INGEKOMEN STEKKEN
ter inzage van de leden nedergelegd.
De Voorzitter. Ik stel voor deze zaak aan te houdendaar met de
Commissie van Financiën nog correspondentie over deze aangelegenheid
wordt gevoerd.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
XIX. Voordracht tot onderhandsche verpachting van de tienden onder
Leiderdorp.
(Zie Handd. 22, n°. 150, en 23, n". 153.)
De Voorzitter. De Commissie van Financiën kan zich met deze voor
dracht vereenigen.
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen.
XX. Eekening van het Werkhuis over 1874.
(Zie Handd. 22, n°. 143.)
De Voorzitter. Ik stel voor, overeenkomstig de conclusie van het rap
port der Commissie van Financiëntot goedkeuring dier rekening te besluiten.
Wordt, zonder beraadslaging, met algemeene stemmen aangenomen; heb
bende vóór het opnemen der bedoelde rekening de heeren Krantz, Stoffels en
Van Heukelom, als Bestuurders van gemelde inrichting, de vergadering verlaten.
Niets meer aan de orde van den dag zijnde, wordt de vergadering gesloten.
N®. 153. Leiden, 18 Juni 1875.
De Commissie van Financiën vereenigt zich met het voorstel van Burge
meester en Wethouders op het adres van A. J. Blom, en raadt u de
daarbij voorgestelde afschrijving in de plaatselijke directe belasting dezer
gemeente, over het jaar 1874' ad f 3.56, te verleenen.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N®. 157. Leiden, 24 Juni 1876.
Wij hebben de eer aan uwe vergadering, ter voldoening aan art. 2 van
de verordening houdende Eeglement voor de Bank van Leening, hiernevens
aan te bieden eene in alphabetische orde gestelde voordracht voor de be
noeming van een Commissaris van gemelde instelling ter vervulling van de
vacature ten gevolge van de periodieke aftreding van den heer Mr. J. T.
Buys op 1 Juli a. s.als:
Mr. J. T. Buys
B. F. Krantz.
Mr. L. D. Suringar.
Krachtens het aangehaald artikel is de aftredende Commissaris dadelijk
herkiesbaar.
Aap den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N'. 159. Leiden, 30 Juni 1875.
Ter voorziening in de, aan de openbare lagere school n°. 1 voor min
vermogenden, bestaande vacature van hulponderwijzer of hulponderwijzeres
op eene jaarwedde van 550, hebben wij uit het op onze oproeping opge
komen aantal sollicitanten, eene voordracht van drie personen opgemaakt
in overleg met den hoofdonderwijzer en den districts-schoolopziener, die wij
de eer hebben uwe vergadering bij deze aan te biedenmet verzoek tot de
benoeming over te gaante weten1°. Gerrit Bernardus Lalleman te
Moordrecht, 2°. Mej. Alida Johanna Allan te 'sGravenhage en 3°. Mej.
Jeanne Marie Franchise Christine Haver te 's Gravenhage.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N®. 153. Leiden, 18 Juni 1875.
De Commissie van Financiëngeene bedenkingen hebbende tegen het
door Burgemeester en Wethouders gedaan voorstelom de tienden voor
den oogst en jaarschare dezes jaars te Leiderdorp te veld staande, zooals
dit in de laatste jaren placht te geschieden, onder de hand volgens taxatie
van twee deskundigenaan de tiendplichtigen af te staanindien zij zich
met die taxatie kunnen vereenigenheeft de eer u te raden overeenkomstig
dit voorstel te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N°. 151. Leiden, 24 Juni 1875.
De Commissie van Financiën heeft geene bedenkingen tegen de afschrij
ving eener som van f 2560.74^ van den post voor onvoorziene uitgaven,
tot dekking van hét nadeelig slot der rèkening van de trekvaarten en jaag
paden over den dienst 1874 en heeft de eer uwe vergadering tot goedkeu
ring van den daartoe betrekkelijken staat te adviseeren.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiënenz.
N®. 155. Leiden24 Juni 1875.
Ter vervulling van de verschillende vacatures van hulponderwijzer of hulp
onderwijzeres op eene jaarwedde van f 550 aan de openbare lagere scholen
voor on- en minvermogendenhebben wij uit de op onze oproeping zich
aangemeld hebbende sollicitantenin overleg met de betrokken hoofdonder
wijzers en den districts-schoolopziener, de navolgende drietallen opgemaakt,
die wij de eer hebben uwe vergadering aan te bieden met verzoek tot de
benoemingen over te gaante weten
a. Voor de school n°. 1 voor onvermogenden (hoofdonderwijzer de heer
Jb Wuyster).
1°. Karei Christiaan Van Waalwijk alhier, 2®. Johannes Jacobus Cockuyt
alhier, 3°. Gerrit Bernardus Lalleman te Moordrecht.
b. Voor de school n°. 1 voor minvermogenden (hoofdonderwijzer de heer
A. Van der Harst).
1®. Johannes Jacobus Cockuyt alhier, 2®. Gerrit Bernardus Lalleman te
Moordrecht, 3®. Mej. Alida Johanna Allan te 'sGravenhage.
c. Voor de school n°; 2 voor minvermogenden (hoofdonderwijzer de heer
N. Brouwer.)
1®. Mej. Clasina Johanna Geertruida Van der Upwich alhier2®. Gérrit Ber
nardus Lalleman te Moordrecht, 3°. Mej. Alida Johanna Allan te 's Gravenhage.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 156. Leiden, 24 Juni 1875.
Ter voorziening in de vacature van onderwijzeres 2de klasse ontstaan aan
de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs 1ste klasse voor
meisjes, door het vertrek van'mej. L. J. Van der Hoeven, hebben wij de
eer uwe vergadering hierbij aan te bieden eene voordrachtopgemaakt in
overleg met de betrokken hoofdonderwijzeres en den districts-schoolopziener,
met verzoek daaruit tot de benoeming van eene onderwijzeres 2de klasse op
eene jaarwedde van f 600 over te gaan, als: 1°. Mej. C. A. Kouwenberg
tc Baarn 2®. Mej. Henriette Johanna Van Oorde te Haarlem, 3°. Mej. Johanna
Maria Wilhelmina Van Schaik te Middelburg.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DBABBE.