De Vooreittee.' Het voorstel strekt om het gelddaarvoor op de be
grooting uitgetrokken, tijdelijk toe te kennen, naar gelang der lesurenaan
de praeceptorendie de betrekking waarnemen.
Wordt zonder beraadslaging met algemeene stemmen aangenomen.
X. Staat van af- en overschrijving op de begrooting dienst 187B (Kosten
van rechtskundig onderzoek).
(Zie Handd. 38n°. 21B.)
Wordt zonder beraadslaging met algemeene stemmen goedgekeurd.
XI. Verzoek van Dr. H. W. Waalewijn, om ontslag als leeraar aan
de gemeente-instellingen voor hooger en middelbaar onderwijs.
(Zie Handd. 33, n°. 222.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt het gevraagd ontslag
tegen 1 November a. s. eervol verleend.
XII. Verzoek van M. H. Fontein, om een schuitenhuis te mogen plaatsen.
(Zie Handd. 84, n°. 229.)
De heer Juta. In verband met het verzoek van de firma De Heyder,
zou ik gaarne van de Commissie van Fabricage inlichting verlangen of zij
de voordracht, om plaats af te staan in de Singelgraohthandhaaft. Ik
meen dat het dezelfde gracht betreft.
De heer Deiessen. Deze zaak staat niet in verband met het heden
ingekomen verzoek. Het laatste betreft aanplemping aan de andere zijde.
Met algemeene stemmen wordt het verzoek toegestaan.
XIII. Verzoek van M. Speijer, om eene stoep té leggen.
(Zie Handd. 34n®. 228.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt de gevraagde ver
gunning verleend.
XIV. Verzoek van F. T. Swart, houdende gelijk verzoek vovr een stoep
op de Hoogewoerd.
Wordt aangenomen als voren.
XV. Verzoek van Mej. J. J. Peltenburg, om eervol ontslig tegen
1 November e. k. als hulponderwijzeres aan de meisjesschool 2de klasse."
(Zie Handd. 34 n°. 232.)
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt het ontslag eervol
verleend.
XVI. Voordracht betrekkelijk de herstelling van een der torentjes van
het Eaadhuis.
(Zie Handd. 34, n°. 230 en 233.)
De Voorzitter. De Commissie van Financiën vereenigt zich met de
voordracht tot het doen van de buitengewone herstellingen en geeft in over
weging haar goed te keuren.
De heer Van Heukelom. Vergis ik mij niet, mijnheer de Voorzitter,
dan is het onderhoud der gebouwen, en dus ook van het Eaadhuis, aanbe
steed en daarvoor een post op de begrooling uitgetrokken. Nu be moren
die kleine torentjes toch tot het gebouw van het Eaadhuis en als zoodanig
zouden zij door den aannemer moeten zijn onderhouden, en indien deze
daaraan de hand gehouden had zounaar mijn bescheiden oordeeldeze ver
nieuwing nu onnoodig zijn.
De Voorzitter. In den regel ja, maar er kunnen zich buitengewone
gevallen voordoen b. v. storm of dergelijke. En dit is gebeurd met een
der torentjes. Ware dit vroeger het geval geweest, de kosten zouden op de
begrooting zijn gebracht.
De heer Van Heukelom. Dan geloof ikdat die torentjes behooren te
worden onderhouden uit de kosten voor onderhoud van het stadhuis. Doch
ik zal daarop niet verder aandringen.
De heer Hartevelt. De Commissie van Financiën, mijnheer de Voor-
zitter, was van oordeel dat de som op de begrooting uitgetrokken niet toe
reikend was voor deze buitengewone uitgave. De behoefte aan herstelling
van het hier bedoelde torentje heeft zich onlangs voorgedaanen de gelden
daarvoor benoodigd zijn niet te vinden uit de som voor gewoon onderhoud
toegestaan. Het is juist om de quaestie te vermijden waarop de Kaad
dikwijls wijst, en zeer te recht, nl. niet te gaan boven de som op de be
grooting toegestaan, dat deze aanvrage in tijds geschiedt.
De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders wilden den Eaad niet
voor een fait accompli stellen.
De heer Goudsmit. De vraag van den heer Van Heukelom had, naar
mij dunkt, eene andere strekking en die vraag is nog niet beantwoord,
nl. of het onderhoud der torentjes niet behoort tot de aannemingssom. Zoo
ja, dan is het eene zaak voor den aannemer, niet voor ons. Deze vraag
is nog niet beantwoord.
De Voorzitter. Ik meen dat zij buiten het bestek liggen.
De heer Goudsmit. Waaruit blijkt dat?
De heer Van Wensen. Mag ik den heer Van Heukelom, volgens mede-
deeling van den stads-architectdoen opmerken dat het hier betreft eene
verzakking, wat dus niet tot de gewone reparatiën behoort en als een op
zich zelf staand feit moet beschouwd worden.
De heer Goudsmit. Nogmaals moet ik vragen: Waaruit blijkt dat de
bedoelde herstelling niet tot de gewone reparatiën behoort?
De Voorzitter. Ik moet den heer Goudsmit antwoordendat in het
bestek niet staat dat zulke herstellingen voor rekening van den aannemer
moeten komen. Ik geloof, dat het zeer moeielijk zal zijn iemand te vin
den, die met een dergelijk bestek aannemer zou willen zijn.
De heer Van Heukelom. Mag ik opmerken, dat ik het eens ben met
hen die van oordèel zijn dat al zulke zaken onder het gewone onderhoud
moeten begrepen worden. Ik geloof zelfs, dat eene ruime som voor onder
houd van het stadhuis betaald wordt. En dan moet ik zeggendat de repa
ratie door voortdurend onderhoud had moeten voorkomen worden.
De heer Van Wensen. Mag ik opmerken dat zich altijd buitengewone
omstandigheden "kunnen voordoendie niet bij de begrooting kunnen worden
voorzien P
De heer Van Heukelom. Wanneer b. v. de stadstoren omwaait, ja dan
zou men daarover niets kunnen zeggenwant daarop is in het bestek van
het onderhoud zeer zeker niet gerekend, maar met die torentjes is dit ge
heel anders. Ik stel mij eenigszins voor, dat die torentjes in zeer bouwvalli-
gen toestand verkeeren door gebrek aan jaarlijksch onderhoud.
De Voorzitter. Dan zou ik den vorigen spreker beleefd willen uitnoodi-
gen eens een bezoek op dien toren te brengenen dan geloof ik dat het
hem wel zal meêvallen.
Ik stel voor inmiddels het bestek te laten halen en thans voort te gaan
met de andere werkzaamheden, om vervolgens op de zaak terug te komen.
Aldus wordt besloten.
XVII. Suppletoire begrooting van het Gereformeerde Minne- of Arme
Oude Mannen en Vrouwenhuis over 1875.
(Zie Handd. 33, n°. 217.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming goedgekeurd.
XVIII. Eapport der raadscommissie in zake den aanvoer en de verstrek
king van duinwater, met de betrekkelijke voordrachten.
(Zie Handd. 28, n°. 191, en 32, n®. 210.)
De Voorzitter. Door Burgemeester en Wethouders wordt in overweging
gegeven hun zoodanige opdracht te verstrekken als in hun voorstel is
vermeld. De drie corporatiën, die omtrent de zaak gehoord zijn, achten
het wensehelijkals er particulieren of maatschappijen mochten worden
gevonden, die bereid zijn eene duinwaterleiding te exploiteeren, Burgemees
ter en Wethouders te machtigen zich met zoodanige personen in verbinding
te stellen.
De heer Krantz.- Mijnheer de Voorzitter! In de overgelegde stukken
zijn twee voorstellen gedaan1° om tot het daarstellen eener waterleiding
te besluiten2° Burgemeester en Wethouders uit te noodigen om met
bevoegde personen over het verleenen eener concessie te onderhandelen.
Welk voorstel is nu aan de orde?
De Voorzitter. In de eerste plaats datgene, wat ook door de drie te
dier zake gehoorde corporatiën is wensehelijk geoordeeld, en wel de Com
missie van FabricageBurgemeester en Wethouders en de Commissie van
Financiën: om namelijk te zien, of het mogelijk zal zijn de zaak aan par
ticuliere krachten over te laten.
De heer Krantz. Gaat dan die beslissing voor aan die over de vraag,
of er eene duinwaterleiding zal gemaakt worden?
De Voorzitter. Het eerst zal het wensehelijk zijn daaromtrent particu
lieren te raadplegen.
De heer Goudsmit. Bestaat er eenige kans dat de zaak door particuliere
krachten zal kunnen tot stand komen? Hebben Burgemeester en Wethouders
daaromtrent eenige gunstige verwachting?
De Voorzitter. Naar onze informatiën is er eenig vooruitzicht dat zich
particulieren zullen voordoen. Met zekerheid kan men daaromtrent echter
niets zeggen.
De heer Goudsmit. Ik dank u voor die inlichting, mijnheér de Voor
zitter.
De heer Krantz. Het heeft mij zeer verwonderddat door de verschil
lende commissiendie in deze zaak zijn gehoordis geadviseerdom over de
uitvoering met bevoegde personen in onderhandeling te treden. De aanleg
toch der gasfabriek voor gemeente-rekening heeft de gunstigste resultaten
eener eigen exploitatie doen kennen, en voor de waterleiding zoude dit te
meer aan te raden zijndaar de voorwaarden veel moeilijker kunnen om
schreven worden dan voor eene gasfabriek. Bij eigen exploitatie kan naar
omstandigheden worden gehandeldwordt die aan particulieren toevertrouwd,
dan zullen al de nadeelen ten laste der gemeente komen en de mogelijke
voordeelen door anderen worden genoten.
De heer Van Iterson. Het is mij niet recht duidelijk, welke de strek
king is van het ons gedane voorstel. Ik vrees, indien het voorstel wordt
aangenomen, dat men daaruit zou kunnen afleiden dat nu tevens het denk
beeld verworpen is om immer eene duinwaterleiding voor rekening der ge
meente te maken. Daarom ben ik zoo vrij eenige inlichtingen te vragen.
De Voorzitter. Er staat in de voordracht: aan Burgemeester en Wet
houders op to dragen omzoo als de Commissie van Fabricage in de tweede
plaats concludeert, te trachten met bevoegde personen of met eene maat
schappij in onderhandeling te treden over het verleenen van eene concessie
tot het aanleggen eener duinwaterleiding op voorwaarden die het gemeentebe
stuur zal meenen ten meesten nutte van de ingezetenen te zullen zijn,
onder aanbieding vanhetzij eene garantie voor eene matige rente van het
gevorderd kapitaalhetzij een subsidie voor eenige jarentelken jare met
een vast bedrag te verminderen.
De heer Van Iterson. Indien niets wordt gepraejudiceerd dan komt het
mij voor oat dergelijke opdracht geen zin heeft, dat zij althans overbodig is.
Burgemeester en Wethouders toch, zich steeds beijverende om de belangen
der gemeente te behartigen, zullen wel, indien zij dit wensehelijk achten,
onderhandelingen aanknoopen over het punt in quaestie zonder daartoe
expresselijk eene opdracht te ontvangen.
De Voorzitter. Integendeel, het is wel degelijk het doel op eene of
andere wijze de zaak tot stand te brengen. Maar als nu de gemeente be
grijpt, dat zij voor haar te bezwarend is, dan is het toch wensehelijk te
onderzoeken of ook particuliere krachten bereid gevonden worden om de zaak
op zich te nemen. Als hierdoor het uitzicht wordt geleverd dat dit plan zou
kunnen worden verwezenlijkt, dan zou hiervan het gevolg kunnen zijn het
besluit dat de gemeente de zaak niet zelve zal exploiteeren.
De heer Goudsmit. Ik geloof dat door het gemeentebestuur de goede weg
is ingeslagen. Naar mijne opvatting moet de gemeente zich met dergelijke