Inmiddels is ter uwer kennis gebracht het rapport van de Raads- 1 commissie tot het instellen van een onderzoek in zake den aanvoer en de verstrekking van duinwater, alsmede een in verband daarmede aan ons College door de Commissie van Fabricage ingediend verslag, waarbij de conclusie van het rapport der eerstgenoemde Commissie wordt ondersteund. Wij hebben gemeend de beschouwingen van de Commissie van Fabricage aan uwe Vergadering te moeten mededeelen door opneming van haar rapport in de Handelingen van den Gemeenteraad (zie n°. 191), terwijl mede de Memorie van Toelichting behoorende bij het door den Gemeente-Architect opgemaakt plan voor den aanleg eener duinwaterleiding van Katwijk in druk aan de leden uwer vergadering wordt toegezonden. De kennisneming van al deze onderscheidene stukken zal, naar wij vertrouwen, u in staat stel len om thans aangaande deze belangrijke aangelegenheid eene beslissing te nemen. De Raadscommissie in zake den aanvoer van duinwater heeft te dien einde eene tweeledige conclusie in overweging gegeven en wel vooreerst om te beslissen of werkelijk de gezondheidstoestand hier ter stede eischt dat er van wege het Gemeentebestuur voorzien worde in de behoefte aan zuiver drink water op ruimer schaal dan tot heden. Mocht vervolgens deze vraag toe stemmend worden beslistdan stelt de Commissie voordat de noodige maat regelen worden genomen, ten einde te bevorderen dat door particuliere krachten, met hulp van de gemeente, eene duinwaterleiding worde aan- gelegd. De Commissie van Fabricage is van oordeel dat de tegenwoordige wijze van aanvoer, als tijdelijke maatregel in vele opzichten goed te keuren, evenwel bij voortduring niet aan de bestaande behoeften zal kunnen voldoen voornamelijk op grond dat de aan te voeren watervoorraad nimmer van dien omvang zal kunnen wezen als gevorderd wordt zelfs om het strikt benoo- digde voor levensbehoefte te verstrekkenterwijl bovendien onderscheidene andere bezwaren als o. m. de stremming bij gesloten water hierbij niet mogen worden uit het oog verloren. Zij meent alzoo de door de Raadscommissie in de eerste plaats gestelde vraag in toestemmenden zin te moeten beant woorden en is van oordeel dat alleen door den aanleg van eene duinwater leiding op doeltreffende wijze in deze zal kunnen worden voorzien. Tevens is zij met de Raadscommissie overtuigd van de wenschelijkheid dat het doel worde bereikt door particuliere middelen met rentegarantie of subsidie van de gemeente. Uit een en ander blijkt alzoo dat noch de Raadscommissie noch de Com missie van Fabricage den aanleg eener duinwaterleiding door de gemeente zelve in overweging geeft. De kosten zijn dan ook, onzes inziens, van dien aard dat ze, met het oog op de onzekerheid of een voldoend aantal ingezetenen zal toetreden, bezwaarlijk door onze gemeente zouden kunnen wórden gedragen» Blijkens de door den Gemeente-Architect opgemaakte raming Zoude eene som van 400,000 noodig wezen voor den aanleg ei» voor het leggen van de in het rapport vermelde B hoofdbazen, als langs de Haarlemmerstraat, Oude Vest, Breestraat, Hoogewoerd, eene zijde van het Rapenburg en éene zijde van de Heerengracht, hetgeen voor rente ad B pCt. en aflossing ad 2 pCt. eene jaarlijksche verhooging der uitgaven met ƒ28,000 zoude ten gevolge hebben. Hierbij moeten gevoegd worden de kosten van exploitatie die wel niet minder zullen kunnen worden gesteld dan op 10000, terwijl de kosten van toezicht op de reservoirs thans bedragende 3800 niet zouden kun nen vervallen maar zouden moeten worden vermeerderd op grond van de uit breiding van het aantal reservoirs en van de gelegenheid tot verkrijging van water. De jaarlijksche uitgaven zouden alsdan bedragen eene som van ƒ42000 a ƒ43000, terwijl thans na aftrek der ontvangsten wegens den verkoop van het water een bedrag van 6000 a 7000 wordt gevorderd. Eene vermeer dering van uitgaven, die vooral in verband met de aanmerkelijke verminde ring van de winst dér gasfabriek bij aanneming van het voorstel tot verla ging van den prijs van het gas, voorzeker bij uitstek bezwarend zoude wor den voor deze gemeente. In hoeverre die belangrijke uitgaven eenigermate zouden kunnen worden gedekt door de bijdragen van de ingezetenendie aan de hoofdbuizen wenschen aan te sluitenvalt, zooals boven is opgemerkt, bezwaarlijk te berekenen. Wanneer de bijdrage voor elk huis gemiddeld wordt gesteld op ƒ10 per jaar, behalve de kosten der aansluitingsbuizen en van den aanleg binnen 'shuis, dan zouden van de bewoners der straten en grachten met de omliggende buurtenwaar langs volgens het plan door de Commissie van Fabricage ingediend, de hooldbuizen worden gelegd, ruim 4000 hoofden van huisgezinnen moeten toetredenten einde de uitgaven voor de gemeente te dekken. Het zal wel geen betoog behoeven dat op eene zoodanige deelneming be zwaarlijk zal kunnen worden gerekend. Althans toen ten vorigen jare de gelegenheid werd opengesteld om het duinwater aan huis te bekomen tegen betaling van 3 cents per emmer en de verplichting om gedurende zes achter eenvolgende maanden minstens 4 emmers per week te ontvangenwas de toezegging tot deelneming van de zijde der ingezetenen uiterst geringzoo als werd medegedeeld in ons rapport van 17 December jl. Hoezeer nu uit den aard der zaak de aansluiting aan eene. eenmaal bestaande waterleiding aanmerkelijk grooter zoude wezen, zoo moet evenwel de ten vorigen jare opgedane ondervinding tot voorzichtigheid bij de raming der wegens de waterleiding te ontvangen gelden aanleiding geven. Hoe dit zijwij hebben gemeend met deze enkele beschouwingen aangaande de financieele zijde der zaak als ons gevoelen te moeten te kennen geven dat er van den aanleg eener duinwaterleiding door de gemeente zelve wel geen sprake zal kunnen zijn, als zoude dit de financieele krachten der ge meente verre te boven gaan. Intusschen zijn wij met de beide Commissiën bovenvermeld ten volle overtuigd van de wenschelijkheid dat de zaak zoo mogelijk door particuliere vereenigingen wordo ter band genomen en van oordeel dat het alleszins in het belang van den gezondheidstoestand der ge meente is de bereiking van dit doel van gemeentewege zooveel mogelijk te steunen ook door het toezeggen van eene matige rente-garantie of subsidie. De publiciteit aan de opgemaakte plannen gegeven zal de belanghebben den in de gelegenheid stellen om te beoordeelen of daaraan met kans van een gewenschten uitslag uitvoering zoude kunnen worden gegeven. Wanneer inderdaad de gegoede ingezetenen doordrongen zijn van de werkelijke voor- deelenaan het bezit eener duinwaterleiding verbonden dan zal eene ver- eeniging die zich de tot standkoming daarvan ten doel stelt, vermoedelijk de noodige gelden tegen eene betrekkelijk lage rente kunnen bekomen, waarvan, zoo de gemeente zelve de zaak ter hand neemt, wel geen sprake zal kunnen wezen. Uit het vorenstaande kan worden opgemaakt, dat wij ten aanzien van de door de Raadscommissie in de eerste plaats gestelde vraag, tot op zekere hoogte althans in toestemmenden zin zouden wenschen te beslissen.- De wijze waarop thans in de behoefte aan behoorlijk drinkwater wordt voorzien, kan, ook naar onze overtuiging, niet worden aangemerkt als een maatregel waardoor aan alle eisehen van de gezondheidsleer wordt te gemoet- gekomen. De in verhouding tot het aantal ingezetenen geringe hoeveelheid verbruikt water (ongeveer 10 emmers per hoofd in het jaar) moet tot de gevolgtrekking leiden dat een groot aantal ingezetenen zich met het gebruik van voor de gezondheid min of meer nadeelig drinkwater verge noegt, en het behoort voorzeker tot de eerste plichten van het gemeente bestuur om in dien toestandvoor zooverre de financieele krachten der ge meente zulks gedoogeneene gewenschte verandering te brengen. Wij zouden het daarom eene'hoogst aangename taak achten, wanneer ons door uwe vergadering werd opgedragen omzooals uwe Commissie in dè tweede plaats concludeert, te trachten met bevoegde personen of met eerie maat schappij in onderhandeling te treden over het verleenen van eene concessie tot het aanleggen eener duinwaterleiding op voorwaarden die het Gemeente bestuur zal meenen ten meesten nutte van de ingezetenen te zullen zijn, onder aanbieding vanhetzij eene garantie voor eene matige rente van het gevorderd kapitaal, hetzij een subsidie voor eenige jareutelken jare met een vast bedrag te verminderen. Wij nemen dan ook de vrijheid de vaststelling van zoodanige opdracht in overweging te gevenbij aanneming van welk voorstel eene beslissing aangaande de wijze waarop het verkrijgbaar stellen van duinwater voor het vervolg meer duurzaam zal worden geregeld, bedoeld in het raadsbesluit van 2B Juni 1874, uit den aard der zaak moet worden uitgesteld, totdat zal zijn gebleken of de door ons aan te wenden pogingen ter bekoming van eene duinwaterleiding door particuliere krachten met gunstigen uitslag mogen worden bekroond. Overigens kunnen wij, ten vervolge op ons rapport van 17 December des vorigen jaars aangaande de werking van de genomen proevemede deelen dat de resultaten daarvan steeds tot tevredenheid aanleiding geven zoodat er onzes inziens dan ook geene redenen aanwezig zijn om ver andering te brengen in de tegenwoordige wijze van uitvoering, die bij het publiek zoo verre ons bekendgeenerlei klachten teweeg brengt. Ten aanzien van de afgeleverde hoeveelheid water zoowel tegen betaling als kosteloos kunnen wij verwijzen naar den staat opgenomen in het laatste verslag van den toestand der gemeente, ter aanvulling waarvan zij medege deeld dat in Juli zijn afgeleverd 41S06 emmers tegen betaling, 18462 kos teloos, totaal B9968 en in Juli 300S3 tegen betaling, 1SB07 kosteloos, te zamen 4BB60 en dat van 3 Augustus 1874 tot uit. Juli 187B zijn afgeleverd 299724 emmers tegen betaling, 109B38 kosteloos, te zamen 409262, ter wijl gedurende dat tijdperk zijn afgegeven 301300 bewijzen ad 1 cent per emmer, zoodat na aftrek der 10 pCt. korting voor het vérkoopenin de gemeentekas is gestort een bedrag van ƒ2711.70, zijndé ih der tijd op een ontvangst van 2B00 gerekend. Wij leggen hierbij tèn slotte over een rapport van de Commissie van Fabricage, dd. 25 Augustus jl., waarbij nadere bijzonderheden worden mede gedeeld aangaande de resultaten van den genomen maatregel sedert Augustus des vorigen jaars. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 2B Augustus 187B. Met het einde der vorige maand is een vol jaar vérloopensedert lrèt raadsbesluit van 23 Juni 1874 in uitvoering kwam, tot het verstrekken van duinwater tegen betaliug van één cent per emmer, houdende tien liters, en op bewijzen van kostelooze uitgifte aan on- en minvermogendendie zich daarvoor bij de armbesturen der verschillende gezindten konden aanmelden. Uit den hierbij overgelegden staat blijkt, dat van Maandag 3 Augustus 1874, tot 31 Juli 1875 zijn verstrekt: tegen betaling299724 emmers en kosteloos109538 in het geheel 409262' emmers waarvan de kosten kunnen worden berekendaldus: 4092 kub. meters a 30 Cts. 1227.60 jaagloon van 180 keeren1260.00 dagloon van 4 man1080.00 10 personen belast met de uitdeeling3640.00 een beambte met het toezicht en de invordering belast1. 520.00 Te zamen 7727.60 Daartegen Werd ontvangen van: 299724 emmers2997.24 af 10 pCt. voor het verkrijgbaar stellen van bewijzen 299.72 dus zuiver 2697.52 zoodat het bovenaangehaald raadsbesluit tengevolge heeft gehad, dat de ge meentekas, tot het verstrekken van duinwater, meer dan de helft minder heeft uitgegeven dan over het vorige jaar, 5030.-^ tegen f 12000. terwijl aan on-* en minvermogenden ruimschoots de gelegenheid is verschaft, om kosteloos duinwater te verkrijgenen de bestaande misbruiken hebben opgehouden, zonder dat er klachten vernomen zijn over de wijze waarop het drinkwater werd verstrekt, evenmin als ten opzichte van de beschikbare hoeveelheid. Aan het slot van het rapport door de Raadscommissie tot het instellen van een onderzoek in zake den aanvoer en de verstrekking van duinwater, den 2en April dezes jaars ingediendstaat wel dat die Commissie meent te weten udat door bevoorrechten thans handel gedreven wordt in de vrij- biljetten, waarvan de opbrengst hoogst denkelijk voor doeleinden strekt in strijd met de gedachte die bij het maken der bepalingen heeft voorgezeten." Bij een daaromtrent ingesteld onderzoek is evenwel geblekendat zulk een misbruik zich slechts tot enkele afgegeven bewijzen heeft bepaalden niet kan gezegd worden van beduidenden invloed te zijn geweest op de kos telooze verstrekking, terwijl daarop nu nog strenger dan vroeger wordt toe gezien. Aan HH. Burgemeester De Commissie van Fabricage, enz. en Wethouders. N°. 211. Leiden, 9 September 1875. De heer J. H. Zitmanboekverkooper alhierheeft zich tot uwe verga dering gewend met verzoek dat hem wederom voor den tijd van driejaren, ingaande 1 Januari 1876, moge worden opgedragen de levering van boeken kaartenmodellen van tapisserie of handwerken en dergelijkeop dezelfde voorwaarden als waarop hem die levering vroeger is opgedragen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1875 | | pagina 3