volstrekt geen beswaar in ora. ter tegemoetkoming aan de opmerking door ij
de Commissie van Financiën gemaakt, dat geene credieten belmoren te
worden verleend ter bestrijding van behoeften, die niet bepaald zijn aange
wezen bij aanneming van onze voordracht te bepalendat over die over
blijvende f 150 niet mag worden beschikt, tenzij daarvoor op eene nader
in te dienen voordracht, door den Raad de vereischte machtiging is verleend.
Zooals bekend is vangt de cursus van de kweekschool aan op 1 Novem
ber, zoodat het ontwerpen van den rooster van werkzaamheden tot de
indiening van zoodanige voordracht, des -vereischt, gereede aanleiding geeft.
Wij veroorloven ons trouwens de opmerkingdat zoogenaamde crediet-
posten op onze begrootingen niet vreemd zijn. Zoo wordt telken jare eene
som beschikbaar gesteld voor parallel-klassen op de Hoogere Burgerschool
waarvan het bedrag door ons op de oDtwerp-begrooting wordt uitgetrokken
na ingewonnen advies van den directeur dier inrichtingen dat niet altijd
over het volle bedrag wordt beschiktkan o. m. blijken uit de rekening
van het jaar 1873, blijkens welke voor parallel-klassen na af- en over
schrijving van een gering bedrag op een anderen post der begrootiogwas
uitgetrokken f 1424.62, terwijl slechts ƒ950.4.0 is uitgegeven.
In de tweede plaats wordt door den schoolopziener nader opgehelderd bet
mede door de Commissie van Financiën besproken feitdat in dit jaar
meerdere lessen zijn gegeven in enkele vakken ten gevolge van splitsing
van klassen. Wij vermeenen naar die toelichting te kunnen verwijzen
evenzeer als naar hetgeen is medegedeeldaangaande het door den onder
wijzer in het teekenen, den heer Kosters, gegeven onderwijs. Blijkens de
memorie van toelichting op de ontwerp verordening regelende het onderwijs
in teekenen en gymnastieki3 het aantal lesuren door de onderwijzers in
het teekenen te geven, geraamd op een maximum van 80, en bet is vol
komen billijk, dat voor de meerdere uren eene evenredige vergoeding wordt
verstrekt.
Hoezeer de onderwijzers zeiven zich bereid hebben verklaardom die
meerdere werkzaamheden in het belang van de inrichting ook zonder een
evenredige honorarium op zich te nemenen er alzoo van eenige over
schrijding van begrootingsposten in geen geval sprake kan zijnblijven wij
op het verleenen van de in onze vorige voordracht aangevraagde machtiging
aandringenwaartegen naar wij vertrouwen bij uwe vergaderingkennis
genomen hebbende van de nadere toelichtinggeen bezwaar zal bestaan
terwijl wij er nogmaals op moeten wijzendat het volle bedrag van het
rijkssubsidie ad ƒ2000 over het jaar 1875 wordt ontvangen, op welk feit
wij bereids de vrijheid namen u opmerkzaam te makenin het slot van
ons rapport van 15 November jl.
Eindelijk in de derde plaats een enkel woord over de voorgestelde ver-
hooging der jaarwedde van den directeur.
Wij vangen aan met de verklaring dat de voorgestelde verhooging, van
zoo luttel bedrag, in geenen deele door ons wordt aangemerkt als een
middel om de belooning van den directeur in verhouding te brengen tot
de door hem als zoodanig en als onderwijzer der kweekschool aart den ge
meente bewezen diensten. Ons voorstel zij alleen aangemerkt als een blijk
van waardeering t bewezen aan den manaan wiens buitengewone verdiensten
onze gemeente op het gebied van het onderwijs zoo veel is verplicht.
Wij zullen ons overigens niet verdiepen in eene haarfijne berekening van
de inkomsteu door den lieer Yau Dijk gcuutcn ioo in oijno boiroULing van
hoofdonderwijzer als in die van directeur-onderwijzer aan de kweekschool.
Alleen moeten wij onze volkomen adhaesie betuigen aan de opmerking
van den schoolopziener, dat de personeele toelage van ƒ500 bij de behan
deling van bet thans aanhangig voorstel niet wel in aanmerking mag wor
den genomen. Die toelage toch moet alleen beschouwd worden als een be
wijs hoezeer de Gemeenteraad het behoud van den heer Van Dijk voor deze
gemeente op prijs stelde, toen hem eene hoogst eervolle betrekking van
rijkswege werd aangeboden; een aanbieding waaraan bij, zonder dit stofle-
lijk blijk van waardeering, verplicht ware geweest gevolg te geven.
Ook zijn wij van oordeel dat de inkomsten, door den heer Van Dijk uit
anderen hoofde genoten, thans, nu alleen de kweekschool wordt behandeld,
mede buiten bespreking kunnen blijven.
Wat deze inrichting betreft worden door den directeur-onderwijzer daaraan
gewijd, gemiddeld 26 uren 's weeks, waarvan 18 voor de directieen 8 voor
bet geven van lesseneen vaak in hooge mate inspannende arbeiddie in
vergelijking met de inkomsten aan zijne betrekking van hoofdonderwijzer
verbonden, voorzeker niet op ruime wijze wordt beloond.
Ook schijnt de mededeeling niet overbodig dat aan eene diergelijke be
trekking, o. a. te Rotterdam, eene aanmerkelijk hoogere bezoldiging is ver
bonden. In die gemeente bestaan namelijk 2 kweekscholenééne voor on
derwijzers en eene voor onderwijzeressenen genieten de directeur onderwij
zers respectievelijk eene jaarwedde van ƒ1250 a ƒ1125. Aan deze direc
teuren is daarenboven niet, gelijk alhier, de verplichting opgelegd, de
lessen zooveel mogelijk bij te wonen. Zij zijn behalve met het geven van
enkele uren onderwijsalleen belast met de administratie der inrichting.
Wij meenen alzoo uwe vergadering in ernstige overweging te moeten
gevenom tot de voorgestelde verhooging der jaarwedde over te gaaneen
voorstel waartoe de reorganisatie en uitbreiding der schoolin verband met
het toegestaan rijkssubsidie, gereede aanleiding hebben gegeven, terwijl wij
evenmin als de schoolopziener termen vindeneene beperkende bepaling te
maken ten aanzien van het aantal door den directeur te geven lesuren
welke beperking in strijd zoude wezen met het in de verordening aange
nomen beginselkrachtens welk de regeling daarvan is overgelaten aan het
Dagelij ksch Bestuur in overleg met het schooltoezicht.
Wij vertrouwen hiermede ons voorstel genoegzaam te hebben toegelicht,
en noodigen u ten slotte uit, om kennis te willen nemen van het verslag
van den "directeur bovenvermeld, waarin belangrijke mededeelingen zijn op
genomen, omtrent de ten vorigen jare ingevoerde organisatie en tevens de
noodzakelijkheid, om aan enkele deelen van het onderwijs meerdere uit
breiding te gevenvoldoende wordt aangetoond.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N®. 3&5. Leiden, 24 Decèmber 1876.
Bij deze hebben wij de eer aan uwé vergadering over te leggen een ver
zoek van den heer G. F. Japikse alhier, daarbij verzoekende een steenen
stoep ter breedte van één meter met palen te mogen plaatsen aan de
Oude Vest, voor zijn in aanbouw zijnd huis.
Wij hebben, evenmin als de Voorzitter der Commissie van'Fabricage,
daarop door ons gehoordeenige bedenking tegen de inwilliging van bet
verzoekmits de plaatsing geschiede onder toezicht van rooimeesterswes
halve wij uwe vergadering in overweging geven, het verzoek toe te staan.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Edel-Achtbare Heeren!
Leiden16 December 1876.
Met verschuldigden eerbied geeft de ondergeteekende te kennendat hij
voornemens is, voor zijn in aanbouw zijnd woonhuis, aan de Oude Vest,
wijk 6 straatnummer een bardsteenen stoep mek palente doen plaat
sen, breed één meter, waarvoor hij beleefd uwe toestemming verzoekt.
Hetwelk doende enz.,
Aan den Gemeenteraad van Leiden. G. F. Japikse.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J, C. DRABBE.