22 Aan den Raad der gemeente Leiden, Geven eerbiedig te kennen Gebroeders Van Wensenfabriekanten alhier, dat zij, aansluitende aan hun verzoek van 25 Nov. jl. aan uw college, zich nogmaals tot u wendenmet verzoekdatzoo door UEd. de ge vraagde aanplemping slechts geschiede tot den grens huns erfs, om reden, dat, wanneer vóór het erf van adressanten wordt gebouwd, zij het dan ook slechts ter hoogte van den Vestwaldaardoor aan adressanten de gelegenheid wordt ontnomen hunnen Vestwal als droogplaats te gebruiken, in het geval eene uitbreiding der fabriek de slechting van den Vestwal noodzakelijk maakte. Mocht echter geoordeeld wordendat de gevraagde aanplemping tot aan den hoek der Vestwal behoort te geschieden, dan verzoeken adressanten aan hen toe te staan de singel-aanplemping van den grens des erfs der firma De Heyder C°. tot aan den hoek van den Vestwal, op zulke voorwaarden als uw college mocht goed vinden te bepalen opdat daardoor aan adres santen het gebruik van bet singelwater zou verblijven en zijbijna geheel ingesloten, nimmer eenige uitbreiding aan hunne fabriek zouden kunnen geven, t 't Welk doende, Gebroeders Van Wensen. Leiden, 24 Januari 1876. Ten aanzien van de in onze handen gestelde stukkenbetrekking heb bende tot de aanvrage van de heeren De Heyder en Co. om een gedeelte van de Singelgracht in eigendom te bekomen ter aanplemping, hebben wij de eer uwe vergadering mede te deelen dat wij tegenden afstand van het gevraagd terrein voor den door de Commissie van Fabricage voorgestelden prijs op zich zelve geen bezwaar hebben. Overigens meenen wij dat eene beoordeeling van de vraag in hoeverre door eene inwilliging van het verzoek de belangen van de Gebr. Van Wen sen zouden kunnen worden benadeeld, niet behoort tot de aan onze Com missie opgedragen taak. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz. N#. 13. Leiden, 20 Januari 1876. Uit den hierbij overgelegden brief van de Commissie voor de bewaar scholen blijkt dat er over het algemeen geen bezwaar bestaat om de beide speelzalen van -de bewaarschool op de Oude Vest aan de directie van de Leidsche Breischolen ten gebruike af te staandoch dat de verlichting met petroleum, waartoe men wenscht over te gaan, moeilijk kan worden gedoogd om *de daarbij vermelde, ook naar ons inzien, overwegende redenen. Vermits nu de bedoelde lokalen niet voorzien zijn van de noodige toe stellen voor gasverlichtingzoo achten wij ons verplichthoe gaarne ook bereid om de belanghebbenden in deze behulpzaam te zijn, in de gegeven omstandigheden tot afwijzing van het verzoek te adviseeren. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz. Leiden, 17 December 1875. De ondergeteekende Anna Catharina Verduyn, weduwe doctor Jacob Tichler, wonende te Leiden, in hare betrekking van directrice der Leidsche Breischolen, neemt de vrijheid zich tot UEAchtbaren te wenden met beleefd verzoek, dat het ook aan haar, gelijk het aan Mejufvrouw De Vrieze, door UEAchtb. is toegestaan geworden, moge worden vergund om gebruik te maken van óéne der stadsscholen, en wel van die, voorheen van den Heer N. Brouwer, thans Mej. Tiemeijer, gelegen aan de Oude Vest, na afloop van hare lessen. Het groot aantal kinderen dat wegens gebrek aan een geschikt locaal de breischolen niet kan bezoeken, doet haar pogingen in het werk stellen om die vergunning van UEAchtb. aan te vragen, waarbij zij de verzekering geeft, dat voor eene behoorlijke en nette gebruikmaking van die school zal zorg gedragen worden. A. C. Verduïn, wed. Tichler. Aan de Edel-Achtbare Leden van den Gemeenteraad te Leiden. Leiden, 19 Januari 1876. In antwoord op uwe missive van den 4den Januari 1876 n°. 12, waarbij in onze handen gesteld wordt het adres van Mevrouw de wed. Tichler, inhoudende verzoek om haarten behoeve van hare breischoolde open bare bewaarschool aan de Oude Vest gedurende de avonduren ten gebruike af te staanhebben wij de eer u te berichten dat ons uit eene samen- spreking van onzen voorzitter met de adressante gebleken isdat het voor nemen bestaat het lokaal met petroleum te verlichten. Daartegen hebben wij groot bezwaar en om het gevaar van brand èn om de onaangename lucht die de petroleum verspreidt. Kan dit bezwaar worden weggenomen dan hebben wij er niet tegendat de beide speelzalen aan de adressante in gebruik worden afgestaan, onder voorwaarde echter, dat de breischool geene stoornis brenge in den geregelden gang der bewaarschool, en dat door de eerste geene ruimte worde ingenomendie voor de laatste onmis baar is. De Commissie der Bewaarscholen te Leiden De Fremery, Voorzitter. J. A, Van Dijk, Secretaris. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden. N°. 14, Leiden, 20 Januari 1876. In verband met het adres van eenige ingezetenen wonende op de Mare, Oude Vest en Ouden Singel houdende klachten omtrent de bezwaren ten aanzien van de communicatie ten gevolge van de vernieuwing van de Mare- brug (zie Handelingen van den Gemeenteraad n°. 49 van 1875) kunnen wij uwe vergadering na ingewonnen advies van de Commissie van Fabricage het volgende mededeelen. Het kan niet worden ontkend dat de afsluiting van de oude Marepoorts- brug die voor de geheele vernieuwing volstrekt onvermijdelijk was, voor de bewoners aldaar ongerief veroorzaakt en wellicht voor sommigen eeniger- mate nadeelig werkt ten aanzien van hun beroep of nering. Bij het opma ken van het ontwerp der vernieuwing en bij de vaststelling van den daarvoor gevorderden tijd werd zulks in geenen deele over het hoofd gezien en het leggen van eene hulpbrugwaarop door adressanten wordt gewezenheeft dan ook een punt van overweging bij de Commissie van Fabricage uitgemaakt. De belangrijke daaraan verbonden kosten, die, met het oog op de nood zakelijkheid in het belang van de scheepvaart van een beweegbaar midden gedeelte, op ongeveer f3000 konden" worden geraamd, in verband met de aanzienlijke uitgave door de vernieuwing van de brug zelve gevorderd, waren evenwel oorzaak dat van het leggen van eene hulpbrug werd afgezien. Dientengevolge werd door middel van eene doelmatige schouwschuit, bediend door 2 geschikte personenvan des morgens tot des avonds op zeer gere gelde wijze in de passage voorzienen daarbij deed zich geenerlei ongeval voor noch eenige aanleiding tot klachten. Hierbij komt nog in aanmerking dat de vertraging in de uitvoering van het werk niet vooraf was te bereke nen en men de geheele voltooiing van de brug op 20 November van het voorgaande jaar had mogen te gemoet zien. Het zal verder wel geen betoog behoeven dat de indiening van het adres geen aanleiding kon geven om alsnog tot het leggen van eene hulpbrug over te gaan, aangezien in de helft van December de beweegbare bru<*^ waarin de oorzaak der vertraging was gelegen gereed was en aangevoerd werd ten einde in elkaar te worden gezet, terwijl het leggen van eene hulp brug, waardoor de groote doorvaart niet werd gestremd, vermoedelijk nog langer tijd zoude hebben gevorderd dan vóór de ingebruikneming van de nieuwe brug moest verloopen. Wij stellen uwe vergadering alsnu voor om afwijzend op het verzoek te beschikken, terwijl wij u ten slotte nog kunnen mededeelen dat de nieuwe brug vermoedelijk binnen 14 dagen gedurende den dag voor voetgangers zal worden opengesteld. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N#. IS. Leiden, 13 Januari 1876. Wij hebben de eer u bierbij over te leggen een staat vermeldende de namen van eenige aangeslagenen in de plaatselijke directe belasting over het jaar 1875, die in dat jaar de gemeente hebben verlaten, met voorstel om aan die personen geheele of gedeeltelijke afschrijving of restitutie te verlee- nen tot een bedrag als in de 11de kolom van dien staat is aangewezen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 15 Januari 1876. De Commissie van Financiën in wier handen werd gesteld ten fine van bericht en raad eene lijst van personen, welke in het jaar 1875 de ge meente hebben verlaten en in de plaatselijke directe belasting van dat jaar waren aangeslagen, heeft de eer u te raden om de door Burg. en Weth. voorgestelde afschrijving of restitutie te verleenen en wel voor de sommen als in kolom 11 dier lijst zijn uitgetrokken, tot een gezamenlijk bed ra» van f 79.61. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N". 1®. Leiden 24 Januari 1876. Na kennis genomen te hebben van de stukken in zake het verzoek van de heeren D. A. Schretlen en C°. ter bekoming in eigendom van een gedeelte gemeentegrond aan den Vestwal, krachtens raadsbesluit van 20 Augustus 1868 in gebruik gegeven aan de firma H. Veefkind en Zn., vinden wij geen bezwaar om ons met het afwijzend advies van Burgemeester en Wethouders te vereenigen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. N°. 17. Leiden, 20 Januari 1876. Wij hebben de eer uwe vergadering mede te deelendat wij ons kunnen vereenigen met het voorstel van HH. Commissarissen der Gasfabriek, op genomen onder n°. 7 van de Handelingen van den Gemeenteraadweshalve wij u in overweging geven1°. de jaarwedden van den directeur en den boekhouder dienovereenkomstig te regelen, met bepaling dat de drie ten honderd van de winst bij verordening van 28 Januari 1864, (Gem.-blad n°. 2), als buitengewone belooning aan de overige beambten, ter beschik king van Commissarissen gesteld, worden vervangen door evenredige trac- tementsverhooging, en 2°. de overgelegde concept-verordening vast te stellen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 24 Januari 1876. Het voorstel van HH. Commissarissen der Gasfabriek strekkende tot nadere regeling van de jaarwedden van den Directeur en den Boekhouder alsmede tot wijziging van de verordening, houdende reglement op het be heer en bestuur dier fabriekheeft bij ons tot geene bedenkingen aanlei ding gegeven. Alleen zouden wij het weuscbelijk achten, dat niet alleen de jaarwedden van den Directeur en den Boekhouder door den Raad worden vastgesteldmaar tevens die van de overige beambten als van de opzich ters en dergelijke. Geschiedt toch zulks niet, dan kunnen laatstbedoelde beambten niet als gemeeute-ambtenaren worden aangemerkt en kan de onlangs vastgestelde verordening regelende het pensioen aan gemeente ambtenaren en bedienden te verstrekken op hen alzoo niet worden toegepast. Wij zouden daarom HH. Commissarissen wel in overweging willen geven hun voorstel in dien zin aan te vullen. Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz. VERBETERING. In de eerste regel van art. 12 van de concept-verordening op de Gas fabriek leze men in plaats van kohier het woord beheer. To Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 2