HiHMIM Til DES fiEMiTERUD TAB L2IBEB.
38.
INGEKOMEN STEKKEN,
ter inzage van de leden nedergelegd.
N°. 252. Leiden, 12 October 1875.
Wij hebben de eer u hierbij over te leggen de adviezen van de Ver-
eenigde Commissie van toezicht en van den Inspecteur van het middelbaar
onderwijs op het verzoek van den heer J. Van Loghemom een eervol
ontslag als leeraar in het boekhouden aan de gemeente-instellingen voor
hooger en middelbaar onderwijs, in te gaan 1 Januari 1876.
Ons met die rapporten vereenigendenemen wij de vrijheid u te raden
den adressant het gevraagd ontslag tegen genoemd tijdstip eervol te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Geeft eerbiedig te kennen Jacobus Van Loghemleeraar in het Italiaansch
boekhouden aan het gymnasium en de boogere burgerschooldat hijom
bijzondere redenenzich gaarne ontheven zag van het geven van onderwijs
in bovengenoemd vak, reden waarom hij zich tot den Raad wendt, met
verzoek hem een eervol ontslag in deze hoedanigheid te willen verleenen en
zulks in te gaan met 1° Januari 1800 en zes en zeventig.
't welk doende,
Leiden, 30 September 187S-. J. Van Loghem.
Leiden 11 October 1875.
In antwoord op uwe missive van den 30sten Sept. 11. n°. 2022 en onder
terugzending der bijlage hebben wij de eer u te berichten, dat bij ons geen
bezwnar bestaat tegen inwilliging van het verzoek van den heer Van Loghem
en wij u alzoo in overweging geven hem het gevraagd ontslag eervol te
verleenen.
Namens de Vereenigde Commissie van toezicht op de gemeente-
instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs.
v. d. Brandeleu, Voorzitter.
H. J. Hamaker, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Leiden, 12 October 1875.
In antwoord op uw schrijven van 11 October jl. n°. 755 en onder terug
zending der bijlagen, heb ik de eer te berichten, dat bij mij geen beden
king is tegen een eervol ontslag van den heer J. Van Loghem als leeraar
in boekhouden aan de hoogere burgerschool, in te gaan 1 Januari 1876.
De Inspecteur M. O.
Steïn Pauvé.
Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 253. Leiden, 12 October 1875.
Op het verzoek van de weduwe Willem Arnold us, geboren Elizabeth Hop-
pezak om de brug over de sloot voor hare woning aan den singel, tusschen
den Maredijk en de Aloëlaan te mogen doen verleggen en een plankijs of
watersloep in den singel te maken, hebben wij de Commissie van Fabricage
geboorddie daartegen geene bedenkingen heeft. Ook bij ons College be
staat geen bezwaar, zoodat wij de vrijheid nemen u te raden het verzoek
der adressante tot wederopzeggens in te willigen, mits de brug op dezelfde
hoogte van 50 centimeters boven A. P. gelegd worde en de waterstoepter
lengte van anderhalven meter, niet meer dan twaalf decimeters uitspringe,
alles onder toezicht van den gemeente-architect en tegen betaling der rech
tenbepaald bij art. 3 n°. 20 en 35 van het tarief van 5 Maart 1857.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 12 October 1875.
De firma R. M. Beuth Zn. heeft uwe vergadering bij het hierbij over
gelegd adres vergunning verzocht om tegen den gevel van hare fabriek in
de Kaiserstraat een gootsteen van een balven meier in het vierkant te doen
plaatsen en eene waterlozing in het stads-riool te leggen.
De Commissie van Fabricage, door ons gehoord, heeft daartegen geene
bedenkingenterwijl er bij ons ook geen bezwaar bestaat. Wij nemen alzoo
de vrijheid u te raden het verzoek tot wederopzeggens toe te staanmits een
en ander geschiede onder toezicht van den gemeente-architect en tegen be
taling van het recht bepaald bij art. 3 n°. 14 van het tarief van 5 Maart 1857.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethoudersenz.
Aan den Raad der Gemeente Leiden.
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Elizabeth Hoppezak, weduwe
Willem Arnolduswonende albier aan de Kleiu-Aardappelmarktwijk 5,
nieuwnommer 18;
dat zij voornemens is de brug liggende voor bare woning aan den singel
tusschen den Maredijk en Aloëlaan, wijk 9, n°. 31, te verleggen en in den
singel voor die woning een plankijs wil leggen.
Redenen waarom zij zich tot UEdel-Achtbarcn is wendende met verzoek
baar daartoe toestemming te verleenen.
't welk doende,
Leiden, 14 September 1875. Wed. W. Arnoldus.
Aan Wei-Edel Achtbaren Heeren van den Gemeenteraad te Leiden.
Ondergeteekenden geven met verschuldigden eerbied te kennen dat zij aan
liunne fabriek aan de Kaiserstraat alhiereene leiding ter verkoop van warm
water wënschen aan te leggen.
Zij behoeven daartoe een gootsteen van een half el in het vierkant met
loozing in het rioolhetwelk zij onder de uit den muur van hun gebouw ko
mende pijp wenschen te plaatsen.
1875.
Zij vragen daartoe de vergunning van Uw-Ed. Achtbaren met nederig ver
zoek een goedgunstig antwoord daarop te verleenen.
Hetwelk doende enz.
Leiden, 15 September 1875. R. M. Beuth Zn.
Leiden, 6 October 1875.
De Commissie van Fabricage beeft de eer op de hierbij gevoegde reques-
ten te berichten, dat zij geen bezwaar heeft tegen de inwilliging van bet
verzoek gedaan
1°. door de Wed. Arnoldus, om tot wederopzeggens toe, te verleggen,
de brug over de sloot voor hare woning aan don singeltusschen den Mare
dijk en de Aloëlaan, wijk 9, n°. 3, op dezelfde hoogte van vijftig centi
meters boven A. P. en het maken van een plankijs of waterstoep in den
singel, ter lengte van anderhalven meter en niet meer dan twaalf decimeters
uitspringendealles onder toezicht van den gemeente-architect en tegen be
taling der rechtenbepaald bij art. 3n°. 20 en 35van liet tariff vast
gesteld den 5den Maart 1857;
2°. door de firma R. M. Beuth Zn. omtot wederopzeggens toeeen
gootsteen van een balven meter in hel vierkant te plaatsen tegen den gevel
van haar fabriek in de Kaiserstraat en bet leggen van eene waterlozing in
het stads rioolmits onder toezicht van den gemeente-architect en tegen be
taling van liet recht, bepRald bij art. 3, n°. 14, van bet tarief vastgesteld
den 5den Maart 1857.
Aan IIH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz;
en Wethouders.
N°. 254. Leiden, October 1875.
Commissarissen der Stedelijke Gasfabriekovereenkomstig hunne toezeg
ging gedaan in de Memorie van Toelichting bij de ontwerp-begrooting voor
1876, Hoofdstuk III, volgn. 28, hebben de eer, uwe vergadering voor te
stellen de arlt. 10, 11 en 12 van bet Reglement van 29 December 1874,
Gemeenteblad n'. 18, houdende bepalingen omtrent bet gebruik van gas
door particulieren aldus te lézen
Art. 10. De gasverbruikers kunnen dezen meter hetzij in eigendom
hetzij in huur hebben. Eigendom is alleen geoorloofd bij gebruik van me
ters met een meetvermogen grooter dan 1400 kubiek decimeters (10 lichts),
onder voorwaarde dat de meter volgens de voorschriften dor wet geijkt is
bet onderhoud blijft dan voor rekening van den eigenaar. Bij buur blijft
het zorgvuldig onderhoud voor rekening der fabriek; terwijl in beide geval
len de verbruiker verplicht is zorg te dragen voor eene behoorlijke omklce-
ding en ornkasting van den meter.
Art. 11. Het bedrag der meterhuur, maandelijks te voldoen, wordt be
paald als volgt:
één 2 lichts f 0.15 één 50 lichts f L.10
3 0.20 #60 1.50
5 0.30 80 1.75
10 0.40 #100 2.00
20 0.60 150 2.40
#30 0.80
Art. 12. Bij het begin van iedere maand zal van wege dé administratie
des verlangd in tegenwoordigheid van den verbruiker, op den meter worden
opgenomen de, sedert de laatste opneming, verbruikte hoeveelheid gas en
deze worden berekend legen den prijs van tien cents per kubiek meter.
Bovendien zal aan diegenen wier jaarlijksch gasverbruik in geldswaarde de
som van vijfhonderd, duizend en vijftien honderd gulden te boven gaat naar
gelang dier bedragen, na het einde des jaars, vijf, tien, of vijftien ten
honderd van dat totaal worden gerestitueerd.
Commissarissen hebben de eer daarbij bet volgende onder uwe aandacht
te brengenUit de verslagen der verschillende beraadslagingen van uwe
geachte vergadering zal het voldoende zijn bier alleen te herinneren hoe
reeds herhaaldelijk de kwestie der verlaging van den gasprijs een onderwerp
van ernstige overweging heeft uitgemaakt. Daarbij stemde de meerderheid
uwer vergadering telkens met de meening van Commissarissen indat prijs
verlaging alleen dan voldoende gemotiveerd zou zijnwanneer het bleek
dat de prijs der grondstof weder .eene normale stabiele hoogte zou hebben
bereikt, zoodat met zekerheidalthans voor eenige achtereenvolgende jaren
kan worden voorzien dat het bedrag der ontvangsten aan niet al te groote
afwisseling onderhevig zal zijn.
Thans meenen Commissarissen dat deze stand van den prijs is bereikt,
waarom zij spoedig na afloop der aanbesteding in bet voorjaar dezes jaars
zich voorstelden desbetreffend een voorstel in te dienen om wanneer daarop
bij de raming der ontvangsten van 1876 gerekend werd alsdan eene bepaalde
beslissing uit te lokken.
Commissarissen gaan daartoe met te meer vertrouwen over, nu bun is
gebleken uit de vergelijking der maandlijsten over de drie laatste jaren dat
wel is waar het aantal der verbruikers (zie bijlage) niet sterk is veranderd,
maar wel het gehalte der verbruikers. Zoo hebben zich verscheiden kleine
neringdoenden onttrokken wier totaal verlies weder door vermeerdering van
lichten bij groote verbruikers en meer aanvraagten gevolge der meterhuur
is aangevuld.
Het debiet kan dus voor bet oogenblik nog als standhoudend worden
gequalificeerdmededeelingen der ervaring van de directie echter doen ver
wachten dat deze instandhouding niet duurzaam zal zijn, daar juist nog
meer verschillende kleine verbruikers bij de directie bekend zijnwelke
alleen, met bet oog op de, naar aanleiding uwer openbare beraadslagingen
en de toezegging van Commissarissente verwachten prijsverlaging nog
blijven tot Januari 1876 om alsdan bij handhaving van den prijs liet gas-
41