91 Kitting van Donderdag 8 Juni 1876, geopend 's namiddags te 2^ ure. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler. Te behandelen onderwerpen: 1*. Onderzoek van den geloofsbrief van het nieuw benoemd lid van den Gemeen jeraadden heer G. Wilhelmy Damsté. 2*. Benoeming van hulponderwijzers of hulponderwijzeressen aan de scholen voor on- en minvermogenden en aan de Tusschenschool. (103 en 104) a. School n°. 1 voor onvermogenden. b. Tusschenschool. c. N°. 1 voor minvermogenden. d. N°. 2 voor minvermogenden. e. idem. N°. 1 voor onvermogenden. g. N°. 2 voor onvermogenden. 3°. Voordracht tot verkoop van Inschrijving op het Grootboek. (Werken aan het terrein bij de voormalige Hoogewoedspoort.) (115) 4°. Staat van af- en overschrijving en suppletoire staat van begrooting, dienst 1875. (114 en 116) 5°. Verzoek van J. Fontein, om stoepen te mogen leggen vóór zijne huizen aan de Marendorps-achtergracht. (113) 6°. Verzoek van H. Vergunst, eervol ontslagen agent van politie, om eene toelage uit de gemeentekas. (84 en 105) 7°. Rekening van de dienstdoende Schutterjj, over 1875. (106) Tegenwoordig de heeren Eigeman, Van Hettinga Tromp, Van der Zweep, Suringar, Juta, Hartevelt, De Laat de Kanter, Krantz, Van Iterson Librecht LezwijnDercksenDu Bieu, Bijleveld en Van den Brandeler. De heer Cook gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Maandag 22 Mei 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: Dispositien van de Gedep. Staten van Zuid-Hollanddd. 6/7 en 6/8 Juni, n°. 22/3 en 22/1, ten geleide van de goedgekeurde raadsbesluiten van 22 Mei, tot verhooging van de begrooting dienst 1876 met f1500 (bijdragen voor pensioen), ƒ30000 uitbreiding van het bedrijf kapitaal der gasfabriek, en van de begrooting voor 1875 met ƒ1000 tot aankoop van Inschrijving, en tot verkoop van f50000 nominaal en aankoop van ƒ1500 reëel Inschrij ving Grootboek. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van P. Kooremanom gemeentegrond bij den korenmolen »De Stier." 2°. Adres van K. F. A. Hoefitckeom gemeentegrond in de Stadhnispoort. 3°. Adres van L. Maas, om gemeentegrond in de Kaiserstraat. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze adressen te stellen in handen van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën. 4°. Bekening van het Gereformeerd Minne- of arme Oude Mannen en Vrouwenhuis, over 1875. 5°. Bekening van het Werkhuis, over 1875. 6°. Voordracht tot wijziging van de verordeningen op de helling en in vordering van schoolgeldlager onderwijs. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van de Commissie van Financiën. De Voorzitter deelt vervolgens nog mede: 1°. dat ingevolge raadsbesluit van 4 Juni 1863, volgens den rooster, de commissie bij de loting voor de schutterij dit jaar zal zijn samengesteld uit de leden Mr. Bijleveld en Dr. Van Itersonterwijl de heeren Juta en Mr. Van der Lith de commissie van onderzoek bij dé schutterij zullen uitmaken; 2°. dat van de Gedep. Staten heden is ontvangen de staat aanwijzende hetgeen door deze gemeente is verschuldigd aan het Bijk, ter zake van het pensioen van de voormalige hoofdonderwijzeres Mej. Benssen, ad 107, waarvoor geen post op de begrooting voor 1875 is uitgetrokken, weshalve, overeenkomstig de bestaande voorschriften machtiging wordt verzocht die som te voldoen uit den post voor Onvoorziene Uitgaven en voorgesteld dit nog te behandelen bij punt n°. 4 der agenda; 3°. dat heden van Burg. en Weth. van Utrecht is ontvangen het bericht dat de Gemeenteraad van Utrecht, op de motieven vervat in het rapport der Baadscommissie daarover uitgebrachtheeft besloten het Leidsche jaagpad niet langer voor gemeene rekening der drie steden mede te blijven exploi- teerendoch alvorens over te gaan tot eene gerechtelijke opzegging en ver effening der vennootschap, aangegaan bij de overeenkomst van 20/24 Sep tember 1663, wenscht te vernemen of de gemeente Leiden bereid is om met Utrecht en Woerden over te gaan tot eene liquidatie in der minne dier vennootschap en dat Burg. en Weth. in eene volgende vergadering daarotntrent een voorstel zullen doen. Wordt voor kennisgeving aangenomen en tot het sub 2°. voorgestelde besloten. Aan de orde is: I. Onderzoek van den geloofsbrief van het nieuw inkomend lid van den Gemeenteraadden heer G. Wilhelmy Damsté. De Voorzitter. Mag ik de heeren Du Bieu, Hartevelt en Suringar verzoeken den geloofsbrief te onderzoeken Inmiddels schors ik de verga dering voor eenige oogenblikken. De vergadering wordt na eene korte poos heropend. De heer Du Bieu. Mijnheer de Voorzitter! De Commissie, in wier han den gesteld zijn de stukken overgelegd door den heer G. Wilhelmy Damsté, handd'. gem. 1876. heeft deze onderzocht. Overgelegd zijn: het proces-verbaal van de gehou den stemming, eene verklaring dat de gekozene is geboren te Marum arrondissement Groningen, provincie Groningen, in 1829, waaruit blijkt dat hij Nederlander is en den vereischten leeftijd bezitvoorts eene verkla ring dat hij het laatste jaar aan zijne benoeming voorafgaande in Leiden heeft gewoond en dat bij geen andere openbare betrekking bekleedt dan lid der Commissie voor de Openbare Bewaarscholen. De Commissie heeft daarom de eer te adviseeren den heer G. Wilhelmy Damsté na eedsaflegging toe te laten als lid van den Gemeenteraad. De Voorzitter. Onder dankbetuiging voor de door de commissie ge nomen moeite, stel ik voor, overeenkomstig de conclusie van haar rapport, te besluiten tot toelating van genoemden heer. Dienovereenkomstig wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. II. Benoeming van hulponderwijzers of hulponderwijzeressen aan de scholen voor on- en minvermogenden en aan de Tusschenschool. (Zie Ing. St. nos. 103 en 104.) De heeren Van der Zweep, De Laat de Kanter en Dercksen worden door den Voorzitter uitgenoodigd met hem het stembureau uit te maken. Achtervolgens worden alsnu benoemd: a. tot hulponderwijzeres aan de school n°. 1 voor onvermogenden Mej. J. K. Jansen, met algemeene stemmen; b. tot hulponderwijzer aan de Tusschenschool J. J. Werst, zonder hoof delijke stemming, als zijnde eene overplaatsing; c. tot hulponderwijzer aan de school n°. I voor minvermogenden F. J. Van de Bansou, met algemeene stemmen; d. en e. tot hulponderwijzers aan de school n". 2 voor minvermogenden H. G. Van der Waals en W. H. Hasselbach beiden met algemeene stemmen f. tot hulponderwijzer aan de school n°. 1 voor onvermogenden J. A. Buysmet algemeene stemmenen y. tot hulponderwijzeres aan de school n°. 2 voor onvermogenden Mej. G. M. Beyl met 10 stemmenzijnde er 4 uitgebracht op Mej. B. Augurkie. III. Voordracht tot verkoop van Inschrijving op het Grootboek (werken aan het terrein bij de voormalige Hoogewoerdspoort). (Zie Ing. St. n°. 115.) Wordt zonder discussie met algemeene stemmen aangenomen. IV. Staat van af- en overschrijving en suppletoire staat van begrooting, dienst 1875. (Zie Ing. St. nos. 114 en 116.) De Voorzitter. Hierin behoort nu alsnog te worden opgenomen de som van ƒ107, zijnde 1/3 van het pensioen van Mej. Benssen, gelijk ik daar straks heb medegedeeld. Verlangt iemand het woord over den aldus aangevulden staat? De heer Hartevelt. Alleen wilde ik den wensch uitenmijnheer de Voorzitter, dat wij, zoo het slechts eenigszins mogelijk is, in het vervolg gevrijwaard worden te staan voor een fait accompli. Nu kunnen wij niet anders dan den staat goedkeurenten aanzien van dezen staat wijzen wij voornamelijk op de artikelen vuur en licht in de scholen en onderhoud der schoollokalen. Als een ieder zijn plicht doet, dan moet m. i. de overschrijving ten behoorlijken tijde kunnen plaats hebbenen zullen wij niet na vijf maanden van een volgend dienstjaar vernemendat de uitgetrokken sommen op de begrooting voor 1875 overschreden zijn. De Voorzitter. Wat het vuur en licht aangaat, zullen wij eene andere regeling maken, door eene maandelijksche opgave van verbruikt gas van de fabriek te vragen. Maar voor alle zaken is het bezwaar niet altijd zoo op te lossen. Er zullen wel altijd dergelijke aanvragen later moeten gedaan wordendie meer als regularisatie van dienst moeten beschouwd worden. Ik herhaal dusvoor zoover slechts eenigszins mogelijk zullen wij trachten in het bezwaar te voorzien, mBar het zal niet altijd mogelijk zijn het staan voor dergelijke fails accomplis te voorkomen. De staat wordt hierop met algemeene stemmen goedgekeurd. V. Verzoek van J. Fontein, om stoepen te mogen leggen vóór zijne huizen aan de Marendorps-achtergracht. (Zie Ing. St. n°. 113.) Wordt zonder hoofdelijke stemming toegestaan. VI. Verzoek van H. Vergunst, eervol ontslagen agent van politie, om eene toelage uit de gemeentekas. (Zie Ing. St. nos. 84 en 105.) De Voorzitter. Verlangt een der leden hierover het woord? De heer Van Iterson. Ja, mijnheer de Voorzitter! Ik heb geen be zwaar dat deze vergadering, krachtens ouder gewoonte, besluite aan Vergunst zekere toelage te verleenen uit de gemeentekas, maar ik zou gaarne het voorstel van Burg. en Weth. daartoe afgescheiden zien van de consideratiën die in het rapport worden aangevoerd. Daarin toch worden als' maatstaf voor de bepaling van de toelage opgenoemd bepalingen voorkomende in het regle ment op het pensionneeren van ambtenaren, dat van later dagteekening is en niet kan worden toegepast op Vergunst. Ik zie al dadelijk geen reden waarom hier die maatstaf is genoemd, maar te meer heb ik er bedenking tegendaar thansindien de voordracht zonder tegenspraak wordt aangeno men ten principieele zal worden beslist dat iederdie in gelijke omstandig heden verkeert als Vergunst, die wegens zijn gezondheidstoesland ontslag heeft gevraagd uit zijne betrekking, recht zal hebben op de gunstige bepa lingen van het reglement op de pensionneering van gemeente-ambtenaren welke alleen doelen op hendie in en door den dienst hunne gezondheid zoozeer verloren hebben dat zij hunne betrekking niet langer kunnen waar nemen. Ik zeg dit niet, omdat ik van meening zou zijn dat de toelage, thans voor Vergunst voorgesteld, kleiner zou behooren te zijn, maar omdat ik van oordeel ben dat die toelage behoort vastgesteld te worden geheel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 1