De heer Dercksen. liet komt mij voor, dat de vorige spreker zich
vergist. De brug, die nabij de Wittepoort is gelegd en die veel geld
gekost heeftwas er reeds vóór de uitgifte van den grond aan den heer
Van Lith.
De Voorzitter. Ik had hetzelfde willen zeggen als de heer Hartevelt
en zal mij nu alleen bepalen met den laatsten spreker te doen opmerken
dat de woningen aan de voormalige Wittepoort waarschijnlijk wel nooit zou
den zijn gebouwdals niet vooraf de brug was gelegd.
De beraadslagingen worden gesloten.
Het eerste voorstel, om Burgemeester en Wethouders te machtigen tot
de gunning van den verkoop van den bedoelden grond over te gaan
wordt aangenomen met 14 tegen 6 stemmen.
Tegen stemden: de heeren Le Foole, Dercksen, Du Bieu, Scheltema
Verster en Bijleveld.
Het tweede voorstel, om te besluiten tot uitvoering van het in de zitting
van 14 October jl. vastgesteld plan en de daarvoor geraamde gelden ad
f 17500 beschikbaar te stellen enz., wordt mede aangenomen met 14 tegen
6 stemmen.
Tegen stemden dezelfde heeren.
II. Nader verzoek van HH. Curatoren der Iloogeschool betrekkelijk de
demping en overwulving van dé Binnenvestgracht langs het Ziekenhuis.
(Zie Handd. 49, n°. 304.)
Wordt voorlezing gedaan van het volgend adres van de Vereeniging tot
verbetering van de volksgezondheid te Leiden.
«Aan den Gemeenteraad.
Een groot deel van den tijd werd in uwe vergadering van 9 December jl.
besteed aan de behandeling van een zaak, in hooge mate de aandacht
waardig van ieder die belang stelt in den gezondheidstoestand van onze
gemeente.
Door HH. Curatoren der Leidsche Hoogeschool was tot u het verzoek
gericht het gedeelte van de Binnenvestgracht, gelegen tusschen het Zieken
huis en de Morscbpoort, voor de eene helft te mogen dempen, voor de
andere te overwulven.. Na rijp beraad werd door u besloten dit verzoek
niet toe te staanmaar wel te vergunnen dat het bedoelde deel der Bin
nenvestgracht in zijn geheel zou worden overwulfd. De reden waardoor
uwe vergadering tot dit besluit werd gedrongen was de beschouwing dat
door de demping van de helft der genoemde gracht de uitloozing der daarin
mondende riolen zou worden belemmerd.
Blijkens n°. 304 van de ingekomen stukken, in de Handelingen van den
Gemeenteraad van Leiden vermeld, hebben HH. Curatoren gemeend te
moeten terugkomen op hun verzoeken wordt dat verzoek door HH. Bur
gemeester en Wethouders en door de Commissie van Fabricage ondersteund.
De Vereeniging tot verbetering der volksgezondheid te Leiden rekent het
zich tot een plicht hieromtrent haar meening tot u uit te spreken.
Het besluit in uwe vorige vergadering genomen was iB hoofdzaak gegrond
op de verklaring van uw geachten heer Voorzitter, dat door demping van
de helft der Binnenvestgracht de toestand der riolen in de aangrenzende
buurt zou verergeren. In de missive van HH. Curatoren wordt hiertegen
aangevoerd dat dit bezwaar zal ophouden te bestaan, aangezien denkelijk
reeds in het jaar 1876 voor het Ziekenhuis een eigen stelsel van rioleering
zal worden ingevoerdwaardoor het nadeeldoor het vernauwen der gracht
ontstaanvergoed zou worden.
De Vereeniging tot verbetering der volksgezondheid meent zich echter de
vraag te mogen veroorloven of deze door HH. Curatoren gegeven voorstel
ling niet al te optimistisch moet worden genoemd. Zij doet dit, vooral
steunende op hetgeen door uw Voorzitter in uwe laatste vergadering werd
gezegd naar aanleiding van hetgeen door den heer Du Bieu in het midden
was gebracht. "Gij moet niet vergeten", zoo sprak ZEd. Achtb., »dat de
verslimmering niet komen zal van den kant van het Ziekenhuismaar van
het groote riool in de Narmstraat, dat in het te verwulven gedeelte uitloopt.
De grootste helft der buurt loopt uit op de Binnenvestgracht, de kleinere
helft op het Galgewater." Door deze woorden schijnt bet argument, door
HH. Curatoren aangevoerd, weerlegd. Wat overigens aangaat het bezwaar
dat cr, naar de meening van HH. Curatoren, bestaan zou tegen de over
wulving der geheele gracht, zooals die door u is toegestaan, dat namelijk
die overwulving te groote kosten zou vereischenomdat de afscheidingsmuur
van het Ziekenhuis, in dezelfde richting doorgetrokken als het reeds be
staande gedeeltedan midden op het verwulf zou komen te staandit
bezwaar schijnt niet onoverkomelijk tc zijn. Zou het niet mogelijk zijn den
muur aan de eene of de andere zijde van het verwulf te plaatsenook
zonder dat daardoor te groote schade werd berokkend aan de architecto
nische schoonheid van het Ziekenhuis en zijn omgevingP Op grond van
deze beschouwing neemt onze Vereeniging de vrijheid er bij uw vergadering
op aan te dringen te volharden bij het in deze zaak door u genomen
besluit.
In de tweede plaats is aan uwe vergadering het voorstel gedaan de riolen
die tot nu toe in het besproken deel der Binnenvestgracbt uitmondenmet
inlassching van drie beerputten te verleggenen te doen uitkomen in het
Galgewatervolgens een plan aangegeven door de Commissie van Fabricage.
De Commissie van Financiën heeft aan uwe vergadering in overweging
gegeven u met dat plan niet te vereenigen (Ingekomen stukken, n°. 305).
Onze Vereeniging sluit zich geheel hierbij aan. Ook de door de Commissie
van Financiën onbeantwoord gelaten vraag of het voorgestelde systeem van
rioleering op de aangegeven wijk uwe goedkeuring moet wegdragenmeenen
wij ontkennend te moeten beantwoorden. Tot staving van dit gevoelen zal
het voldoende zijn te wijzen op de treurige resultaten van dit stelsel in de
Marendorpsche Achtergracht verkregen.
Deze zaak schijnt echter dan alleen een punt van bedenking te mogen
uitmakenwanneer uwe vergadering onverhoopt mocht terugkomen op het
genomen besluit omtrent de demping van de Binnenvestgracbt. Wordt dit
besluit gehandhaafddan vervalt toch zeker de reden om nu in de rioleering
van de bij het Ziekenhuis gelegen buurt veranderingen te maken. Voor
twee jaren pas zijn daar belangrijke herstellingen aangebracht en, naar
gemeld is, met een voldoenden uit9lag. Waar er dus sprake is van her
stellingen in den geest van het oude systeem, daar zal de besproken buurt
toch wel niet het eerst aan de orde moeten komen. Voor radicale ver
betering waarbij trouwens niet van een enkele buurt, zonder verdere
plannen voor de geheele stad gesproken zou kunnen worden is, dat
bleek duidelijk genoegde tijd nog niet gekomen.
Namens de Vereeniging tot verbetering der volksgezondheid,
J. A. Boogaard, Voorzitter.
Leiden, 17 December 1875. C. A. Pekelharing, Secretaris."
De Voorzitter. Na al hetgeen in de vorige zitting over deze zaak door
mij is in het midden gebracht, heb ik voor het oogenblik daar niet veel
meer bij te voegen. In het adres, waarvan zoo even voorlezing is ge
daan lees ikdat het besluit uwer vergadering in hoofdzaak gegrond is
op de verklaring van den Voorzitter, dat door de demping van de helft
der Binnenvestgracht de toestand der riolen in de aangrenzende buurt zou
verergeren. Wat in het adres wordt aangevoerd, heb ik niet gezegd, en
zeker niet bedoeld. Als de capaciteit van het riool te gering mocht zijn
dan vloeit daaruit nog geenszins voort, dat de geheele buurt daardoor zou
worden bedorven. Verder wordt in het adres gezegd, dat Burgemeester en
Wethouders zouden hebben voorgesteld de riolen te verleggen. Er is vol
strekt geen sprake van verleggen van riolen. Het is eene vergissing zoowel
van den heer Van Iterson als van de Gezondheids-commissie, die de belangrijke
verbeteringen voor twee jaren in die buurt aangebracht daarmede in verband
brengen. Wat toen geschied is, had ten doel om al de ingestorte riolen
weder te herstellen en daardoor is de toestand werkelijk verbeterd. Men
heeft ook gewezen op den toestand van de Marendorps-achtergrachtdie in
ellendigen staat verkeert. Die is echter volstrekt daarmede niet te verge
lijken en die ongelukkige toestand is aan geheel andere oorzaken te wijten;
men lette slechts op de uitloozing van de huizen op de Haarlemmerstraat,
zuidzijde, die alle op de Marendorps-achtergracht uitmonden.
De heer Van der Lith. Ik heb met veel aandacht den brief van Cura
toren en het adres van de Commissie voor de volksgezondheid gelezen en
nagegaanmaar ik heb geen enkele reden gevonden om af te wijken van
het besluit, dat in de vorige zitting in deze zaak is genomen. Het steunde
daarop, dat als de gracht voor de helft zou worden gedempt, de toestand
zou worden verergerd. Dit heeft de Burgemeester dan ook verklaard op de
uitdrukkelijke vraag, die de heer Van Iterson te dien aanzien tot hem ge
richt heeft. Nu vind ik geen enkel motief aangevoerd tegen het gevoelen
van den Burgemeester, en ik begrijp dus niet hoe de Commissie van Finan
ciën dan nu kan zeggendat de toestand niet slechter zou worden. Ik zou
dus gaarne van de leden dier Commissie wenschen te vernemen waarop hun
gevoelen steunt, want daarvan kan het afhangen of ik tot het gedane voor
stel zou mogen medewerken. Het zou toch kunnen zijn, dat de Burge
meester eene pertinente verklaring had gegeven dat door de aanneming van
dit voorstel geen achteruitgang van den tegenwoordigen toestand zal plaats
vinden. Mocht ik dergelijke verklaring bekomendan zou ik mij met het
voorstel kunnen vereenigen anders zou ik mij tot mijn leedwezen verplicht
zien tegen te stemmen.
De heer Hartevelt. De Commissie van Financiën zou zich eigenlijk
kunnen bepalen tot het financieele gedeelte van het voorstel. Maar zij heeft
zich verplicht geacht verder te gaan en te verklaren dat door eene aanne
ming van het voorstel de toestand niet zal verergeren. Ik begrijp dan
ook niet hoe die toestand zou kunnen verergeren. Immers volgens het
plan zal het Ziekenhuis voortaan voor de wegruiming van zijne eigen
faecalien zorgen. Dat was de grootste zorg, waarin voorzien moest worden.
Geschiedt dit, dan komen wij tot den ouden toestand terug. Alleen ten
gevolge van de pertinente verklaring van den Voorzitter, dat de toestand
verergeren zou, heb ik in de vorige zitting mij tegen het voorstel verklaard,
maar nu mijne overtuiging gevestigd is, dat dit het geval niet zal zijn, zal
ik er voor 9temmen.
De heer Van Hettinga Tromp. Als ik de zaak goed begrijpdan zal
het aan te leggen riool dezelfde capaciteit hebben als het bestaande. En
het gevolg daarvan is dat de toestand niet verergeren maar dezelfde blij
ven zal. En daarom ben ik voor het voorstel.
De Voorzitter. Het Bijk heeft vroeger gevraagd om de Binnenvest
gracht voor de helft te dempen en de andere helft te overwulven. Na lang
durige discussiën werd dit verzoek door den Baad toegestaan. Er bestaat nu
geen reden om het tegenwoordig verzoek af te slaan. Al vermindert nu
daardoor de capaciteit van de Binnenvestgracht, zoo. zal toch wel, wanneer
het voorstel van Burgemeester en Wethouders mocht worden aangeno
men gelegenheid gevonden worden aan dat bezwaar te gemoet te komen
door b. v. maandelijks uit te pompen en het aanbrengen van kleppen of schuiven
aan de uiteinden en na lediging eene doorspoeling te maken, zoodat door het
verzoek toe te staan de nabijgelegen buurt volstrekt niet behoeft benadeeld of
bedorven te worden. Maar dit ineen ik vhier nog te moeten bijvoegen, dat,
welk het lot ook zijn moge van het tegenwoordig voorstel, Burgemeester en
Wethouders en Curatoren de rioleering in de Binnenvestgracht niet zullen voort
zetten maar ter gelegener tijd daaromtrent nadere voorstellen zullen doen.
De heer Van Iterson. Ik zal uw voorbeeld volgen mijnheer de Voorzitter,
en over deze zaak thans niet zoo veel zeggen als ik de vorige maal gedaan
heb. Er is ook niets nieuws in het midden gebracht. Slechts een enkel
woord ter beantwoording der heeren Hartevelt en Tromp. I)e eerste is se
dert de vorige vergadering van meening veranderd. Hij meent thans dat
de toestand in de betrokken buurt niet zal verergeren door demping der
halve gracht en wel op grond, dat deze zonder bezwaar kan vernauwd wor
den omdat vooruitzicht bestaat, dat de faecaliën van het ziekenhuis later
niet meer daarin zullen worden geloosd. De heer Du Bieu heeft in onze
vorige vergadering hetzelfde gezegd en door u, mijnheer de Voorzitter, is
daarop geantwoord: "ja, maar gij moet niet vergeten dal dc verslimmering
niet komen zal van den kant van het ziekenhuismaar van het groote riool
in de Narmstraat, dat in het te verwulven gedeelte uitloopt." Bij deze
uwe rerklaring, mijnheer de Voorzitter, heeft de heer Hartevelt zich de
vorige maal nedergelegd, en waarom thans niet? De heer Tromp meent, dat
de demping geen kwade gevolgen zal hebben, omdat het te overwulven ge
deelte nog dezelfde breedte zal behouden als de rest, die reeds voor eenige