29 Zitting van Donderdag 10 Februari 18 76, geopend 's namiddags te 2 uren. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler. Te behandelen onderwerpen: 1°. Onderzoek der geloofsbrieven van den heer L. M. De Laat de Kanter. 2'. Benoeming van een leeraar in het boekhouden aan de Hoogere Burger school. (5) 3». Verzoek van J. Blackstone om ontslag als onderwijzer 2lle klasse aan de school der 2dc klasse voor jongens. (9) 4». Benoeming van een onderwijzer 2de kl. aan de jongensschool der 2dekl. ^19) 5". Verzoek van D. A. Schretlen en C*. ter bekoming van gemeente grond. (8 en 16) 6®. Verzoek om ontslag van Mej. S. Kocher als leerares aan de meisjesschool l"e klasse. (10) 7®. Verzoek van De Heyder en C«. en van Gebr. Van Wensen betrekkelijk de aanplemping van een gedeelte der Singelgracht. (12) 8®. Idem van Mevr. A. C. Verduyn, wed. Tichler, om de bewaarschool op de Oude Vest te gebruiken ten behoeve van de Leidsche Breischolen. (13) 9». Idem van eenige ingezetenen van de Mare, enz. betrekkelijk de ver nieuwing van de Marebrug. (14) 10». Voordracht tot het verleenen van afschrijving van plaatselijke directe belasting, dienst 1875. (15) 11°. Idem betrekkelijk de prijsuitdeeling. (18) Tegenwoordig de heeren EigemanLe Poole, Juta, Van Iterson, Van der Lith, Van Heukelom, Krantz, Driessen, Cock, Du Bien, Seheltema, Verster, Seelig, Goudsmit, Hartevelt, Librecht Lezwijn, De Premery en Van den Brandeler. De heeren Suringar, Van Wensen en Dercksen gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 13 Januari 11. worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: 1°. Dispositie van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland dd. 10/14 Januari, n°. 39 en van 24/28 Januari, n°. 17 en 25/28 Januari, n°. 18/3, houdende goedkeuring van hat raadsbesluit tot continuatie van het onder houd der plantsoenen aan J. Bolt; van het 3e suppletoir kohier der plaat selijke directe belasting, dienst 1875, en tot verhooging der begrooting, dienst 1876, met ƒ10270.65^, wegens door de Bank van Leening terugge geven kapitaal en tot aankoop van inschrijving op het Grootboek tot dat bedrag. 2°. Missive van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland dd. 17/21 Januari houdende berichtdat de wijziging van de verordening op de kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen voor kennisgeving is aangenomen. Deze worden voor kennisgeving aangenomen. 3°. Missive van Mevrouw A. J. Bazendijk, wed. H. P. C. Stoffels, hou dende mededeeling van het overlijden van haren echtgenoot, in leven Wethouder der gemeente. Deze missive is van den volgenden inhoud 'Aan den Baad der gemeente Leiden. Mijne Heeren, Bij dezen vervul ik den treurigen plicht u kennis te geven van het over lijden van mijn geliefden echtgenoot, den heer Hendrik Philip Christoffel Stoffels, Wethouder der gemeente Leiden, in den ouderdom van 73 jaren. Mij van uwe deelneming in dit voor mij zoo treurig verlies overtuigd houdende, heb ik de eer met de meeste achting te zijn Uw Dw. Dienaresse, Leiden 30 Januari 1876. A. J. Bazendijk Wed. H. P. C. Stoffels." De Voorzitter. Ik stel voor deze missive voor kennisgeving aan te nemen, terwijl ik kan mededeelen, dat daarop reeds door een brief van rouwbeklag is geantwoord. Het zou mij moeielijk vallenMijne Heerenbij deze gelegenheid niet een enkel woord van hulde te wijden aan de nagedachtenis vau onzen Wethouder, den booggeachten StoÖels; aan den man, die ge durende het vierde eener eeuw in deze vergadering steeds zoo trouw tegenwoordig was, die zooveel ijver en nauwgezetheid aan den dag heeft gelegd in het behartigen van de belangen dezer gemeentedie zoo algemeen bemind was bij de burgerij. Waarlijk, ik heb niet noodig hier veel bij te voegen. Het mandaat tochdat de jciezers hem gedurende zoovele jaren hebben opgedragen, het mandaat, dat uwe vergadering hem twee-en-twintig jaren heeft toevertrouwd, is grooter lofspraak op den afgestorvene, dan ik zou kunnen uitspreken. Ik houd mij er dan ook van verzekerddat gij allen, Mijne Heeren, met mij zult instemmen, dat hij eene aangename her innering bij ons achterlaat en in onze harten zal blijven voortleven. De Voorzitter legt vervolgens over: 1°. Adres van Dr. J. Van Kaathoven om continuatie als stadsheel- kundige en adres van Dr. J. C. Kistom continuatie als stads geneeskundige. 2°. Adres van J. Boom om een stoep te mogen leggen. 3°. Adres van G. J. Boelen, houdende verzoek tot het in eigendom be komen van circa 60 centiaren gemeentewater van de Binnenvestgracht, bij zijne houtkooperij. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in handen van Burg. en Weth. 1 4". Voordrachten van Burg. en Weth. en van de Commissie van Finan ciën betrekkelijk de jaarwedden van de ambtenaren ter secretarie en be trekkelijk de jaarwedden van de leeraren aan de gemeenteinstellingen voor hooger en middelbaar onderwijs. Deze stukken zullen gedrukt en aan de leden toegezonden worden. 5®. Proces-verbaal van de opneming van de boeken en de kas van den Gemeente-ontvanger. HANDD. OEM. 1876. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 6°. Nader adres van Gebroeders Van Wensen, betrekkelijk de door de firma De Heyder en C°. aangevraagde aanplemping van een gedeelte der Singelgracht. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit te behandelen bij punt VII der aan de orde gestelde onderwerpen. Aan de orde is s I. Onderzoek der geloofsbrieven van den heer L. M. De Laat de Kanter. De heeren Goudsmit, Seelig en Driessen worden door den Voorzitter uitgenoodigd zich met dat onderzoek bezig te houdenterwijl de zitting voor eenige oogenblikken wordt geschorst. Na hervatting der werkzaamheden geeft de Voorzitter het woord aan den heer Goudsmit tot het uitbrengen van rapport. De heer Goudsmit. Mijnheer de Voorzitter! Namens de Commissie belast met het onderzoek van deze geloofsbrieven heb ik de eer te rappor teeren dat de heer De Laat de Kanter heeft ingezonden de volgende stukken 1®. eene verklaring dat hij geen andere openbare betrekking bekleedt dan die van Indisch Ambtenaar met verlof, welke niet onvereenigbaar is met het lidmaatschap van den Baad 2°. de processen-verbaal van de eerste verkiezing en van de herstemming in behoorlijken vorm opgemaakt; 3®. het bewijsdat hij binnen den bij de wet bepaalden tijd verklaard heeft de keuze te willen aanvaarden; 4°. een bewijs, afgegeven door den Burgemeester dezer gemeente, dat de heer De Laat de Kanter gedurende het laatste jaar in deze gemeente domi cilie heeft gehaden 5®. een bewijs, afgegeven door den ambtenaar van den Burgerlijken Stand te Goes, dat de heer De Laat de Kanter te Goes geboren en dus Neder lander is. Daar al deze stukken zijn overeenkomstig de vereischten van de gemeen tewet, adviseert uwe Commissie tot toelating van den heer De Laat de Kanter als lid van den gemeenteraad. De Voorzitter. Ik stel voor overeenkomstig de conclusie van de Com missie te besluitentot toelating van den heer L. M. De Laat de Kanter als lid dezer vergadering. Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. II. Benoeming van een leeraar in het boekhouden aan dé Hoogere Burgerschool. (Zie Ing. St. n®. 5.) I)e heeren Van der Lith, Du Bieu en Seelig worden door den Voorzitter uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming te willen uitmaken. Met 10 stemmen wordt benoemd H. Tillema, zijnde 3 stemmen uit gebracht op L. H. J. Wijier en 5 biljetten in blanco. i III. Verzoek van J. Blackstone om ontslag als onderwijzer 2de klasse aan de school der 2de klasse voor jongens. (Zie Ing. St. n°. 9.) Het voorstel van Burg. en Weth.om het verzoek toe te staanwordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. ÏV. Benoeming van een onderwijzer 2de klasse aan de jongensschool der «ö6 klasse. (Zie Ing. St. n°. 19.) Met 14 stemmen wordt benoemd D. Sluyter, zijnde 4 biljetten in blanco uitgebracht. V. Verzoek van D. A. Schretlen en Co. ter bekoming van gemeentegrond. (Zie Ing. St. n08. 8 en 16.) De Voorzitter. Burg. en Weth. stellen voor geen verandering te brengen in den tegenwoordigen staat van zaken en de recognitiezooals die nu door de firma Veefkind betaald wordt, te doen voortduren. De Com missie van Financiën kan zich daarmede geheel vereenigen. Het voorstel is dus om afwijzend op dit verzoek te beschikken. De heer Goudsmit. In het algemeen kan ik mij wel vereenigen met de conclusie van het rapport. Eene vraag is echter bij mij overgebleven en deze wenschte ik nog te onderwerpen aan het oordeel mijner rechtsgeleerde medeleden. De concessie namelijk is indertijd gegeven aan de firma H. Veefkind en Zoon, en nu is mij uit een der overgelegde stukken geblekendat een der firmanten opgehouden heeft lid dier firma te zijn. Bedrieg ik mij toch niet, dan is er een briefje overgelegd door den heer Veefkind dat hij uit de firma is getreden. Nu rijst deze vraag: of wij nog verbonden zijn tegenover diezelfde firma, als een der firmanten er is uitgegaan. Neemt men deze consequentie aan, dan komt men gereedelijk tot de gevolgtrek king dat de concessie van kracht blijft, al is er geen enkel lid van de firma, waarmede oorspronkelijk gecontracteerd is, meer overgebleven. Ik ben dus niet geheel vrij van aarzeling ten deze. Men zoudunkt mij wel kunnen beweren, dat wij ons verbonden hebben tegenover de firma,' saamgesteld zooals zij tijdens de overeenkomst is geweestmaar niet tegenover de firma, waaraan een der vroegere firmanten ontbreekt. De Voorzitter. Die quaestie is niet bij Burg. en Weth. gerezen. Dat is eene geheel nieuwe beschouwing der zaak. De heer Goudsmit. Ja, het is eene geheel andere beschouwing. Ik zou daarom wel willen vragen of het niet raadzaam kan geacht worden het stuk te renvoieeren aan onzen gemeente-ad vokaatom de zaak nog eens van dat standpunt te overwegen. De Voorzitter. De stukken zijn aan de leden bekend, maar daarin komt niets voor in verband met deze beschouwing. De heer Goudsmit. Ik wil op dit oogenblik mijne personeele opinie over de vraag niet uiten. Maar dat kan ik wel zeggendat ik geloof dat

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 3