volgens mijne berekening met verlies zou zijn), dan eerst
zal de burgerij 'gedrukt" en wel dubbel 'gedrukt" worden. Dan zal 't ge
daan zijn met de hooge winsten en waarschijnlijk ook met 't kapitaal od
't grootboek. r r
Met de beide door mij gemaakte opmerkingen stemmen HH. Comm. in.
liet waren trouwens ook geene bedenkingen maar louter opmerkingen om*
trent feiten waaromtrent wel geen verschil van gevoelen kon bestaan. En
toch, zoo geheel gaaf stemmen zij met de eerste niet in. 'Zij achten ver
gelijking van de winst der fabriek met die van particuliere fabrieken een
zeer onzekeren maatstaf, indien men onbekend is met de bijzondere voor
waarden waaraan dergelijke exploitatien verbonden zijn en evenzoo met de
inrichting dier administratiën." Ik had gaarne van HH. Comm. vernomen
welke bijzondere voorwaarden een zoo groot verschil van dividend als tus-
schen 40 pCt. en 7 pCt. kan teweeg brengen. Aan de exploitatie van de
Leidsche gasfabriek zijn juist een paar bijzondere voorwaarden verbonden
die ongunstig op de winst werken en die ik niet geloof (althans wat de ééne
betreft) dat voor particuliere fabrieken bestaan. De Leidsche gasfabriek levert
namelijk het gas aan de gemeente voor den kostenden prijs, zonder winst
volgens de winstberekening van HH. Comm., maar is ook hierin hunne be
rekening niet goeddan met verlies. Indien de gasfabriek op het debiet aan
de gemeente dezelfde winst maakte als aan particulieren dan zou de winst
in het vorig jaar nog p. m. ƒ10000 meer zijn geweest. Voorts weet ik
met of particuliere fabrieken 15 pCt. rabat aan groote gasverbruikcrs <*even.
Aan een 8 of 10-tal gasverbruikers bedraagt dat rabat p. m. 4000 per
jaar. In die bijzondere voorwaarden kon het verschil ten gunste van de
labnek dus niet zitten. Verschil van winst kan bij eene goede exploitatie
en administratie alleen in de prijzen zittenen wanneer men nu het verschil
in de prijzen van 'tgas in aanmerking neemt, dan is m. i. eene vergelijking
met particuliere fabrieken eene zeer goede en zekere maatstaf.
Of eene winstgevende zaak aan particulieren, aan eene maatschappij dan
wel aan eene gemeente behoort, dit brengt geene verandering in de betee-
kenis van het woord winst. Wat winst voor den een is, is ook winst voor
de andere, evenals een gulden voor den een ook een gulden voor de andere is.
Er kan tusschen de exploitatie door particulieren en door eene gemeente