38
gebracht, zou hij, die niet mede kan gaan met de bepaling van het trak
tement van den directeur van de hoogere burgerschool, zooals daarin
is voorgesteldverplicht worden tegen het geheele artikel te stemmen. Wordt
dat artikel onveranderd aangenomen, dan zal eene wanverhouding ontstaan
tusschen de traktementen van den directeur der hoogere burgerschool en
van den rector van het gymnasium. De eerste had vroeger een hooger
traktement dan laatstgenoemde. Door de persoonlijke toelagevoor den
heer Suringar speciaal toegestaan, bij het loon voor den rector te voegen
is dat nu voor vast met 500 verhoogd. Volmaakt de verdiensten van
beide heeren apprecieerende blijft niettemin m. i. de redeneering van de
Commissie van Financiën geldendat de werkzaamheden van den Directeur
van dien aard zijndat zij een hooger traktement dan dat van den Rector
rechtvaardigen.
De Voorzitter. Het is niet noodig elk traktement afzonderlijk in om
vraag te brengen.
De heer Seelig. Dat is toch geschied bij verschillende traktementen.
Waarom zou het nu niet kunnen?
De Voorzitter. Gij verlangt dus afzonderlijke stemming over het trak
tement van den rector en dat van den directeur?
De heer Seelig. Ik zou gaarne zien dat, op den grondslag van de
redeneering van de Commissie van Financiënhet traktement van den
directeur op een bedrag van 3400 in rondvraag werd gebracht.
De heer Hartevelt. Men moet niet vergeten dat, als het bedrag thans
op 3400 wordt uitgetrokken, het traktement van den directeur, dat na
de verwerping van ons voorstel in de progressieve verhooging deelen zal
al dadelijk 3600 zou worden (daar de directeur meer dan 4 jaar aan de
school is) en na verloop van 4 jaren 3800 zoude bedragen. Dit nu kan
toch nooit de bedoeling wezen. De Commissie van Financiën had de ver
hooging tot 3400 voorgesteld, juist omdat zij meende dat bij het traktement
van den directeur geen sprake moest zijn van progressieve verhooging. Een
directeur van eene hoogere burgerschool heeft in den regel zijn hoogste
standpunt in de maatschappij bereikt, en zal zelden naar eene andere ge
meente worden geroepen. Ons voorstel is echter verworpende progressieve
verhooging zal dus wel worden toegepast op het tegenwoordige traktement,
maar niet op een van 3400.
De heer Seelig. Maar de redeneering van de Commissie van Financiën
blijft niettemin in volle kracht bestaan. Het traktement is gebaseerd op
de vereischte werkzaamheden en de Commissie erkent dat de groote omvang
van de werkzaamheden van den directeurdezen aanspraak geven op hooger
bezoldiging dan do rector geniet. Indien de Raad dat ook erkent, zou
het dan consequent zijn, nu de progressie is aangenomen, voor beidep
gelijk loon te bepalen
De Voorzitter. Ik zal nu in omvraag brengen het voorstel van de
Commissie van Financiën, om het traktement van den directeur der hoogere
burgerschool op ƒ3400 uit te trekken.
De heer Hartevelt. Dat is niet meer het voorstel van de Commissie
van Financiën, mijnheer de Voorzitter! Na de verwerping om de trakte
menten van directeur en rector voor vast uit te trekkenkan zij niet voor
stellen dat bedrag toch aan te nemen, nu het aan progressieve verhooging
zal onderworpen zijn. Daar moet zij zich tegen verklaren, het aan ons
geacht medelid den heer Seelig overlatende, het daartoe strekkende voorstel
te doen.
De heer Seelig. Dan stel ik voor het traktement van den directeur
van de hoogere burgerschool uit te trekken op 3400in plaats van op 3100.
Dit voorstel wordt voldoende ondersteund.
De Voorzitter. Verlangt fle heer Seelig de ƒ100 voor het onderricht
in de warenkennis afzonderlijk te behouden?
De heer Seelig. Neenmijnheer de Voorzitter.
De heer Cock. Ik heb er niets tegen, mijnheer de Voorzitter! dat men
de zeer groote verdiensten van den directeur van onze hoogere burgerschool
waardeert. Maar nu, geloof ik, gaan wij op eens wel wat al te ver. Het
voorstel van de Commissie van Financien schijnt de oorzaak van eenige
verwarring te zullen worden. Wat was de zaak? Die commissie had
voorgesteld het traktement van den directeur uit te trekken op ƒ3400 in
eenswelke verhooging alzoo in de plaats zou treden van de voor andere
traktementen voorgestelde progressieve verhooging. Nu is intusschen door
de meerderheid van den Raad bepaald dat de progressieve verhopging ook
van toepassing zal zijn op het tractement van den directeur. Na die be
slissing komt die Commissie dan ook natuurlijk terug tot het oorspronkelijk
voorgestelde cijfer van ƒ3100. En terecht, want zij had het eene in de
plaats van het andere, niet het eene tegelijk met het andere voorgesteld.
Maar laat ons eens nagaan, hoe hoog dat tractement dan wel klimmen zal,
indien men buiten en behalve de verhooging van de vaste bezoldiging tot
3400 er nog bovendien de progressieve verhooging op toepast. Daar
onze geachte directeur reeds meer dan vier jaren aan de instelling verbonden
is, klimt dat traktement met 1 Jan. van het loopende jaar reeds in eens
tot 3600, om vier jaren later het cijfer van ƒ3800 te bereiken. Waarlijk
dat zijn hooge cijfers, die langzamerhand beginnen te gelijken op het trak
tement van een lid van den Raad van State. Nu wensch ik niets aan de
groote verdiensten van onzen directeur te kort te doen. Integendeel, ik
zou hem gaarne zelfs meer willen gevenmaar wij mogen toch niet ver
geten dat wij hier beschikken over het geld van de belastingschuldigen.
De heer Seelig. Ik kan slechts herhalen wat ik daareven reeds gezegd
heb. Door Burg. en Wetli. was voorgesteld het traktement van den rector
op ƒ3000, dat van den directeur der hoogere burgerschool op ƒ3100 uit
te trekken, met progressieve verhooging, tweemaal na vier jaartijds. Daar
tegen is de Commissie van Financien opgekomen. Zij had geen bezwaar
in aanneming van een hooger loon voor den directeur dan voor den rector,
maar wèl tegen progressieve verhooging van die twee tractementen. Zij
gaf daarom in overweging het traktement van den directeur in eens op
ƒ3400 vast te stellen, omdat zijne werkzaamheden zooveel omvangrijker
zijn dan die van den rector. Welnu, de Kaad verwierp zooeven het
denkbeeld om de progressieve verhooging voor beide traktementen te doen
vervallen. De progressie blijft voor beiden dus behouden. Maar daarmede
is de andere quaestie niet opgelost: het verschil dat, naar het oordeel van
de Commissie van Financien zelve, moet bestaan tusschen het traktement
van rector en directeur, met het oog op de omvangrijke werkzaamheden
van den laatste. Dat verschil, dat de commissie noodzakelijk achtte, wil
ik door mijn voorstel gehandhaafd zien.
De heer Van Iterson. Ik heb het voorstel van den heer Seelig onder
steund juist omdat ikeven als hijhet beginsel huldig, dat ten grondslag
heeft gelegen aan het voorstel door de Commissie van Financiën gedaan.
De Commissie van Financiën verlangde eene eindregeling, waarvan het
gevolg zijn zoude, dat de directeur van de hoogere burgerschool 400
traktement meer genoot dan de rector, omdat zijn werkkring zooveel om
vangrijker is. De weg door de Commissie voorgesteld, om tot dit doel te
gerakenis afgesneden door de verwerping van haar voorstel. Nu wensch
ikmet dec heer Seeligte trachten langs een anderen weg tot hetzelfde
doel te komen en den direoteur 400 meer traktement te verschaffen dan
den rector. Het eenige onderscheid tusschen het voorstel der Commissie
van Financiën en hetgeen wij thans willen is: dat de traktementen van
rector en directeur, oorspronkelijk als maximum gesteld op 3000 en ƒ3400,
nu een maximum zullen kunnen bereiken van ƒ3400 en ƒ3800. Maar het
verschil van 400 zal dan toch altijd blijven bestaan.
Het voorstel van den heer Seelig, om het traktement van den directeur
op ƒ3400 (in plaats van op ƒ3100) uit te trekken, wordt hierop in stem
ming gebracht en verworpen met 19 tegen 5 stemmen.
Vóór stemden: de heeren Goudsmit, Seelig, KrantzVan Iterson en
Driessen.
De heer De Fremery. Thans wensch ik het voorstel te doen om het
traktement van den directeur, met inbegrip van zijne bezoldiging voor het
onderwijs in de warenkennis, uit te trekken op ƒ3200. Dan toch zal het
beginsel gehandhaafd worden dat voor meerdere werkzaamheden ook hoogere
belooning moet worden toegekend. Het voorstel om de bezoldiging op
3400 te bepalen is blijkbaar alleen afgestemd uit een financieel oogpunt,
omdat men die verhooging te bezwarend vond voor onze gemeentekas.
Wordt nu de verhooging, door den heer Seelig voorgesteld, tot op de helft
verminderd, dan zal, vertrouw ik, de Raad daartoe wel kunnen besluiten en
zal de regeling op goeden grond en naar billijkheid zijn vastgesteld.
Het voorstel van den heer De Fremery, om het traktement van den
Directeur op ƒ3200 uit te trekken, wordt voldoende ondersteund.
In stemming gebracht, wordt het aangenomen met 13 tegen 11 stemmen.
Tegen stemden: de heeren Cock, Verster, Scheltema, Suringar, Har
tevelt, De Laat de Kanter, Van Wensen, Van der LithVan Heukelom,
Dercksen en de Voorzitter.
De Voorzitter. Nu komt aan de orde het voorstel van de Commissie
van Financiën om in art. 2 in te lasschen de volgende zinsnede»De dienst
tijd aan inrichtingen van hooger of middelbaar onderwijs in andere gemeen
ten volbracht, wordt, voor de bepaling van het traktement der te benoemen
leerarenin aanmerking genomen."
De heer Jdta. Mag ik even de opmerking maken mijnheer de Voor
zitter, dat volgens deze bijvoeging de leeraar die b. v. 8 jaar elders geves
tigd is geweest, hier komende, dadelijk het maximum van traktement zou
behooren te genieten. Dat kan immers de bedoeling niet zijn? Maar de
bijvoeging zal dan anders moeten geredigeerd worden.
De heer Goudsmit. Zouden wij niet wèl doen, mijnheer de Voorzitter,
eerst het beginsel uit te maken Wordt het verworpen, zoo zijn alle redactie
wijzigingen onnoodig.
De Voorzitter. Ik breng nu in rondvraag het voorstel van de Com
missie van Financiën, om den diensttijd, elders als leeraar vervuld, voor de
eerste verhooging van traktement hier in aanmerking te nemen.
Dit voorstel wordt met 21 tegen 3 stemmen verworpen.
Voor stemdende heeren EigemanVan Hettinga Tromp en Hartevelt.
De heer Van Iterson. Ik wenschte wel in overweging te gevenhoe
inconsequent het ook schijnen moge, de laatste alinea van art. 2, namelijk
de woorden: »De overige leeraren ontvangen geene verhooging", .weg te
laten. Het doel van mijn voorstel is wel Diet tot die verhooging te komen
maar ik geloof dat er omstandigheden zouden kunnen geboren worden,
waariD het wel wenschelijk kon geacht worden tot verhooging over te gaan.
En dat zou niet dan met veel moeite kunnen geschieden, als men deze
alinea in de verordening behoudt.
De heer Bijleveld. Bedoelde woorden slaan op de progressieve verhoo
ging zoodat zij in geen geval aan eene traktementsverhooging zouden in
den weg staan.
De heer Van Iterson. Ik acht de zaak ook van geen groot gewicht.
Maar als bedoelde woorden uit het artikel gelicht wordenzal het volstrekt
niet schaden. Zij, die verhooging krijgen, worden vooraf duidelijk aange
wezen. Het is dus minstens overbodig te zeggendat de anderen geen ver
hooging erlangen. Maar bovendien zou deze alinea later aanleiding kunnen
geven tot moeiclijkheden. Zonder wijziging der verordening zou toch eigen
lijk geen traktementsverhooging, onder welken vorm dan ook, aan de
leeraren, die than3 buitengesloten zijngegeven kunnen worden. Thans
begrijpen wij allen de bedoeling dezer bepaling even goedmaar dat neemt
niet weg dat de woorden ten eerste nutteloos zijn, en ten tweede later aan
leiding tot moeielijkheden zouden kunnen geven.
De Voorzitter. Wellicht zou de bedoeling beter blijken, indien de
alinea luidde: »De overige leeraren deelen niet in die verhooging."
De heer Goudsmit. De heer Van Iterson heeft gelijk, ofschoon ik erken
dat de opmerking van den heer Bijleveld niet onjuist is. De woorden in
het artikel hebben geen doel. Zij die wèl verhooging krijgen worden in
het artikel met name genoemd. Waarom dan te zeggen dat de anderen
geen verhooging krijgen
De Voorzitter. Burg. en Weth. zijn bereid het voorstel van den heer
Van Iterson over te nemen. Ik zal dus nu art. 2 in stemming brengen met
weglating van de laatste alinea.
Art. 2 wordt met algemeene stemmen aangenomen, hebbende de heer
Suringar zich van stemming onthouden.
Art. 3 wordt goedgekeurd.