89 INGEKOMEN STEKKEN, ter inzage van de leden nedergelegd. jjig. Leiden, 2 Juni 1876. Door Burgemeester en Wethouders is thans op nieuw aan uwe vergadering ingediend de bij de behandeling van de begrooting voor dit jaar aangehou den voordracht tot demping van de Korte Langegracht, ten einde de bees tenmarkt te kunnen vergrooten, terwijl daaraan is toegevoegd een voorstel om een gedeelte van die gracht aan de zijde van de Mare te bestemmen voor de plaatsing van een derde schoollokaal voor minvermogenden. Hoezeer wij in de maand October van het vorig jaar, toen de zaak bij de begrooting ter sprake kwam, eenigszins aarzelden om onze adhaesie te schenken aan de niet onaanzienlijke uitgave die voor de demping werd ge vorderd op grond dat wij niet overtuigd waren dat inderdaad eene vergroo ting van de beestenmarkt noodig Was en evenmin dat, al mocht zulks het geval zijnniet op andere minder kostbare wijze daarin zoude kunnen wor den voorzienzoo moeten wij erkennen dat wij thansna kennis te hebben genomen van de betrekkelijke stukken, geen bezwaar maken om tot de aan neming van de voordracht te adviseeren. Immers de onmiddellijk belang hebbenden bij de beestenmarkt hebben in een tal van adressen hunne meening in deze aan uwe vergadering kenbaar gemaakt en daaruit blijkt niet alleen dat eene vergrooting van het voor de markt bestemd terrein door hen dringend noodig wordt geacht, maar ook dat hun de voorgestelde wijze om daartoe te geraken het meest doeltreffend voorkomt. Ten gevolge van deze omstandigheid is, meenen wij, een groot bezwaar, hetwelk vroeger tegen eene uitbreiding en gedeeltelijke verplaatsing van de markt bestond, vervallen, zoodat wij thans van oordeel zijn dat eene uitgave van ƒ20000 voldoende gewettigd is, met het oog op de indirecte voordeelen die daarvan voor de gemeente kunnen worden verwacht. Evenmin hebben wij er bezwaar tegen dat eene som van 40000 beschikbaar worde gesteld voor de oprichting van eene derde school voor minvermogenden. Keeds sedert geruimen tijd heeft de behoefte daaraan zich meer en meer geopen baard on wij gelooven dan ook dat daartoe zal moeten worden overgegaan. Wij wenschen echter de bouwing van de school niet te koppelen aan de uitbreiding van het terrein voor de beestenmarkt, maar ieder afzonderlijk te behandelenen wel omdat wij de stichting van de school daar ter plaatse afkeuren om de volgende redenen: 1* Zoude het uitermate te betreuren zijn, wanneer reeds dadelijk van de gedempte gracht een aanzienlijk gedeelte werd afgenomen om te worden be bouwd. Het doel waarmede de demping wordt voorgesteld, zal op deze wijze niet worden bereikt. Door die demping toch zal een vnj uitgestrekt nlein worden verkregenwaarvanal naar mate de aanvoer op de markt toeneemtvoor een kleiner of grooter deel gebruik zal kunnen worden ge maakt en al moge nu ook het op de schetsteekening aangewezen gedeelte, als voor de markt bestemdin de eerste tijden voldoende wezenwie waar borgt onsdat bij steeds verdere uitbreiding van de marktook ten gevolge van verbeterde communicatie-middelen en vooruitgang in welvaart der om liggende gemeenten, binnen korter of langer tijd, niet de vrije beschikking over het geheele plein zeer gewenscht zal wezen en is dit het geval dan staat die school ons in den weg, en voorzien wij de vraag: hoe is het mogelijk dat men daar ooit eene school heeft gebouwd. 2°. Bedenke men dat door de plaatsing van de school aan de zijde van de Marede toegang te water aan die zijde naar de markt zal worden af gesneden, of althans zeer bemoeielijkten dat de onmiddellijke nabijheid van de markt zeer onaangename en hinderlijke gevolgen voor het onderwijs op de school moet te weeg brengenal zij het dan slechts op enkele tijden van het jaar. 3° Zal de toegang tot de school op de marktdagen voor zoo vele kinde ren een overwegend bezwaar opleveren. Dit bezwaar achten wij zoo groot dat wij vreezendat de ouders dier kinderen daarvan terecht een griet aan het gemeentebestuur zullen maken. 4»! Zouden wij willen vragenof het bouwen van eene schoolop eene pas gedempte grachtuit het oogpunt van gezondheidaanbeveling verdient. Het is om alle deze redenen dat wij u moeten ontradenom het ruime en schoone plein, hetwelk men door de demping van de Korte Langegrach zoekt te verkrijgehdoor de plaatsing van een schoollokaalvoor een deel dadelijk aan zijne bestemming te onttrekken en adviseeren wij alzoo tot het toestaan der ƒ20000, mits het gedempte terrein uitsluitend tot veemarkt worde bestemd en ingericht. Keeds in den aanhef van ons rapport hebben wij gezegd, geen bezwaar te hebben tot het toestaan van ƒ40000 voor eene derde school voor min vermogenden waaraan ontwijfelbaar dringende behoefte bestaat en waarin zelfs zoo spoedig mogelijk moet worden voorzien; om het bewijs te leveren dat het ons hiermede ook ernst is, willen wij zelf een hooger bedrag be schikbaar stellenzoo dit noodig is b. v. door het aankoopen van panden on eenige andere plaats; het is niet onze taak die plaats aan te wijzen, maar waar vereenigingen en particulieren gelegenheid hebben kunnen vinden om schoolgebouwen op te richtenzou daarvan de gemeente zijn uitgesloten Hebben wij in der tijd goed verstaandan moest de derde school voor minvermogenden komen tusschen de gewezen Koepoort en Wittepoort en dit zoude naar o'ns gevoelen ook het juiste punt van stichting zijn; het blijkt echter uit al de rapportendat de ons voorgestelde plaats als uitnemend ge legen wordt aanbevolendaarover willen wij niet twistenmaar ons refereeren naar hetgeen wij tegen de bouwing van de school daar ter plaatse hebben Wordt ons gevoelen in deze door uw vergadering gedeelddan zal mede vooralsnog geene beslissing kunnen worden genomen aangaande de verzoeken van G Tibboel en de firma Jaeger en C°. ter bekoming van grond bij de voormalige Marepoort. Zeer terecht is dan ook, onzes inziens, de behan deling van die aanvragen aangehouden in afwachting van eene beslissing aangaande de plaatsing van de school. Intusschen vermeenen wij thans reeds als ons gevoelen kenbaar te moeten maken dat de afstand van den gevraagden grond onder de voorgestelde voorwaarden ons vooralsnog niet voorkomt te zijn in het belang van de HANDD. QEM. 1876. gemeente. De beschikbare grond is bijna uitgeput, successieve ijk heeft de gemeente zich daarvan ontdaan en het komt ons hoogst gevaarlijk voor om het weinige wat der gemeente nog rest, weg te geven voor doeleindendie niet in het onmiddellijk belang zijn van de gemeente, en dan nog tege een voor den tegenwoordigen tijd zeer lagen prijs. Wij stellen ten slotte voor: „„ut 1° te besluiten tot demping van de Korte Langegracht enz. met beschik baarstelling van 20000 te vinden door verkoop van Inschrijving op het Grootboek, gelijk door Burg. en Weth. wordt voorgedragen; 2° te besluiten dat zal worden opgericht een derde school voor minve m°3°en vooralsnog geene beslissing te nemen aangaande de plaats waar het lokaal voor die school zal worden opgericht, maar Burg. en Weth. uit e noodigen hun voorstel dienaangaande in nadere overweging te nemen en zoo mogelijk aan uwe vergadering een ander plan voor de oprichting van de school in de betrokken wijk of buurt, zoo noodig met aankoop van Pan4aend'einaanvragen ter bekoming van gemeentegrond van bovengenoemde adressanten aan te houden totdat aangaande punt n°. 3 eene beslissing za zijn genomen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financien, enz. j|^ Leiden, 8 Juni 1876» Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen een staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1875, strekkende om den post Hoofdstuk X art. 9 volgn. 155, Kosten van gemeenschappe lijke zaken, enz. te verhoogen met 269.07 uit den post voor Onvoorziene Uitgaven tot dekking van het nadeelig slot der rekeningen van het onder houden der trekpaden. Tot toelichting zij medegedeeld dat de Haarlemmertrekvaart een tekort oplevert van ƒ936.84;, het Utrechtsche jaagpad van 2614.18te zamen ƒ3551.024; hiervan afgetrokken het voordeelig slot van het Delitscbe pad ten bedrage van 281.95» geeft een tekort van 3269.07, terwijl op de begrooting voor 1875 is uitgetrokken eene som van ƒ3000. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. D11ABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 1