67
INGEKOMEN STEKKEN,
ter inzage van de leden nedergelegd.
uit te loven voor elke week, dat het werk vroeger gereed zal zijn. Aange
zien het nu toch slechts te doen isom het werk spoedig voltooid te zien
zoude wellicht de bovengenoemde maatregel ten deze kunnen worden toegepast.
De heer Cock. Ik stel voor 1°. de voordracht te renvoyeeren naar de
Commissie van Fabricage, met verzoek om nader onderzoek na abouchement
met de aannemers. Zoo dit wordt verworpen 2°. de boete op f 50.per
week te bepalen.
Het eerste voorstel wordt voldoende ondersteund.
In stemming gebracht wordt het met 16 tegen 6 stemmen verworpen.
Voor stemden: de heeren Cock, Scheltema, Verster, LePoole, Goudsmit
en Van Heukelom.
De heer Cock. Ik trek mijn tweede voorstel in, mijnheer de Voorzitter.
De Voorzitter. Verlangt dan nog iemand het woord over het voorstel
van Burg. en WethP
De heer Dercksen. Ja, mijnheer de VoorzitterIk wensch met weinige
woorden te verklaren dat ik tegen het geheele voorstel zal stemmenomdat
nu reeds uit deze voordracht blijkt, dat wij grond moeten zien terug te
krijgenvroeger door de gemeente afgestaan, en ik vrees dat wij ons later
ook zouden moeten beklagen den thans gevraagden grond afgestaan te heb
ben. Ik ben tegen de geheele zaak der Hoogewoerdspoort geweest en zal
dus consequent ook tegen deze voordracht stemmen.
De heer Juta. Ik moet verklaren met ontzaglijk veel genoegen te
hebben kennis genomen van het voorstel van de heeren Hasselbacb en Van
Gelder mijns inziens wordt hierdoor een leemte aangevuld welke in het
vorige plan was blijven bestaan; nu zal men waarlijk een zeer doelmatig
geheel verkrijgen. Ik geef echter Burg. en Weth. een kleine wijziging van
het plan in overweging. Men zal nu, van de zijde der voormalige Hooge
woerdspoort de stad inkomende en rechts afslaande, een nauwe straat krijgen.
In het oorspronkelijk voorstel was die toegang naar het Utrechtsche Veer
veel ruimer; nu daarentegen bezit ze slechts de breedte van de bestaande
straat. Het verkeer langs dien weg zal aanzienlijk vermeerderen, vooral op
marktdagenterwijl reeds nu de passage te nauw is. Thans bestaat echter
de gelegenheid een behoorlijken toegang te maken naar den Nieuwen Rijn.
Men zou namelijk een kleine strook gronds, 2 a 3 M. van het te dempen
gedeelte van de Binnenvestgracht, niet moeten onttrekken aan den openbaren
dienst, maar aan de gemeente terugbrengen. Ik onderstel dat de aannemers
daartegen geen bezwaar zullen hebben, daar het toch waarschijnlijk hun
voornemen is ook huizen te bouwenwelke met het front naar den Rijn
zullen komen, evenals in het oorspronkelijke plan van Burg. en Weth.
was opgenomen. Bij de beschouwing van de teekening is mij buitendien
nog iets opgevallennamelijk of bij den grond, die hun in eigendom over
gaat soms een strook vergeten is. Aan den buitenkant van de gracht is
oorspronkelijk een strook vrijgehouden, die niet genoemd is in het voorstel
van de Commissie van Fabricage. Ze was gemerkt A E en op de latere
schets 11. Indien die strook vroeger niet is verkochtmoet ze thans in
de overdracht begrepen wordenen kan ze dus strekken als vergoeding van
de strook der te dempen Binnenvestgrachtwelke tot verbreeding der straat
zoude moeten worden gebezigd. Ik geef dus in overweging een gedeelte
van de te dempen Binnenvestgracbt niet aan den openbaren dienst te onttrek
ken ten einde de passage breeder te kunnen maken. Dan heb ik nog
ietswaarschijnlijk een drukfoutopgemerkt. Een strook gronds is op de
teekening gemerkt GDLM en moest zijn C D L M. Daar de letter G
aangrenzend terrein aanduidt zou dit mogelijk tot vergissing aanleiding
kunnen geven.
De heer Db Laat de Kanter. Mij dunkt dat is eene quaestie van uit
voering, die men aan Burg. en Weth. kan overlaten. Als de teekening goed
is, is de opmerking van den heer Juta juist. Niemand kan zich echter
omtrent de bedoeling vergissen.
De Voorzitter. Maakt de heer Juta een bepaald voorstel van zijn
wensch dat ter verbreeding der passage de gemeente zich nog een deel van
den grond voorbehoudeP
De heer Jota. Ik zal niet tegen het geheele voorstel stemmen als de
voorgestelde wijziging er niet in wordt gebracht, omdat ik natuurlijk een
half ei verkies boven een leege dop. Maar toch zou ik het zeer betreuren
dat de aangegeven hoogst noodige verbetering niet tot stand zoude komen.
Ik herinner nogmaals dat in het oorspronkelijk voorstel van Burg. en Weth.
de passage veel breeder was gerekend.
De Voorzitter. Het zal moeielijk zijn eene wijziging in de voorwaarden
aan te brengen zonder de aannemers geboord te hebben. Dan zou ik acht
dagen uitstel- moeten vragen voor de verdere behandeling.
De heer De Laat de Kanter. Ik kan het groote bezwaar niet inzien.
Naar den kant van het Utrechtsche Veer wordt de straat spoedig veel
breeder.
De heer Krantz. Ik geloof, zooals terecht door den Voorzitter van
de Commissie van Fabricage is opgemerkt, dat het eene quaestie van uit
voering geldten daar de heer Juta gezegd heeft niet tegen het voorstel
te zullen stemmen, ware het beste, de zaak aan die Commissie over te
laten om naar omstandigheden te handelen.
De heer Juta. Zooals ik zeidewil men het voorstel ongewijzigd in
stemming brengendan zal ik daarin berusten. Maar niettemin blijf ik
het zeer wenschelijk achten voor een doelmatigen toegang naar het Utrecht
sche Veeren voor de verfraaiing van de staddat men daar geen nauwe
steegmaar een ruime straat heeft.
De Voorzitter. Gij moet niet vergeten dat wij een toegang krijgen
langs het Utrechtsche Veer.
Zoo niemand meer het woord verlangt zal ik nu het voorstel van Burg.
en Weth. in stemming brengen.
Dat voorstel wordt met 17 tegen 5 stemmen aangenomen.
Tegen stemden: de heeren Cock, Dercksen, Verster, Le Poole en Van
Heukelom.
VIII. Voordracht tot vernieuwing van de brug over de Singelgracht bij
de Morschpoort.
(Zie Ing. St. nos. 54, 58 en 63.)
Wordt zonder discussie met algemeene stemmen aangenomen.
I IX. Verzoek van J. A. Kramer, stads-werkmanbetrekkelijk het bedrag
van het hem na bekomen eervol ontslag toekomend pensioen.
(Zie Ing. St. no. 64.)
De heer Hartevelt. Dit verzoek is niet in handen van de Commissie
van Financiën gesteldmijnheer de Voorzitter. Ik zou wel wenschen dat
het werd aangehouden totdat de Commissie van Financiën rapport zal hebben
uitgebracht over den staat van af- en overschrijving ad f 1500, betreffende
de bijdrage voor de pensioenen. De Raad zal dan kunnen beslissen of al
de personen, op dien staat voorkomende, in de termen, vallen eenmaal pen
sioen te genieten.
De Voorzitter. Dat is reeds door den Raad uitgemaakt.
De heer Hartevelt. Niet volgens het oordeel van de Commissie van
Financiën.
De Voorzitter. Als de Commissie van Financiën het verzoek doet tot
aanhouding, zal ik er mij bij nederleggen.
De heer Hartevelt. Wij zijn het nog niet over het los en vast eens,
mijnheer de Voorzitter.
De heer De Laat de Kanter, Aanhouding kan geschiedenmaar door
deze reclamatie wordt omtrent de zaak, die de heer Hartevelt bedoeltniets
beslist. Aan Kramer is pensioen toegekend door Burg. en Weth. volgens
de bepalingen der verordening. Hij vraagt echter verhooging van pensioen
omdat hij meent dat het te laag is.
De Voorzitter. Als de Commissie van Financiën het verlangt, kunnen
Burg. en Weth. vrede hebben met de aanhouding. Maar het pensioen is
verleend door Burg. en Weth. ter uitvoering van de verordening.
De heer Hartevelt. Ik decideer niet of het advies van de Commissie
behoort te zijn ingewonnen.
De heer Goudsmit. De toekenning van het pensioen moet, als ik mij
niet vergis, volgens de verordening aan Burg. en Weth. worden overgelaten
naar de bepalingen der verordening. Alleen dan als men kan aantoonen
dat er eene onrechtmatigheid is begaan kan men in den Raad daartegen
opkomen en zeggen: Burg. en Weth. hebben de verordening overtreden.
Wij hebben de pensioen-verordening juist gemaakt om onzekerheid te doen
ophoudenom den Raad niet telkens en telkens met de meerdere of mindere
billijkheid der pensioen-aanvragen bezig te houden. Zullen wij er nu weder
op terugkomen
De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben eene beslissing genomen. De
man komt nu echter bij den Raad in verzet.
N°. 82. Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geven met eerbied te kennen: Het bestuur van de afdeeling Zoetermeer
Zegwaart met omstreken der Hollandsche Maatschappij van Landbouw
dat het met veel belangstelling kennis heeft genomen van het adres door
G. Tibboel en Zonen en 82 andere belangstellenden ingezonden, met ver
zoek dat de druk bezochte veemarkt zal worden uitgebreid en vergroot door
demping van de Korte Langegracht
dat het meent dat eene vergrooting hoogst noodzakelijk is en dat daardoor
de markt ongetwijfeld nog meer bezocht zal worden
dat het zich daarom met eerbied tot uwe vergadering wendt met verzoek
tot uitbreiding der veemarkt te besluiten.
't Welk doende, etc.
ZoetermeerHet Bestuur voornoemd
den lsten Mei 1876. J. Groenewegen, Voorzitter.
P. BosSecretaris.
De heer Goudsmit. Dan staat het ieder onzer vrij Burg. en Weth. te
interpelleeren over onwettige toepassing der verordening, als men meent dat
dit het geval ismaar niet om over de billijkheid te disputeeren.
De Voorzitter. De heer Hartevelt merkte op dat omtrent dit verzoek
de Commissie van Financiën niet was gehoord. Dit wasmeen ikook
niet noodig.
De heer Hartevelt. Ik sta daarop ook niet. Maar wat is er tegen
de aanhouding tot dat het rapport der Commissie over de toekenning van
pensioen zal zijn uitgebrachtP
Het voorstel tot aanhouding wordt daarop zonder stemming goedgekeurd.
X. Voordracht tot onderhandsche verhuring van het huisje buiten de
voormalige Wittepoort.
(Zie Ing. St. nos. 65 en 66.)
Wordt met algemeene stemmen aangenomen.
XI. Staat van af- en overschrijving op de begrooting der schutterij,
dienst 1875.
(Zie Ing. St. n°. 67.)
Wordt met algemeene stemmen aangenomen (de heer Scheltema hield
zich buiten stemming).
Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten.