86 I Er is geen schoolgeld over de ingetreden drie maanden versohuldigd voor de leerlingendie een der scholenvermeld onder letter c en d met de in Juli invallende vacantie verlaten. Zijwier kinderen bij het in werking treden van de verordening van 30 Juni 1866, afgekondigd den 29 Sept. d. a. v. op de scholen waren toegelaten regelen zich in de betaling van schoolgeld naar het raadsbesluit van 20 No vember 1862, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van 11 Januari 1863 n°. 5. Dit schoolgeld treedt in werking op den derden dag na dien waarop het besluit, regelende de heffing en de voorschriften betreffende de invordering, zijn afgekondigd. VERORDENING op de invordering. Art. 3 te lezen als volgt De verschuldigde schoolgelden voor het bezoeken van de openbare lagere scholenvermeld bij art. 1 der verordeningregelende het aantal scholen onder litt. c en d, moeten door de belastingschuldigen aan den gemeente ontvanger worden voldaan binnen 8 dagen na het ontvangen van eene ken nisgeving van den ontvanger. Bij gebreke van voldoening zal de toegang tot de school worden geweigerd. De invordering der schoolgelden geschiedt volgens de artt. 258262 der Wet van 29 Juni 1851 (Stbl. n°. 85). Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 113. Leiden, 1 Juni 1876. Uwe vergadering hierbij overleggende een adres van J. Fontein houdende verzoek om voor zijne nieuw gebouwde werkmanswoningenop de gedempte Marendorps Achtergrachtnos. lab en cgemeentegrond in te nemen voor het leggen van twee tredenhebben wijna daaromtrent den heer voorzitter der Commissie van Fabricage gehoord te hebben de eer te berich ten dat bij ons geen bezwaar bestaat aan adressant de gevraagde vergunning te verleenen, mits de treden niet meer dan 35 cM. buiten den gevel uit springen en gemaakt worden van cscausijnsche steen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan den Raad der Gemeente Leiden, Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Jan Fonteindat hij voor de deuren van zijne nieuw gebouwde werkmanswoningenop de gedempte Marendorpsche Achtergracht, wenscht tq leggen twee treden, p. m. 35 cM. voor den voorgevel uitspringende. Hiervoor UEd. toestemming behoevende, is bij deze het beleefd verzoek dat hem dit wordt toegestaan. 't Welk doende, UEd. Dv. Dienaar, Leiden, 16 Mei 1876. J. Fontein. N°. 114. Leiden, 29 Mei 1876. Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen een staat van enkele posten der begrooting, dienst 1875 die niet voldoende zijn ter bestrijding van de uitgaven die daaruit moeten worden betaaldtot een totaal bedrag van ƒ4853.09. Wij stellen u voor daarin te voorzien door af- en overschrijving van voormeld bedrag van de volgende artikelen der begrooting waarop een over schot beschikbaar blijftals van Volgn. 105. Belooningen en premiën aan de brandspuitlieden en beamb ten, ƒ800; Volgn. 106. Kosten der schutterij, 760 Volgn. 116, litt. Kosten van de parallelklassen, ƒ440.09; Volgn. 132. Kosten van verple ging van arme krankzinningenƒ900; Volgn. 136. Subsidiën aan werk huizen enz., ƒ1000, en Volgn. 138. Kosten van verpleging in het Akade- misch ziekenhuis, ƒ950, te zamen uitmakende ƒ4850.09. Tevens wordt een suppletoire staat aangeboden tot verhooging van den post «Teruggave van het Rijk wegens bij voorschot verstrekte reisgelden aan militieplichtigen" met 3. Tot toelichting zij het volgende opgemerkt Op Volgn. 63. Schrijf- en bureaubehoeften is een te kort van 59.95, hetgeen zich gereedelijk laat verklaren doordien de aanbesteding gehouden in het laatst van 1874 een hooger inschrijvingscijfer heeft opgeleverd dan in het vorig jaar. Volgn. 66. Kosten van het onderhouden en schoonhouden van het raad huis. Het te kort van /291.34^ is een gevolg van de noodzakelijke her stelling van het brandklokhuisje op het raadhuis, waarvoor in de vergadering van 30 September 1875 een crediet van ƒ300 is toegestaan. Volgn. 81. Onderhoud van bruggen en overzetveren, ad 1656.15^. In de raadsvergadering van 5 Februari 1875 werd machtiging verleend om het vernieuwen van de oude Marepoortsbrug te gunnen voor een bedrag van ƒ24291 terwijl daarvoor op de begrooting slechts was uitgetrokken 22500. Volgn. 94. Dijk- en polderlastenad ƒ26.81. Over 1873 is ter zake uitgegeven ƒ109.89 en voor 1875 geraamd ƒ150. Het verschuldigde heeft over het afgeloopen jaar iets meer bedragen. Volgn. 102. Onderhoud der wachthuizen, mitsgaders licht en brandstoffen, ad ƒ41.76. Op de begrooting was voorgedragen eene som van ƒ650, doch bij de vaststelling met ƒ50 verminderd op grond van den vermoedelijk lageren prijs der brandstoffen. De uitgaven over 1874 hebben bedragen ƒ691.19^-derhalve nog 50 meer dan over het afgeloopen jaar. Volgn. 108. Drukwerk, schrijfbehoeften en andere uitgaven voor de po litie, ad ƒ91.66. Ook hier zijn de uitgaven minder dan over 1874, be dragende ƒ441.29. In het afgeloopen jaar is o. m. tot de aanschaffing van nieuwe brandwachtklappen moeten worden overgegaan. Tot dusverre werd slechts eene som van ƒ300 op dezen post uitgetrokken, doch in den regel blijkt dat dit bedrag niet voldoende isten gevolge waarvan het raadzaam schijnt bij de volgende begrooting een eenigszins hooger bedrag aan te vragen. Volgn. 113. Kosten voor het vaccineeren van behoeftigen, ad f 34.80. Voor elke vaccinatie wordt ƒ0.40 aan de HH. geneeskundigen uitgekeerd. In 1873 is te dier zake uitgegeven ƒ226.00, in 1874 ƒ258.80, terwijlover 1875 zal moeten worden voldaan ƒ284.80. Het aantal behoeftige gevacci- neerden bedroeg 712. Volgn. 116e. Vuur en licht in de scholen (middelbaar onderwijs), ad 214.92^. Ook dit artikel is bij de vaststelling van de begrooting met ƒ200 verminderd; intusschen hebben de uitgaven over 1874 bedragen ƒ1074,06, alzoo ongeveer ƒ150 meer dan over 1875. Volgn. 119. Onderhoud van de scholen, de schoolmeubelen en de woning der onderwijzeresse, ad ƒ788.34. De post voor schoonhouden der lokalen, tot dusverre steeds geraamd op 1000is gebleken ten gevolge van de uit breiding der lokalenniet voldoende te zijnterwijl dit tekort niet kon worden gedekt door een overschot van het voor de overige op dit artikel behoorende onderwerpen uitgetrokken bedrag. Voor de gymnastiekschool is moeten worden voorzien in het dagelijksch onderhoud en schoonhouden van het lokaal en van de toestellen waarop bij het opmaken der begrooting nog niet was gerekend, terwijl de meerdere uitgaven verder een gevolg zijn van den aanleg en de herstelling van gastoestellen in onderscheidene schoollokalen. Volgn. 121. Vuur «n licht in de scholen (lager onderwijs) ad ƒ495.48. Dit verschil met het geraamde is een gevolg van het meerder verbruik vau gas in verband met de uitbreiding van schoollokalen in den loop van het jaar. Eene verhooging van den post is niet eerder aangevraagd, doordien bij het algeven en controleeren van de bons voor brandstoffende alsnog te doene uitgaven voor gas op een gelijk bedrag zijn geraamd als het vorig jaar, en het eerst na afloop van het dienstjaar is geblekeudat de geraamde som niet voldoende was. Daarentegen is in ontvangst gebracht eene som van 96, voldaan door het Gymnastiekgezelschap Arena Studiosorum, voor het gebruik van gas in het Gymnastieklokaal, terwijl onder de huur, ad ƒ140, die door den heer Disse wordt voldaan, de kosten voor verwarming zijn begrepen. Eindelijk zij gewezen op de aanzienlijke uitbreiding der lessen aan de Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzenessen. Volgn. 133. Onderstand, vervoer of verplegingskosten mitsgaders die van geneeskundige hulp aan arme personen, ad ƒ100. Voor de verpleging in het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis van M. J. Seym wordt, gelijk bereids aan uwe vergadering is medegedeeld, ƒ125 'sjaars aan het weeshuis voldaan. Op de begrooting voor 1876 is op deze uitgave gerekend. Volgn. 137. Plaatsing en verzorgingskosten in de gestichten der Maat schappij van Weldadigheid, ad ƒ27. De raming van 200 was gegrond op de uitgaven over 1873. Die over 1874 hebben bedragen 222.35 terwijl voor 1876 is uitgetrokken 250. Volgn. 141. Sc adeloosstelling aan armbesturen voor het verlies geleden door de opheffing der armbakkerij, ad ƒ394.201. Deze uitgave geschiedt overeenkomstig het raadsbesluit van 22 April 1869. De raming van ƒ1000 gegrond op de uitgave over 1873 ad 958.891 js gebleken niet voldoende te wezen. Over 1874 is uitgegeven ƒ1427, terwijl voor 1876 is geraamd ƒ1450. Volgn. 149. Bij voorschot te verstrekken reiskosten aan militieplichtigen ad ƒ3. Gelijke som is in ontvangst gebracht op Volgn. 36, Teruggave van het Rijk wegens bij voorschot verstrekte reisgelden aan militieplichtigen. Volgn. 152. Kosten van brandverzekering der gebouwen, ad 627.66. Reeds bij de behandeling van de begrooting voor dit jaar is aan uwe ver gadering medegedeeld dat de assurantiën aan eene herziening zoude worden onderworpen, terwijl indertijd eene lijst van de verzekerde gebouwen is over gelegd. In ontvangst is gebracht eene som van 268.05 wegens teruggave van inleggelden in verband met de plaats gehad hebbende herziening. De raming van ƒ1100 is op grond van een en ander niet voldoende. De uit gave over 1874 bedraagt ƒ1540.07, terwijl voor 1876 is uitgetrokken ƒ1600. Ook de kosten van verzekering van de lokalen der Bank van Leening komen sedert 1875 ten laste van dit artikel. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRaBBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 2