SS ~.r-, ïH? «wsras wL-tToix/rKeg""""l"E-K- in"b«'»« r»Rr,„D™ri l Smbes,°" K- deirtt°,"iLtrr<l"clth"10"0 mdoen ™rdlb."P™ wV'™1"11'™ be"el"",li'ke «rssa t zit'. ™"dt b"1°""' •t""-io i*»d» i ,6°- R^rr' van, Burs: en Weth' °p het adres T. en A. Hooiberg betrekkelijk de aanbesteding van het drukwerk. ebbegneraarhe;trfhTh 7^° E" ZOoian* deze «X*» bS «ik Zitting van Donderdag 6 Januari 1876, geopend 's namiddags te 2 uren. Voorzitter: de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler. Te behandelen onderwerpen: 0 lan^^Kr1 slrfekkend® om aan den eonceesionaris voor de verbouwing ten p?nHeUSrtJert .r -h3" te bieden- de meerdere kosten benoodigd fn» door vaart wqd te van de brug te brengen op 7 50 meter tot een maximum van 700 voor rekening van de gemeente te nemen. (2) Tegenwoordig de heeren EigemanVan der Zweep, Le Poole, Van Het- tinga TrompSuringar, Juta, Hartevelt, Librecbt Lezwijn De Fremery Verster' ffiLrfd V tT*"1 HeukelT Dercksen - D" Scheltema', Verster, Bijleveld, Van ItersonGoudsmit en Van den Brandeler. De heeren Seelig Cock en Van Wensen gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. J De Voorzitter opent de vergadering met de volgende toespraak: Mijne HeerenVoor de eerste maal dat ik het voorrecht heb in het Nieuwejaar U ter vergadering te zien, is het mij eene behoefte U mijne heil- wenschen voor het ingetreden jaar 1876 aan te bieden. W»»°rUi j»ar joor U en Uwe betrekkingen een gezegend jaar zijn en onze dierbaarafsIngen tot heil der stad onzer inwoning, die ons allen zoo V8D verhandelde in de zitting van Donderdag 30 December 1875 worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede: Dispositie van de Gedep. Staten van Zuid-Holland, dd. 27/30 December n 1 o/2ten geleide van het goedgekeurd raadsbesluit van 18 December tot verhooging der begrooting, dienst 1876, wegens de inrichting van den' grond bij de voormalige Hoogewoerdspoort tot bouwterrein. Dit wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: ,1';n^dre®.va" de Kame* van Koophandel en Fabrieken, houdende verzoek dat buiten de Morschpoort eene beweegbare brug moge worden gelegd. 2°. Adres van B. J. Fornara en andere apothekersverzoekende dat het onderwijs van de hoogere burgerschool moge worden ingericht voor de op leiding van apothekers. Bu?gVeenenwetthtig 06 T°°rdracht wordt be8,oten deze te stellen in handen van 1 3; -.Adre^n *an J; A; Van Beek en P. Cornelissenom afschrijving van plaatselijke directe belasting, dienst 1875. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit adres te stellen in han- den ^van Burg. en Weth. en van de Commissie van Financiën. nm4LtMr"! Commissarissen der Bank van Leening, houdende voorstel Aan de orde is: (Zie Ing. St. n°. 1.) V^,Heeren>Van Heukelom Verster en Van der Lith worden door den Voorzitter uitgenoodigd met hem het stembureau uit te maken. P. Proot Peters Stemmen wordt benoemd mevrouw de Weduwe G. A. De heer Goudsmit komt ter vergadering. (Zie Handd. 1875 nos. 164, 173, 179, 208, 282 en 309.) De Voorzitter. Ik open hierover de algemeene beschouwingen. yJlÏT Dü. -RlEtJ- Be" paar vragen, mijnheer de Voorzitter! Mogelijk ligt het aan mij maar het is mij nog niet duidelijk, welke personen aeccn- 6bXeftWOr,knzlu °d k|Unnen d.eeln®men aan dat pensioenfonds. Wat mij nltléJ A deelname Dlet al te ver willen uitstrekken. Ik ben er h«Lt t hm V1° °J, 16 nemen de werklieden aan de gasfabriek. Er dia van d U .\ersch'1..tusschen de werklieden van de stadsfabricage en J d® werkb'eden van de fabricage, dus de dieïst terwiil Ir"" worde" werkbeden belast met den algemeenen dm in I if? inziens de werklieden van de gasfabriek niet zijn arbei ders in dezelfde categorie vallende. Wanneer ik het artikel over de pen- dooTcommis68-' "f PpnMOeD W°rde" toeKekend ook aan werklieden die 1876 Gemeenteraad, door den Baad benoemd, worden aangesteld en dan vallen de werklieden aan de gasfabriek in die categorie. Dat komt mij voor minder geschikt te zijn. Dan heb ik nog eene tweede vraag, nl. of de onderwijzers wier pensioen geregeld is bij de wet en waarin e gemeente gedeeltelijk bijdraagt, zijn uitgesloten van deze rpgeling. Of moet dit als eene extra-toelage boven het pensioen worden beschouwd? De heer1 Goudsmit. Het zij mij geoorloofd, mijnheer de Voorzitter, beide vragen van den heer Du Eieu kortelijk te beantwoorden. De Com missie belast met het ontwerpen der pensioenverordening is in den aanvang ook op moeielijkbeden gestuit in de bepaling van de ambtenaren en bedien- !iJi; l/efC ll.g .T<ie" Z1J" Pensioen te ontvangen. Zij heeft bepaaldelijk get ïjftld of het toekomt aan de beambten, waarvan de heer Du Rieu gesproken. Maar bij nauwgezette overweging is het der Commissie voorgekomen dat er geene gegronde reden tot uitsluiting bestond. Inder daad bestaat er geen verschil of werklieden onmiddellijk door den Raad worden benoemd of wel door eene commissie, die namens den Raad handelt. Ln waarom nu b. v. de ambtenaren bij de gasfabriek uit te sluiteu van deelname in het pensioenfonds P De Commissie heeft daarvoor geen ge- gronde redenen kunnen vinden. Naar mijne meening heeft de heer Du Rieu zich laten leiden door een zeker mystisch gevoel. Geen beginsel ligt bij ziine redeneer,ng ten grondslag. Wat aangaat de tweede vraag, daarin is voorzien zooverre dat zij die reeds van elders pensioen genieten, zooveel minder r, li geleen on'vangen- Hiermede geloof ik beide vragen voldoende te hebben beantwoord. Wil nu echter de heer Du Rieu de beambten van de gasfabriek volstrekt uitsluiten, dan behoort hij zelfde grens te bepalen en een wis kenmerk aan te duiden, waardoor mer. onderscheiden kan, aan welke beambten wel en aan welke geen pensioen moet worden toegekend. Zoolang een en ander niet is aangegeven, ligt in de uitsluiting geen be ginsel, maar zuivere willekeur. Pi uCer, Dü ,RlEU\ Ik zou eene «eer geschikte grens kunnen vinden, uitsedrukt8nhT00d h 89 Ver'ang? door den heer Van Heukelom indertijd g „b'J benoeming van den directeur, dat hem worde opgedragen de aanstelhng van de werklieden aan de fabriek. Indien dat voorstel toen Hrf ,W D°T' I"1 Z°U door m'j de vraa" "iet te berde zijn gebracht. lr ,enaar(jlger j 10 eene fab»ek de werklieden worden benoemd door hen lTiZJu\ °0r commissie uit den Raad. Derhalve zou men hen zeer geschikt kunnen uitsluiten. tPpD!Lheer G0DD3MI.T; Ik,moet even hierop antwoorden, dat het volstrekt indertijd fedalJ'T f °a V°°r9te1, d°°r den heer Van Heukelom de directed H T- Wa""eer was vastgesteld dat zaak vol knol I W"kheden b,J de fabriek zou benoemen, dan bleef de zaak volkomen dezelfde j want de directeur is een gemeente-ambtenaar. Dn Riïn" WE FeEMERY: Ik verscbil eenigermate van opinie met den heer P .R Wanneer wordt uitgemaakt dat ook de stadswerklieden aanspraak hebben op pensioen, tegen het storten eener bijdrage, dan geloof ik dat het niet billijk zoude zijn de arbeiders van de gasfabriek uit te sluiten. Ik stel hen gelijk met de anderen, die door de Commissie van Fabricage of j 7 -5 fonds deel te mogen nemen, zou het mij leed doen wanneer Artikel 'l' «ïft fs.f.abriek niet ^elijke vergunning werd toegestaan, vragen. aanleiding eene kleine inlichting aan de Commissie te De Voorzitter. Wij voeren thans algemeene beschouwingen. De heer Van Heukelom. Mijnheer de Voorzitter, ik vraa- u het woord maar ben eenigszins beschroomd om van uw verlof tot spreken gebruik té maken omdat !k eene vraag moet doen die noodzakelijk moet getuige van onwetendheid door eigen schuld. Ik ben namelijk tot mijn spijt nieftëeen- van ambtenaren is gesprokenen ben dus niet recht op de hoogte van hetgeen toen is verhandeld en bepaald. Ik wenschte dus te vragen" of er T°ndiengTt 'S aan^e"omen dat er een pensioenfonds zou gecreëerd éorden 16 dat-, het "eva! 18moet ik zwijgen. Maar is dit niet aangenomen dan ben ik zoo vrij mij daartegen te verklaren. Ik zié daarin niets daé noodeloozen omslag, en acht bet veel eenvoudiger de kortingén n dë gemeentekas te storten en uit diezelfde kas de pensioenen te bellen en daarvoor posten ontvangst en uitgaaf op de begrooting te brengen. artikel. Vm°ek PUDt '6 beLa,,delen bÜ bet betrekkelijke De heer Van Heukelom, dus in mijne verdere rede. De heer Goudsmit. Daaromtrent is niets bepaald door den Raad en in onze Commissie heeft die quaestie een punt van discussie uitgemaakt Maar mlnlh" !°0rZ,Uer te-recht °Praerkte. behoort dit onderwerp bij de alse' meene beschouwingen niet te huis. J -. Be. V°orzitter. Indien niemand meer het woord verlanst dan sluit ik dit debat en zal thans artikel 1 in beraadslaging brengen 8 Ik dank u voor dien wenk en stuit mij zeiven

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1876 | | pagina 1