m traktement van 1600, z&l zeer tevreden zijn, voornamelijk als zij in Leiden worden geplaatst, zoodat ik, wederom uitgaande van het economisch beginsel van vraag en aanbodde verhooging niet noodig acht. Het ver schil bestaat hierindat het praeceptoraat is de eerste sport op de ladder. De heer Van der Lith. Ik geloof wel dat gr gepoeg personen zich zullen opdoen, maar het is niet wensehelijk aan het gymnasium altijd eerstbeginnenden te benoemen. Het traktement is pp 1600 en zal dus eerst na 4 jaren op 1800 gebracht worden. P? Goudsmit. Dan zullen zich daarvoor menschen genoeg aan- bipdep, De heer Van dek Lith. Niet die ik altijd wel zou wenschen. De beer Goddsmit. Ik heb de overtuiging dat er wel geschikte personen voer zulk een traktement zullen solliciteerenomdat, ik herhaal het, de praeceptor de eerste sport op de ladder zal betreden. En wanneer in Leiden iemand van 24 of 25 jaar op 1600 wordt aangesteld, dan is dit eene niet te verwerpen plaatsing. De heer Van der Lith. Slechts eene vraag. Op het oogenblik wordt alleen gesproken .van den praeceptor. Wenscht men mijn amendement te splitsen, dan kan ik mij er mede vereenigen om eerst over den praeceptor tp spreken. De heer Goddsmit. Ik wensch alleen over den praeceptor te spreken. De heer Van dek Lith. Dan blijf ik bij mijn systeem om ook den praeceptor eene hoogere jaarwedde toe te kennen. Laten de jongelui begin nen met kleine gymnasia en laten wij trachtten hen herwaarts te doen komen dqor verhoogde jaarwedden. De Voorzitter. Wordt het voorstel van den heer Van der Lith onder steund? De heer Van der Lith. Ik wil het voorstel met genoegen splitsen en stel dus voor het tractement van den praeceptor op 1800 vast te stellen. Dat voorstel wordt niet ondersteund. De heer Van der Lith. Omtrent de andere leeraren, die in de geschie denis aardrijkskunde en talendoe ik gelijk voorstel. Ook dit voorstel wordt niet ondersteund. Niemand raepr het woord verlangende, wordt litt. g met het voorgestelde bedrag van 1600 voor den praeceptor en de daaronder genoemde leeraren goedgekeurd. Litt. h en i (voor de leeraren in natuurlijke historie en staatswetenschap pen, voor ieder op 1000; voor den leeraar in het hehreeuwsch 100) worden zonder verhooging goedgekeurd. Litt. j, Voor den leeraar in het boekhouden De heer Goddsmit. Ik wenschte dezpn post te verboogen om met mij zelvpn consequent te blijven. Meermalen hebben wij het ondervonden dat wij nimmer iemand konden vinden tegen dit geringe bedragen ik betwijfel of zich bij een vrij wat hoogere toelage geschikter sollicitanten zullen voor doen. Nog onlangs solliciteerde een jong menschdie nimmer privaat veel minder klassikaal onderricht had gegeven. Wij namen de toevlucht tot een ander van wie wij verwachting koesterdenmaar ten aanzien van wien wij geene zekerheid hebben. Daar het dus luce clarius is dat men geen meer personen voor dat geld kan vindenstel ik voor den post voor den boekhouder op 500 te bepalen. Wil men dat met vrucht onderwezen worde, men zoeke iemand die daartoe geschikt is en theoretische en prak- ticale kennis bezit. De Voorzitter. Thans echter is de wedde ƒ200 tot September. De heer Goddsmit. De ondervinding heeft het gestaafd. Bij de eind examens zijn al de Leidsche jongelui met glans er doorgekomen, maar verreweg de meesten hadden zeer lage nommers voor het boekhouden. De heer van Heukelom zal dit met mij kunnen getuigen. De heer Hartevelt. Het is m. i. niet voorzichtig nu de belooning op 500 te bepalen. De tegenwoordige persoon heeft eene tijdelijke aanstel ling tot 1°. September e. k. De tijd voor eene nieuwe oproeping zal spoe dig op handen zijn. Bij die oproeping van sollicitanten zal het wellicht noodzakelijk zijn een hooger salaris te vermelden; thans acht ik het wen sehelijk daarvoor f 200 in te vullenomdat de tijdelijke waarnemer niet zou kunnen meenen dat die verhooging voor hem in het leven is geroe pen of dat daarmede zijne perpetuatie werd bedoeld. De heer Goudsmit. Daarmede zou ik mij wel kunnen vereenigen. Er is geen groote haast bij de zaak; men kan bij de aanstaande begrooting er op terugkomen omdat inderdaad eene tijdelijke waarneming minder wen sehelijk is. Maar ik wenseh het beginsel te doen uitspreken dat, wanneer de betrekking niet hooger wordt bezoldigd, het beter is den tijdelijken docent te laten varen. De heer Hartevelt. Ik stel voor de wedde voor den leeraar in het boekhouden op ƒ200 in te vullen, omdat die betrekking tijdelijk wordt waargenomen. Het voorstel van dèn heer Hartevelt wordt door Burg. en Weth. over genomen. Litt. j, alsmede litt. k (voor den leeraar in het schoonschrijven 100), worden hierop goedgekeurd. Litt, l. Voor den leeraar in het rechtlijnig teekenen ƒ500. Wordt goedgekeurd. De Voorzitter. Ik stel voor de regeling der jaarwedde van den leeraar in de wis- en natuurkundige vakken aan de meisjesschool le klasse, waar omtrent bij deze gelegenheid eene beslissing moet worden genomen aan te houdenomdat bet ten zijnen aanzien gedane voorstel in betrekking staat tot de school van mej. Jesse. Straks zal worden voorgesteld om de verhoo ging ook op die inrichting voor den heer Jeunes van toepassing te ver klaren. De stemming over art. 1 wordt aangehouden. Thans is aan de orde art. 2. De Voorzitter. De Commissie van Financiën beeft daar bezwaar in en wenscht de personeele toelage niet toe te kennen wat a pp b betreft. i De heer Hartevelt. Art,. 2 dus te lezen: »De onder het vorige artikel i onder letter c-g genoemde leeraren genieten tweemaal" enz.zoodat wegvallen de rector en de directeur. De Commissie van Financiën geeft ook in bedenking de 4 jaren diensttijd, in andere gemeenten vervuld, mede te doen tellen. Docentendie reeds 4 jaren in eene andere gemeente zijn werkzaam geweestzullen niet solliciteerenwanneer zij ook nog 4 jaren Ijier ter stede moeten geweest zijn om in de verhooging van ƒ200 té deelen. Knappe ervaren leeraren verlaten hunne standplaats niet, als hun qort daardoor niet verbetert. De Commissie wenschtindien haar gevoelen gedeeld wordt, dit in art. 2 te zien opgenomen. De heer Goddsmit. De Commissie van Financiën verliest ééne zaak uit het oog, namelijk: dat, als men in aanmerking neemt den tijd hier doorgebracht, men controleeren en nagaan kan in hoever de leeraar bevor derlijk is geweest aan den bloei der inrichting, maar dat is onmogelijk wanneer hij in eene andere plaats werkzaam is. Ja zelfs als hij op eene andere plaats niet al te best voldaan beeftwordt hij wel eens aanbevolen omdat men hem daar wenscht kwijt te zijn en op die wijze loopt men gevaar hier elders afgejaagde paarden te krijgen. Hier is daarentegen controle mogelijk en wanneer iemand vier jaren werkzaam is geweest onder ons oog, dan ligt daarin een y.ermoeden van geschiktheiddat de verhooeing wettigt. De heer Van Hettinga Tromp. De Commissie van Financien heeft aanleiding gevonden om dat voorstel te doen in de opipprkipg, voorkomende in het rapport van de Vereenigde commissie van toezicht, te weten De ervaring toch heeft geleerd dat het niet mogelijk is voor een traktement van ƒ1600 aan onze instellingen beproefde leeraren in de wiskunde te ver binden. Wij hebben ons telkens met eerstbeginnende docenten moeten (e yreden stellen en dat dit een waagstuk isniet aan te raden voor eene instelling als onze hoogere burgerschool, waar de nieuwe leeraar dadelijk voor zeer talrijke klassen moet optredenzal wel niemand ontkennenal zijn wij de eersten om tpe te gevendat dit waagstuk tot heden steeds bijzonder gelukkig is afgeloopen." Wil men dat waagstuk ontloopen dan moet men trachten personen te vindendie ondervinding op andere scholen reeds hebben opgedaanom uit hen eene geschikte keuze te doen. Kan men deze al niet controleeren dan heeft men toch reden te verwachten, dat iemand, die een tijd lang aan eene inrichting werkzaam wasbeter zal doceeren dan een nieuweling. De heer Hartevelt. Een enkel woord ter beantwoording van den heer Goudsmit. Ik meende dat de mannen, die hier ter stede geroepen zijn te oordeelen over de capaciteiteu van leerarenbekwaam genoeg waren om te kunnen waarborgen, dat wij geen //versleten jaagpaarden" bier inhalen. De heer Goudsmit. Het is onmogelijk een persoon uit eene andere plaats te controleeren. Wij kunnen alleen yoortdurend toezicht oefenen op onze eigen docenten. Op informatien af te gaan is nimmer zonder gevaar. De heer Cock. Ik geloof dat het voorstel van de Commissie van Financiën geheel uit het oog verliest de leidende gedachte en het hoofddoeldie aan het voorstel eener progressieve traktemepts-verhooging tot gropdslag strek ken. De hoofdredeneering, die de Commissie voorde instelllingen van hooger en middelb. onderwijs, of althans hare meerderheid want er was, meen ik, een enkel lid die dp goede uitkomst der zaak betwijfelde er toe bracht eene progressieve verbooging voor te stellen, was ongeveer deze: er hebben hier te Leiden veel te veel mutatiën in het onderwijzend personeel plaats dit werkt allerschadelijkst op het onderwijs en moet dps voorkomen wor- depmaar wat daar tegen te doen h,et best zal zijn aan de leeraren telkens na vier jaren van verblijf alhier, eene verhooging vau traktement toe te zeggen en aldus aan hun blijven te Leiden eene aanmoediging vast te knoopen. Doch wat wil de Commissie van Financiën door voor te stellendat ook de jaren in andere gemeenten aan het onderwijs besteed voor de progressieve verhooging alhier zullen medetellen Geheel iets anders. Zij zegt: zoodoende zullen de traktementen hooger worden en leeraren er eerder toe gebracht worden om van elders eene benoeming naar hier aan te nemen. Daargelaten nogdat ik mij volstrekt niet geroepen acht de diensten aan andere gemeenten bewezen te betalenantwoord ikdat is volstrekt de bedoeling niet der progressieve verhooging. Wil men uw doel, dat is leeraars naar Leiden lokken, dan moet gij de vaste traktementen,' die in art. 1 zijn bepaald, verhoogenin het genot daarvan treden die heeren terstond als zij hier aankomen en dat zal hen kunnen bewegen een heroep naar Leiden aan te nemen. Wilt gij hen dan later behouden, dan is het raadzaam eene progressieve verhooging in te voeren. Het eene dient men vergeve mij de uitdrukking om personen te lokken, bet andere om de gelokte personen te behouden. Ik zal dan ook stemmen tegen het voorstel der Commissie van Financienniet het minstomdat het mij toeschijnt op eene min juiste logische redeneering te steunen. heer Van Hettinga Tromp. Het voorstel van de Commissie van Financien heeft alleen betrekking op de eerste verhooging en niet op de tweede. De Voorzitter. Burg. en Weth. hebben voorgesteld de jaarwedden van den rector en den directeur ook onder de verhooging te begrijpen, maar de Commissie van Financiën was van een tegenovergesteld gevoelenik' zal dus het voorstel van de commissie het eerst in omvraag brengen nl. om de woorden rector en directeur te doen vervallen en daarvoor in de plaats te lezen cg. In stemming gebracht wordt het voorstel van de Commissie van Finan cien met 12 tegen II stemmen verworpen. Voor stemden: de heeren Goudsmit, EigemanVan Hettinga Tromp, HarteveltDe Fremery, De Laat de Kanter, Van Wensen KrantzVan Iterson Driessen en Van der Lith. De heer Suringar hield zich buiten stemming. De Voorzitter. Nu heeft de Commissie van Financien nog voorgesteld de ƒ100 voor het onderwijs in warenkennis door den directeur/sub b opgenoemdte doen vervallen. De heer Hartevelt. Het voorstel om de jaarwedde van den directeur voor eens en altijd te verhoogen en vast te stellen is immers verworpen? De Voorzitter. Ik zal dan thans in omvraag brengen art. 1tenzij nog iemand het woord verlangt. De heer Seelig. Ik wensch slechts eene enkele opmerking te maken, mijnheer de Voorzitter! Ajs op die wijze het artikel in stemming wordt

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 11