Vperts geven wij u in overweging den termijn, die den beer Plummer
vooif de verkrijging van de bevoegdheid voor middelbaar onderwijs gesteld
zou moeten worden, aldus te omschrijven «mits bij zich in den loop der
jaren 1876 of 1877 de bevoegdheid voor m. onderwijs verschafte".
Namens de Vereenigde Commissie van toezicht op de gemeente
instellingen voor middelbaar onderwijs.
Y. d. Brandeler Voorzitter.
H. J. Hamaker, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
Leiden, 26 September 1875.
Uw schrijven van 24 September jl. n*. 719, geeft mij aanleiding tot de
volgende opmerking.
De heer Plummer, die de eenige kandidaat schijnt te zijn voor de vacante
betrekking van leeradr in de Engelsche taal en'letterkunde, mist de bevoegd
heid voor middelbaar onderwijs; hij heeft zich zelf niet aangemeld om dit
j'aar examen te doen.
Voor eene betrekking aan eene middelbare school kan hij dus niet worden
aanbevolen. Daar hij echter, naar ik onderstel, niet aan de hoogere bur
gerschool onderwijs zal hebben te gevenmaar alleen aan het gymnasium
en andere inrichtingenzoo zou het gemis aan bevoegdheid voor m. o. geen
bezwaar zijn, indien hij' werd benoemd tot leeraar aan het gymnasium en
die andere gemeentelijke inrichtingen, waarvoor hij de door de wet gevorderde
bevoegdheid bezit. Dit komt mij verkieslijk voor boven het voorstel der
Commissie tot eene benoeming onder voorwaarde van binnen zekeren tijd
de acte m. o. te verkrijgeneene voorwaarde aangaande welker vervulling
hoegenaamd geen zekerheid bestaat.
Kan men zonder schade voor het onderwijs aan het gymnasium, de zaak
aanhouden tot na afloop der acte-examens voor m.o. die waarschijnlijk in
het begin van November zullen plaats hebbendan is er wellicht gelegenheid
tot eene Mrimere keus.
De Inspecteur M. O.
Stexn Parvé.
Aan Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N", SU. Leiden, 4 October 1875,
Blijkens hierbij overgelegden brief wenscht de Directeur der hoogere bur
gersobool gebruik te maken van een der lokalen en van de instrumenten
dier school voor het geven van een wekelijksohen cursus over scheikunde.
Tegen het in gebruik geven van het lokaal en van de benoodigde instru
menten bestaat bij ons geenerlei bezwaar, zoodat wij uwe vergadering in
overweging geven om daartoe te besluiten onder de gewone bepalingendat
de gebruiker verplicht is voor het lokaal en de schoolmeubelen behoorlijk
zorg te dragenaïie eventueële schade daaraan te vergoeden en de kosten
van licht en vuur voor zijne rekening te nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 2 October 1875.
De Directeur der hoogere burgerschool heeft de eer u te verzoeken hém
het gebruik van een der lokalen, benevens de instrumenten der hoogere
burgerschool te willen toestaan gedurende één uur 's weeks in de winter
maanden daar hij gaarne wenscht te voldoen aan een tot hem gericht ver
zoek om een cursus over scheikunde voor een vijftigtal belangstellende heeren
te openen.
De té maken ótikosten zijn geheel voor rekening der toehoorders.
De Directeur dér h. burgerschool
D. De Loos.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N#. 348. Leiden5 October 1875.
Art. 10' van het Reglement voor de Bank van Leening verbiedt de ambte
naren aan die instelling verbonden, o. a. ook om //middellijk of onmiddellijk
aankoopen te doen op de door de Bank gehouden veilingen." Deze bepa
ling, vermoedelijk gemaakt met het doel om de volkomen onzijdigheid van
de ambténaren bij den verkoop te verzekerenwerkt in de praktijk ongun
stig. Vroeger toch belastten zich de beambten met allerlei commissiën ten
behoeve van personen, die terwijl zij zeiven de veiling niet konden of wilden
bijwonentoch gaarne van de gelegenheid gebruik maaktenom daar aan
koopen to doen. Zij dongen dan medé met het beperkte cijfer van de vaste
bezoekers der veiling en leverden dus een waarborg, dat de artikels niet te
zeer beneden hunne waarde zouden worden van de hand gedaan.
Deze concurrentie is nn vervallen, maar daarmede dan ook de zoo even
genoemde waarborg; wel is thans, nu voor de maandelijkscheweilingen drie-
maandelijksche zijn in de plaats gekomen, het cijfer der bezoekers geklom
men maar toch niet in die mate om het gevaar van^ coalitie buiten te slui
ten, en wij hebben dan ook alle reden om te vermoeden dat dergelijke
eoalitiën in toenemende mate zullen voorkomen.
De Bank lijdt hierdoor zijdelings schade, al verkoopt zij ook tot geen
lager bedrag dan noodig is om hare voorschotten en de daarop verschuldigde
renten te dekkenwant hoe minder de veilingen opbrengen hoe grooter de
neiging is om de panden laag te schatten en dus weinig kapitaal om te zet
ten. Maar in teel sterker mate drukt het nadeel op de eigenaars van het
goeddie nu van de koopsom ten slotte' weinig of niets in handen krijgen.
Wij zijn niet blind voor de bezwaren welke aan de mededinging der be
ambten op de veiling verbonden zijn en zouden dan ook allerminst die mede
dinging onvoorwaardelijk willen openstellen. Maar de absolute uitsluiting
werkt nadeelig, naar wij vreezenen daarom zouden wij wenscben dat aan
Commissarissen in deze meer vrijheid van handelen werd toegekend, opdat
zij in voorkomende gevallen zouden kunnen handelen zooals naar hun inzien
het belang van de eigenaars der goederen bet vordert.
Om dergelijke vrijheid van bandelen te erlangen is intusschen wijziging
van het reglement noodig, en daarom nemen wij de vrijheid uwe vergade
ring voor te stellen, aan de laatste zinsnede van artikel 10 toe te voegen
de woorden i «zonder machtiging van Commissarissen" en die zinsnede dus
te lezen: «zonder maehtiging van Commissarissen middellijk of onmiddellijk
aankoopen te doen op de door de Bank gehouden veilingen."
Mocht uwe vergadering zich met deze wijziging kunnen vereenigendan
hopen wij zeer dat zij daartoe tijdig genoeg moge besluiten, om het erlan
gen van de vcreischte Koninklijke goedkeuring, nog vóér de eerslvolgendo
veiling invalt, mogelijk te maken.
Wij wensclien tevens Van deze gelegénheid gebruik te maken om nog
eene andereweinig beduidende verandering in het Keglement voor te stel
len en wel in de laatste zinsnede van art. 22. De ervaring heeft ons na
melijk geleerd, dat niet enkel op de dagen voor bet houden der veilingen
aangewezen, maar ook op die voor het tellen der panden bepaald, de be
voegdheid noodig is om de Bank gedurende een gedeelte van den dag te
sluiten. Wij zouden daarom wenschen dat de aanhef van bedoelde zinsnede
gelezen werd als volgt«Op de dagenwelke voor het houden van de vei
lingen of het tellen der panden worden aangewezenkunnen Commissarissen
het getal urengedurende welke de Bank voor het publiek openstaatbe
perken, zonder echter den toegang den geheelen dag te sluiten."
Commissarissen van toezicht op het beheer der Bank van Leening
J. T. Buys, Voorzitter.
W. De Jonqh, f Secretaris.
N°. 343. Leiden, 7 October 1875.
Nadat de begröoting voor 1875 was vastgesteld heeft het uwe vergadering
behaagd de navolgende pensioenenwachtgelden of toelagen te verleenen
als: 1°. bij raadsbesluit van 21 Januari 1875 een pensioeu van 200, aan
den voormaligen stadswerkman. Jan Pin; 2°. bij raadsbesluit van 12 Novem
ber 1875 een wachtgeld van ƒ1400 aan Jan Van der Togt jr., eervol ont
slagen kassier der bank van leening, en 3°. eene toelage van 850 aan
mej. A. J. W. Kenssen, eervol ontslagen hoofdonderwijzeres aan de meis
jesschool der 1ste klasse. Op het artikel pensioenen enz. zal alzoo een
bedrag van ƒ2450 te kort komen, waarin alsnog behoort te worden voor
zien. Vermits op den post voor Onvoorziene Uitgaven slechts beschikbaar
is eene som van ƒ1209.99 en daaruit alzoo het te kort op het artikel pen
sioenen niet kan worden gedekt, terwijl bovendien in den loop van dit
dienstjaar nog andere af- en overschrijvingen uit de Onvoorziene Uitgaven
kunnen blijken noodig te zijnstellen wij u voor dit artikel te verhoogen
met ƒ2450. Ten einde de begrooting te doen sluiten zal dan tevens de
begrooting in ontvangst moeten worden verhoogdbetgeennaar het ons
voorkomt, gevoegelijk kan geschieden door verhoóging met bovengenoemd
bedrag van art. 9 van Hoofdstuk IVandere ontvangsten niet tot de voren
staande behoorende. Na de vaststelling namelijk der begrooting is een
Bijkssubsidie van ƒ2000 verleend ten behoeve van de kweekschool voor
onderwijzers en onderwijzeressenalsmede eene bijdrage van het rijk en de
provincie tot een gezamenlijk bedrag van 90 per persoon in de kosten
van verpleging van arme krankzinnigen, zoodat de raming der ontvangsten
op dit artikel zal worden overschreden.
Wij bieden u dientengevolge nevensgaanden suppletoiren staat van begroo
ting ter vaststelling aanmet overlegging tevens van een staat van af- en
overschrijving strekkende om, behoudens de te erlangen goedkeuring vfcn de
Ged. Staten op eerstgenoemden staat, een som van ƒ2450 van den post
voor Onvoorziene Uitgaven over te schrijven op art. 4 van Hoofdstuk IX,
pensioenenlijfrenten en waohtgeiöen.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 344. Leiden, 7 October 1875.
In overleg met den schoolopziener en den directeur der kweekschool voor
onderwijzers en onderwijzeressen, hebben wij de eer u bij deze voor te
stellen om met den aanvang van den cnrsus 1875/6 der kweekschool, me
juffrouw Susanna Winklerhoofdonderwijzeres aan de openbare school voor
meer uitgebreid lager onderwijs der 2e klasse voor meisjes, te belasten met
een deel der taak aan genoemde inrichting tot dusverre vervuld door mejuf
frouw M, Jessedie haar verlangen heeft te kennen gegeven om daarvan
ontheven te worden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders* enz.
Leiden, 7 October 1875.
Ik heb de eer u te berichtendat mejuffrouw M. Jesse haren wensch
beeft te kennen gegeven om met den aanvang van den cursus 1875/6 der
kweekschool een deel van hare taak neer te leggen.
Na gehouden overleg met den heer schoolopziener heb ik de eer u voor
te stellen ter vervulling dezer vacature aan den gemeenteraad voor te dragen
mejuffrouw Susanna Winkler, hoofdonderwijzeres aan dé openbare school der
2e klasse voor meisjes alhier,
De directeur der Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen,
J. A. Van Dijk.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 345. Leiden, 2 October 1875.
Ingevolge het raadsbesluit van 25 Mei jl. wordt met betrekking tot het
terrein bij de voormalige Hoogewoerdspoort thans door Burgemeester en
Wethouders voorgesteld om1°. een plan voor de inrichting van dien grond
tot bouwterrein vast te stellen, en 2°. het gedeelte van den grond hetwelk
voor het bouwen van woningen bestemd is, in bet openbaar als zoodanig
ten verkoop aan te bieden onder de daarbij gemelde voorwaarden. Bezwaren
tegen de voordracht bestaan er bij onze Commissie niet, zoodat wij uwe
vergadering in overweging kunnen geven om dienovereenkomstig te besluiten.
Wij meenen bierbij evenwel te moeten opmerken dat het uit de voordracht
niet blijkt of het voornemen bestaat den grond in één dan wel in meerdere
perceelen ten verkoop aan te bieden. Met het oog op de uitgestrektheid
van het terrein ongeveer 5000 centiaren komt ons de laatstgenoemde
wijze van verkoop de meest aanbevelingswaardige voorvermits de bebouwing
van het geheele terrein voor een groot aantal gegadigden aan te veel be
zwaren onderhevig zoude kunnen zijn. Voor eene zoodanige verdeeling is
het terrein volgens bekomen inlichtingen alleszins vatbaar en de onderschei
dene perceelen kunnen na ieder afzonderlijk in bod te zijn gebrachtgecom
bineerd worden verkocht. Wij achten bet alzoo wenscbelijk dat de aandacht
van uwe Vergadering op dit punt gevestigd worde, terwijl wij mede vertrou
wen dat bij aanneming van de voordracht, aan den verkoop dè meest
mogelijke openbaarheid zal worden gegeven door plaatsing van de advertentien
ook in dagbladen van andere gemeenten.
Wat bet plan zelvo betreft, hetwelk overeenkomt met hetgeen omschreven
is in de stukken behandeld in de vergadering van 25 Mei jl. en waarvan
de teekening thans openbaar is gemaakt, hebben wij gemeend ons van eene
beoordeeling daarvan te moeten onthouden als liggende zulks buiten de roe
ping der Commissie van Financien. Wanneer dat plan de goedkeuring van
uwe vergadering wegdraagt, dan zal er bij onze Commissie geen bezwaar
bestaan tegen de beschikbaarstelling van de daarvoor vereischte gelden, als
het later blijkt dat zich gegadigden voor de bebouwing tegen aannemelijke
conditiën aanmelden. Mocht na gunstig verkregen resultaat, tot uitvoering
van het plan worden overgegaan, dan geven wij den Baad in overweging,
daaraan de bepaalde voorwaarde te verbinden dat het gebeele werk bij
openbare aanbesteding plaats vinde.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
To Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.