99
I
de school goedkeuren. De gezondheidstoestand van dc plaats waar de school
zal gebouwd worden, zal dus behoorlijk worden onderzocht. Men heeft
gesproken van nauwe toegangen tot de school. De breedte van de Korte
Langegracht is aan den kant der Korte Mare 30 M.de school zal eene
breedte van 15 M. hebben. Er blijft dus van weerszijden voor elke der
beide straten eene breedte over van M. Dat kunnen toch niet gezegd
worden nauwe toegangen te zijn. Ten slotte moet ik er nog de aandacht
op vestigen dat men nu wel dient te beslissen of de school daar zal komen
of niet, wil men in de mogelijkheid zijn de bestekken voor de uitbreiding
der markt op te makenwant het spreekt vanzelf dat door de te dempen
gracht een riool zal worden gelegd. In het voorbijgaan merk ik op dat ik
de meening van den heer Du Rieu niet deel, die de Korte Langegracht
eene frissche open gracht noemde. Ik noem het een open riooldat nu door
een dicht riool zal worden vervangen. Indien er nu geen school wordt ge
bouwd zal het riool in eene rechte lijn doorloopen tot de Korte Mare.
Komt de school er wel, dan moet het riool op de hoogte van de Prinsen
straat in twee bochten om de school heen naar de Mare gaanwant natuur
lijk kunnen wij de school niet plaatsen boven een riool. In elk geval is
het dus van belang te weten wat men verlangt. De heer Hartevelt, de
geachte voorzitter der Commissie van Financiën, zeide: het is onze taak
niet de plaats aan te wijzen voor het bouwen van eene nieuwe school; dat
is de taak van Burg. en Weth. Welnu, mijnheer de Voorzitter! Burg. en
Weth. hebben aan die taak voldaan; zij hebben eene plaats aangewezen,
en niet op losse gronden, maar op stellige aanwijzing van alle school-auto-
riteiten. Deze hebben voldingend aangetoond dat daar en nergens anders
de geschikte plaats is voor het bouwen van de school. Nu is het gemak
kelijk te zeggen: onteigen andere huizen, wij willen u gaarne meer geld toe
staan. MaHr heeft de Commissie van Financiën zich wel eens van 'de mo
gelijkheid vergewist om dit te doen, en heeft zij eenig denkbeeld van de
zeer belangrijke sommen die daarmede gemoeid zouden zijn? De school-
autoriteiten zeggen dat de door Burg. en Weth. voorgestelde plaats bij uit
nemendheid geschikt is om eene school te bouwen. Wordt dit plan dus
afgestemd, dan zullen wij toch ia die buurt moeten blijven, of wij hebben
de autoriteiten niet meer noodig, als wij toch niet op hunne inlichtingen
letten. Bouwen wij dus de school met veel grooter kosten in die buurt,
dan zal het gevaar, zoo het bestaatdat beesten van de markt losbreken
zoowel als al de bezwaren, die nu zijn bijgebracht tegen de nabijheid der
Beestenmarkt, even zwaar blijven wegen. Ik vertrouw dus dat de Raad zal
kunnen goedvinden zich te vereenigen met het voorstel door Burg. en Weth.
voorgedragen.
De heer Le Poole. Ik wenschte u alleen eene inlichting te vragen
mijnheer de Voorzitter! Ik hoor steeds spreken van het gebrek aan ruimte
tot het bouwen eener nieuwe school. Binnen korten tijd, naar ik heb ver
nomen komt de school van den heer Kneppelhout op de Pieterskerkgracht
vacant, en, naar ik eveneens heb gehoord, zijn namens de gemeente over
die school onderhandelingen aangeknoopt. Mag ik vragen of die onder
handelingen geheel zijn afgebroken en of het mogelijk is daaromtrent eenige
nadere inlichtingen te verkrijgen?
De heer Libbecht Lezwijn. Ik kan den vorigen spreker antwoorden
dat de heer Kneppelhout niet genegen is het locaal aan de Pieterskerkgracht
te verkoopen. Er zijn nog twee andere inrichtingen in dat gebouw geves
tigdaan welke het gratis-gebruik van lokalen is toegestaan, en welk ge
bruik de heer Kneppelhout niet gaarne zou opzeggen. Hij heeft alleen
aangeboden tijdelijk, voor één jaar, tegen eene remuneratie van ƒ400, zijne
school aan de stad in gebruik aftestaanten einde te hulp te komen aan
het gebrek aan lokaliteit.
De Voobzitter. Indien niemand meer het woord verlangt, sluit ik de
discussiën en zal nu in stemming brengen het eerste punt van de voor
dracht van Burg. en Weth., de demping van de Korte Langegracht.
De heer Cock. Mag ik u doen opmerken, mijnheer de Voorzitter! dat
de Commissie van Financiën verschillende amendementen op de voordracht
heeft voorgestelddie volgens gewoonte en ons reglement van orde moeten
voorgaan
De Voorzitter. Ik heb daar straks reeds de Commissie van Financiën
uitgenoodigdindien zij dit- verlangde, hare amendementen te formuleereu.
De heer Hartevelt. Er zijn door ons amendementen voorgesteld in
ons rapport. Ik moet opmerken, mijnheer de Voorzitter! dat in de laatste
vergaderingen door u is afgeweken van de gewoonte, de adviezen van de
Commissie van Financiën in stemming te brengen. Ik heb er niets tegen
als de vergadering slechts uitmaakt in het vervolg aan de voorstellen van
Burg. en Wetb. de prioriteit te schenken. Maar zoolang dit niet geschied is,
wenschte ik wel dat de adviezen van onze commissie niet genegeerd werden.
De Voorzitter. Die wijze van handelen dateert reeds van verleden
jaar. Het rapport van de Commissie van Financiën hebben Burg. en Weth.
beschouwd als een advies. Natuurlijk heeft de Commissie volkomen vrijheid
amendementen te tormuleeren op onze voorstellen. Maar Burg. en Weth.
meenen dat het niet aangaat dat hunne voordrachten door voorstellen van
adviseerende commissiën ter zijde worden geschoven. De voordrachten wor
den door Burg. en Weth. gedaan. Bij punt 1 dat ik aan de orde
stelde, wijkt het oordeel van de commissie niet af van dat van Burg. en
Weth. Ook zij wil uitbreiding van de markt. Straks bij punt 2 heeft
de Commissie van Financiën gelegenheid voorstellen te doen.
De heer Hartevelt. Er staat toch duidelijk in ons rapport: »Wij
stellen ten slotte voorAls nu het voorstel van Burg. en Weth. het eerst
in stemming wordt gebracht, zooals het door u daar in zijn geheel wordt
voorgelezenben ik en de geheele Commissie er per se tegenwant wij
willen alleen f 20000 bestemmen voor uitbreiding der markt, indien er geen
school worde gebouwd op de aangegeven plaats.
De Voorzitter. Uw voorstel slaat op punt 2.
De heer Hartevelt. Maar als wij besluiten tot demping der Korte
Langegracht, hangt het tweede gedeelte, de bestemming aan het terrein te
geven er nauw mee samen.
De Voorzitter. Maar tegen het dempen op zich zelf bestaat geen
bezwaar.
De heer Hartevelt. Op deze wijze heb ik er vrede mede, ofschoon
het misschien beter ware eerst bij stemming uit te maken of er eene school
HAKDD. OEM. 1876.
zal worden gebouwd op de gedempte grachtgesteld er wordt tot die dem
ping besloten.
De heer Cock. Als gij eerst liet eerste punt wilt behandelenmijnheer
de Voorzitter! dan heb ik geen bezwaar daartegen. Bij de verdere punten
komen echter dan eerst de voorstellen van de Commissie van Financiën in
aanmerking.
l)e Voorzitter. Ik heb daar straks duidelijk genoeg gezegd dat ik het
eerste punt van ons voorstel in stemming wilde brengen.
De heer De Laat de Kanter. Ik ben nog te jong lid van den Raad
om le mogen verwachten dat aan mijne opinie eenige autoriteit zal worden
toegekend; maar daarom zou ik over deze quaestie niet gesproken hebben,
zoo zij niet aan de orde was gekomen; nu dit is geschied, wensch ik te
zeggen hoe ik mij den loop van zaken voorstel. Burg. en Wetb. doen een
voorstel aan den Raad en deze geeft dit in handen van de Commissie van
Financiën met het speciale doel om aangaande de financieele gevolgen van
bet voorstel een praeadvies uit te brengen. Dit is naar mijne opvatting de
taak der Commissie van Financiën maar niet om een voorstel tegenover
dat van Burg. en Weth. te stellen en dit laatste daardoor ais het ware te
écarteeren. De leden der commissie zijn ieder op zich zelf vrij amende
menten voor te stellen maar haar rapport mag m. i. niets anders zijn dan
een praeadvies over het voorstel van Burg. en Weth. ten opzichte van de
financieele zijde van de zauk. Ik zoude bij het reeds vergevorderde uur
niet over dit punt gesproken hebbenware het niet dat ik door te zwijgen
zou kunnen geacht worden in te stemmen met hetgeen de heer Cock in
het midden heeft gebracht.
De heer Hartevelt. Nog slechts een paar woorden. De Commis
sie van Financiën moet speciaal de financieele zijde van elke zaak be
schouwen zegt de vorige spreker. Zekermaar zij mag toch ook motieven
bijbrengen en, als op grond daarvan een voorstel noodig is, dit doen.
Moet de Commissie alleen zeggen of zij meegaat of niet met de voordrach
ten van Burg. en Weth., zonder opgaaf van motieven, dan kan zij wel met
hare adviezen te huis blijven, en wordt zij als commissie vrij overbodig.
De heer Cock. De heer De Kanter betwist der Commissie van Financiën
het recht als zoodanig voorstellen te doen. Als zoodanig mag zijmeent
die sprekerslechts adviseeren. Ik laat die zienswijze geheel onaangeroerd
maar vraag: welk verschil levert dit op? Ik zie geen practisch nut van die
onderscheiding. Als ik lid van de Commissie van Financiën was en het
was nu eens uitgemaakt, dat ik als zoodanig alleen adviseeren doch geen
voorstellen doen mocht, dan zoude ik eenvoudig weg in het stuk, dat ik
als lid der Commissie van Financiën teekende, mij tot adviseeren bepalen
maar te gelijker tijd, in mijne qualiteit van gewoon lid van den Raad, in
een ander stuk, bij wijze van amendementen, de voorstellen doendie mij en
mijne medeleden der Commissie bij bet adviseeren voor den geest waren
gekomen. Dat kan men mij niet beletten. Het practisch nut der redeneering
van den heer De Kanier is dus zoo goed als nul.
De heer De Laat de Kanter. Het practisch nut dier redeneering is
niet nul. Integendeel, het practische nut er van is dat het dan niet meer
zal kunnen gebeuren dat voorstellen van Burg. en Weth. eenvoudig achter
de bank worden geschoven (men houde mij de uitdrukking ten goede), en
dat ieder binnen de grenzen zijner bevoegdheid blijft.
De heer Cock. Ik ben bet niet met den vorigen spreker eens. Als het
amendementen zijn moeten zij voorgaan.
De Voorzitter. Indien niemand meer het woord verlangt; breng ik nu
in stemming het eerste gedeelte van de voordracht van Burg. en Weth.
(demping van de Korte Langegracht enz.).
Dit punt wordt met 13 tegen 7 stemmen aangenomen.
Tegen stemden de heeren BijleveldCockVan Heukelom Dercksen
Du Rieu, Verster en Le Poole.
De Voorzitter. Thans stel ik aan de orde het 2de punt van de voor
dracht van Burg. en Weth. (bouw van een school op de te dempen Korte
j Langegracht).
De heer Hartevelt. Hierop heeft de Commissie als amendement voor
gesteld te besluiten tot oprichting eener derde school voor minvermogenden
zonder plaatsbepaling.
De heer Juta. Moet dan in het amendement niet uitdrukkelijk worden
gezegd: niet op de plaats door Burg. en Weth, aangewezen?
De heer Hartevelt. Dat volgt van zelf uit de volgende punten.
De heer Goudsmit. Volgens het denkbeeld van de Commissie van
Financiën moet nommer 2 vervallen. Tot dusver bestond er verband tus-
schen de uitbreiding der markt en de oprichting der school. Wordt het
amendement echter aangenomendan bestaat er geen het minste verband
meer tusschen het vee en de school. Dan is de zaak uitdan konden wij
even goed besluiten de markt uit te breiden en tevens een danshuis op te
richten.
De Voorzitter. Het voorstel maakt eenvoudig uit of de school al dan niet
zal komen op de Korte Langegracht. De Commissie van Financiën wilde
de zaak aanhangig houden. Wij echter zijn overtuigd dat, als wij van deze
gelegenheid niet gebruik maken om eene school te bouwenwij buiten staat
zullen zijn eene andere, althans betere en min kostbare, plaats aan te wijzen.
De heer Hartevelt. Wij hebben niets tegen den bouw der school
mits zij niet kome op de Korte Langegracht, die wij om zoo vele redenen
zoo dikwijls reeds herhaaldongeschikt achten.
De heer Van Iterson. Het komt er dus eigenlijk op neer dat n®. 2
der voordracht gesplitst worde. Is eerst aangenomen dat de school zal
komen, dan kan in de tweede plaats beslist worden of zij al dan niet op
de plaats door Burg. en Weth. voorgesteld zal worden gebouwd.
De Voorzitter. Dan breng ik nu in omvraag het eerste gedeelte van
n°. 2 (bouw eener derde school voor minvermogenden).
Dat gedeelte van n®. 2 der voordracht wordt met algemeene stemmen
aangenomen.
De Voorzitter. Nu breng ik in stemming het tweede gedeelte van
n®. 2 der voordracht (plaatsing dier derde school op de Korte Langegracht,
de kosten tot een maximum van f 40000, te vinden door verkoop van
inschrijving.
Dit gedeelte wordt met 11 tegen 9 stemmen aangenomen.