62
eerste spreker heeft gezegd. Ik moet geheel met hem instemmen waar hij
gewaagt van het gevaar bij het schieten en van den schijn van ongelukken.
Evenwel moet ik doen opmerken dat dit niet toe te schrijven is aan de
schietbaanmaar aan het gebruik dat van de baan gemaakt wordt. Ik heb
de overtuiging, dat, wanneer de baan in orde is, en gebruikt wordt door
schutters die goed voorbereidend geoefend zijn en daarbij onder een behoor
lijk toezicht is geplaatst, ik ben overtuigd, zeg ik, dat zij dan aan het doel
zal beantwoorden. Niet voor de liefhebbers, maar alleen voor hen die wer
kelijk geroepen zijn om het vaderland te verdedigen is de schietoefening
eene nuttige zaak. Op het vroeger gebeurde zal ik thans niet terugkomen
want dan zou ik te veel moeten afdalen in bijzonderheden, naar mijne
meeningvan te weinig belang. Zooals de schietbaan nu zal worden inge
richt, is zij volkomen voldoende. Wat het garnizoen betreft, wanneer de
baan voor de schutterij wordt in gebruik genomendan behoort zij ook aan het
garnizoen in gebruik te worden afgestaan. Van die zijde is men genoeg
gewaarborgd tegen eventueel gevaar. Ik vereenig mij dus met de opmer
kingen van den heer Van Heukelom, maar ook met de toevoeging van de
Commissie van Financiëndat de schietbaan ook gebruikt zal mogen worden
door het garnizoen.
De Voorzitter. Ik kan daar nog bijvoegen dat de lengte van de
schietbaan zeer ten nadeele der veiligheid was en dus de inkorting daarvan
de veiligheid zal bevorderen. Zooals de heer Scheltema terecht heeft opge
merkt behoort de baan alleen door geoefenden gebruikt te worden. Wan
neer dit het geval zal zijnzijn de bezwaren van vroeger grootendeels
vervallen.
De heer Van Iterson. Ik zou gaarne zien tot stand komenwat de
heer Scheltema wenschtmaar ik vrees dat dit niet zal bereikt worden
indien de voorwaarde, door de Commissie van Financien gesteld, wordt
goedgekeurdde voorwaarde namelijk dat de militaire autoriteit bereid zal
worden bevonden de baan wederom ten behoeve van het garnizoen in gebruik
te nemen en de vroeger betaalde huur te voldoen. Die vrees grondt zich
op den inhoud van de stukken betrekkelijk dit onderwerp in de leeskamer
gedeponeerd en waaronder twee missives van den Minister van Oorlogdd.
27 November 1872 en 23 April 1873, bij welke absoluut geweigerd wordt
ooit meer van deze baan gebruik te maken op grond dat zij niet zoodanig
kan worden ingericht dat alle gevaar vermeden wordt, dan alleen door ver
legging in eene andere richting. Waar nu de hoogste militaire autoriteit,
zich grondende op de rapporten van bevoegde ambtenaren, bij herhaling
geweigerd heeft de baan voor het garnizoen te gebruikenook al werd
zij volgens de tegenwoordige plannen verbeterddaar loopt men groot gevaar
dat van die plannen niets zal komen indien ze afhankelijk worden gesteld
van eene wijziging in de herhaaldelijk uitgesproken overtuiging der militaire
autoriteit. Daarom ben ik het met den heer Van Heukelom eens, dat wij
het best zullen doen door de baan eenvoudig voor de schutterij in orde te
maken, zonder vooraf de instemming der militairen met onze plannen te
vragen.
De Voorzitter. Ik heb de stukken opzettelijk overgelegd om de leden
in staat te stellen kennis te nemen van de geschiedenis der zaak, die reeds
zoo lang geloopen heeft. Ik moet tevens opmerkendat de bezwaren meer
door het departement van oorlog, afdeeling genie, gemaakt zijn dan wel
bij de militaire autoriteit, die er direct bij betrokken was en ten volle hare
goedkeuring hechttezoowel aan de richting als aan de daarstelling. Bij het
departement van oorlog heeft men evenwel volgehouden dat de richting niet
goed was genomen en daarin grond gevonden om de baan, die geheel over
eenkomstig zijne plannen en in overleg met de militaire autoriteit was aan
gelegd, niet van rijkswege te herstellen.
De heer Scheltema. Nog een enkel woordmijnheer de Voorzitter 1
Tegenover de latere adviezen van de militaire autoriteit staan de eerste
adviezentoen de baan gemaakt is. De schietbaan is geheel ingericht volgens
het advies van de militaire autoriteit. Naderhand heeft men haar gewijzigd
eveneens geheel onder goedkeuring van den minister van oorlog en, naar
ik meen, ook van den directeur der normaal-schietschool. Tegenover de
latere adviezen mag ik mitsdien met grond de eerste stellen. Maar toch
wil ik dit opmerken, dat een schietbaan, waarop geen ongelukken kunnen
voorvallen, nimmer te maken is. Het is met eene schietbaan gelegen als
met een geweer. Is het geweer goed en aan eene geoefende hand toever
trouwddie er voorzigtig mede omgaatdan bestaat er geen vrees voor
gevaar. Zoo ook hier met de schietbaan. Indien zij gebruikt wordt door
geoefenden en onder behoorlijk toezicht (ik zal niet zeggen dat dit vroeger
niet bestondook niet dat het wel wat te wenschen overliet)dan ben ik
overtuigd dat eene andere richting niets afdoet.
De heer Van Heukelom. Mijn idee om de baan voor de schutterij
alleen in te richten, was daarom vooropgezet, omdat, wanneer de stad hare
schietbaan aan het garnizoen voor ƒ60 aanbiedt, het Hijk natuurlijk daar
door eenige rechten koopt en dan is het nooit uit met de eischen betreffende
de schietbaan. Laten wij toch onze eigen zaak behartigen, namelijk het
voorzien in de behoefte van de schutterij, en niet van het garnizoen.
De heer Van Iterson. Ik zal den heer Scheltema niet tegenspreken in
zijne meening omtrent de bruikbaarheid van de baan. Maar het feit dat
de Minister Van Stirum, zich grondende op ingewonnen rapporten, bij her
haling verklaard heeft: de baan deugt niet en kan nooit goed gemaakt
worden, geeft weinig hoop dat een ander minister zijne toestemming zal
geven tot het gebruik door de militairen. Althans zou ik het tot stand
komen eener gelegenheid voor de schutterijom zich in het schieten te
oefenenniet gaarne afhankelijk stellen van die toestemming. Laat ons
daarom in de eerste plaats voor de schutterij tot stand brengen datgene
waaraan zij behoefte heeft en dan is het eene quaestie van later zorg of ook
het garnizoen daarvan gebruik zal makenja of neen.
De beer Hartevelt. Welk kwaad schuilt er achter om van de militaire
autoriteit uit te lokken eene decisie hoe zij denkt over de inrichting van
de schietbaan volgens de tegenwoordige plannen? Dan weten wij althans of
zij al dan niet van de baan gebruik wil maken voor het garnizoen. Worden
de aan te brengen veranderingen goedgekeurd en zal het garnizoen daar ook zijne
oefeningen houdendan zal er ook niets tegen zijn dat het dep. van oorlog
weder den vroegeren huurprijs van 60 'sjaars betaalt. De eischen van het
militaire departement zijn nooit zoo hoog geweest als de heer Van Heu
kelom ons heeft geschetst. Integendeel, er is alleen verzet gekomen, toen
enkele kogels buiten de baan zijn nedergekomenmen vreesde voor onge
lukken en de baan werd verlaten en gesloten. Ik meen echter zeker te
weten, dat het ingestelde onderzoek niet beeft geleid tot afkeuring van de
baan of tot veroordeeling van de richting, maar wel, dat mij duidelijk
gebleken is dat ongeoefenden zonder behoorlijk toezicht niet op de schiet
baan moesten worden toegelatenhebben enkele kogels een weg buiten de
baan gevondenbij oefeningen door het garnizoendoor de schutterijdoor
scherpschutters, door heeren liefhebbers, ik kan dit niet beslissen, maar
dit houd ik voor zekerdat er bij goed toezicht geene ongelukken zullen
gebeuren. Van deskundigen vernam ik herhaaldelijk dat onze schietbaan
eene deugdelijk goed ingerichte baan was.
De heer Scheltema. Nog een enkel woord naar aanleiding van het
gesprokene door den heer Hartevelt. Ik weet niet door wie kogels die
buiten de baan zijn gekomenzijn geschoten. Ik laat die vraag geheel
rusten. Ik wensch alleen te constateren dat er geen kogel buiten de baan
is gekomen op tijden dat de schutterij heeft geschoten.
De heer Van der Lith. Ik moet verklaren niet te begrijpen waarom
men de quaestie van den huurprijs aan de herstelling der schietbaan gekoppeld
heeften het laatste alleen dan tot stand wil brengen als men het eerste
verkrijgt. Er bestaat behoefte aan eene schietbaan voor onze schutterijof
zij bestaat niet. Is er behoefte aan de schietbaan, dan moet zij tot stand
komen en dan is de som van 50 voor het in gebruik geven aan de mili
taire autoriteit van ondergeschikt belang. De heer Hartevelt heeft gevraagd
wat kwaad het kon wanneer wij de decisie van de militaire autoriteit zouden
afwachten. Ik moet echter opmerken dat die decisie veel tijd eischt en dat
het wenschelijk is de schietbaan zoo spoedig mogelijk in gebruik te nemen.
Ik geloof dus dat het wenschelijker is ons op dit standpunt te stellen: wij
hebben de schietbaan noodig; de f 60 zijn van ondergeschikt belang; kun
nen wij die som later krijgen, dit is dan een punt van latere zorg. Maar
van de bewilliging in de ƒ50 huur moet niet alhangen de totstandkoming
van de schietbaan. Ik meen dus dat het wenschelijk is de zaak zelve af te
scheiden van het gebruik door het garnizoen. Ik vergenoeg mij met den
waarborg waarvan de Commissie van Financiën zich wenscht te verzekeren
nl. dat Burg. en Wetb. zich zullen hebben overtuigd dat alle betrokken
personen en collegiën met het plan genoegen nemenopdat de veiligheid van
de baan verzekerd zij. Ik zou dus in overweging willen geven met het
voorstel van de Commissie van Financiën genoegen te nemenechter zonder
de voorwaarde van eenen huurprijs van het Rijk en dan later, wanneer de mili
taire autoriteit de schietbaan in gebruik wenscht te nemen, te spreken over
de quaestie door den heer Van Heukelom ter sprake gebracht, die de schiet
baan uitsluitend voor de schutterij wil reserveeren. Dan stellen wij ons op
een zuiver standpunt.
De heer Dercksen. Ik wensch op te merken dat bij het denkbeeld van
den heer Van der Lith wel te rade behoort te worden gegaan met de vraag, wie de
betrokken personen of collegiën zijnwant uit de onzekerheid met welke
autoriteit Burg. en Weth. te rade zullen gaan zoude tijdverlies kunnen ont
staan. Verder doe ik opmerken dat, zoo ik meen, tweëerlei soort van
richtingen te voorschijn treedt. De eene wil het garnizoen geheel uitsluiten,
de tweede de inrichting der baan van de militaire autoriteit niet afhankelijk
maken Tot de tweede behoor ik, niet afhankelijk maken, maar ook niet
de gelegenheid om van de baan gebruik te maken benemen. De discussie
behoort echter uit te makenwelke richting in deze gevolgd zal worden.
De heer Van der Lith. Ik zou onder de betrokken personen of colle
giën begrijpen de Gedeputeerde Staten die hunne goedkeuring moeten geven
aan de ingebruikneming der baan, zoomede den Commandant der schutterij;
niet de militaire autoriteit, omdat deze daarmede niets te maken heeft.
Wanneer de schietbaan is tot stand gekomendan kunnen wij haar desver-
kiezende aanbieden en vragen: wilt gij er gebruik van maken, ja of neen?
Het voorstel van den heer Van der Lith wordt voldoende ondersteund.
De heer De Fremery. Alvorens tot de behandeling van het voorstel van
den heer Van der Lith over te gaan, wensch ik met een enkel woord erop
te wijzen datwanneer de gemeente de kosten tot herstel van de schietbaan
alleen moet dragen, deze belangrijker zullen zijn dan wanneer de militaire
hulp wordt ingeroepen; dit verschil zal wellicht ƒ100 bedragen en is dus
niet belangrijk genoeg om te influenceeren op de beslissing, maar toch meen
ik dat het goed is nu reeds op te merken dat de raming van kosten in
dit geval overschreden zal worden.
De heer Scheltema. Mag ik den heer Van der Lith vragen zijn voorstel
nader te willen mededeelen?
De heer Van der Lith. Het voorstel strekt eenvoudig om in het plan
van de Commissie van Financiën weg te laten de woorden #en ook de
militaire autoriteit bereid zal worden bevonden de baan wederom ten behoeve
van het garnizoen in gebruik te nemen en de vroeger betaalde huur te
voldoen." Dus de totstandkoming van de schietbaan niet te laten afhangen
van de bereidwilligheid der militaire autoriteit tot het in gebruik nemen.
De heer Scheltema. Dus haar ook niet uit te sluiten.
De heer Van der Lith. Om de vraag van het verhuren aan de militaire
autoriteit eenvoudig in blanco te laten.
De heer Goudsmit. Ik geloof dat dit een verstandig voorstel is. Het
verschil bestaat hierin datindien wij de aanvrage doen bij het gouverne
ment, het gouvernement de voorwaarden zal stellen, terwijl als wij het voor
stel van den heer Van der Lith aannemen, wij onafhankelijk zullen blijven
en zelfstandig kunnen handelenom het in een woord uit te drukkenwij
behooren meester van de positie te blijven. Wij richten op, wij oordeelen
en beslissen, terwijl, wanneer wij afhankelijk zijn van de bereidwilligheid
van het gouvernement, wij aan het kortste eind zijn. Dat verschil van
100, waarop de heer De Fremery wees, is van te weinig belang om
daarvoor onze zelfstandigheid op te offeren. Ik verklaar mij dus voor het
denkbeeld om de schietbaan op te richten naar ons eigen arbitrium, om af
te wachten wat het gouvernement zal doen.
Het voorstel van den heer Van der Lith, hierop in stemming gebracht,
wordt met algemeene stemmen aangenomen.