HAIIEL1I6EI Vil III GEMEENTERAAD Vil LI1DEI. 20. INGEKOMEN STERREE ter inzage van de leden nedergelcgd. N°. 126. LeiJen, 29 Mei 1875. Ten fine van bericht en raad in onze handen gesteld zijnde een aan heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie gericht bezwaarschrift van de weduwe L. Burkels, bewoonster van het perceel Korte Mare, wijk 5, n°. 19 alhier, tegen haren aanslag in de plaatselijke directe belasting over 1875 hebben wij de eer, na daarop heeren schatters te hebben gehoorduwe vergadering mede te deelendat adressante bij gemeld bezwaarschrift te kennen geeft, dat zij is aangeslagen naar eene huurwaarde van 175, ter wijl zij werkelijk slechts 125 huur verwoont en het meubilair volgens hare meening te hoog is getaxeerd, weshalve zij vermindering dier beide grond slagen verzoekt. Uit het medegedeelde door de heeren schatters, die op nieuw zijn aange wezen om het perceel en meubilair van de adressante te taxeerenis ons evenwel gebleken dat reclamante met nog twee andere gezinnen het in het hoofd dezer aangeduide perceel bewoont en wel voor het gedeelte waarvoor ieder hunner op het kohier is aangeslagen; dat het door adressante be woonde gedeelte het grootste is en de schatting der huurwaarde daarvan ad 175 volkomen in verhouding staat tot de schatting der beide andere klei nere gedeelten, die respectievelijk op ƒ150 en ƒ110 huurwaarde zijn gesteld. Het beweren der schatters wordt bevestigd door de omstandigheid dat de verhuurder de huurprijs van ƒ125 heeft willen verhoogen, ten gevolge waar van adressante thans is verhuisd; wij vermeenen mitsdien dat voor de reclamante geene termen 1/estaan zich op een te hooge bepaling der huurwaarde te beroepen. Dit is evenmin het geval met de waarde van het meubilair dat in geenen deele hoog en in geen geval boven de daaraan toekomende waarde is geschat. Aangezien wij dus geene termen vinden in deze beide grondslagen veran dering te brengen, nemen wij de vrijheid uwe vergadering in overweging te geven, heeren Gedeputeerde Staten tot afwijzing van het onderwerpelijk verzoek te adviseeren. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders.enz. N". 127. Leiden, 31 Mei 1875. De onderwijzer der le klasse aan de openbare school voor meer uitge breid lager onderwijs der 2e klasse, voor jongens, P. van den Ent, heeft bij nevensgevoegd adres een eervol ontslag verzocht uit zijne betrekking tegen 1® Augustus e. k. De hoofdonderwijzer dier school, daarop door ons gehoord, heeft blijkens overgelegd bericht geene bedenkingen. Ons daarmede vereenigendenemen wij de vrijheid u te raden den adressant het gevraagd ontslag tegen gemeld tijdstip eervol te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Leiden, 25 Mei 1875. Ondergeteekende, onderwijzer le klasse aan de school voor meer uitge breid lager onderwijs 2e klassebenoemd tot hoofdonderwijzer te Sassen- heim, verzoekt tegen 1° Augustus eervol ontslag uit zijne betrekking alhier. Aan den ltaad der gemeente Leiden. P. van den Ent. Leiden, 27 Mei 1875. De Ondergeteekende heeft de eer UEd. Achtbare te berichten, dat bij hem geen bezwaar bestaat tegen het verleenen van een eervol ontslag aan den heer P. Van den Ent, onderwijzer aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs 2e klasse, voor jongens. Den Edel Achtbaren heer Burgemeester De hoofdonderwijzer, van Leiden. j. d. Van Wijk.' N°. 128. Leiden, 31 Mei 1875. Wij hebben de eer uwe vergadering te berichten dat heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie bij hunne dispositie van 25/29 Mei 1875 G. S. n°. 51/1 hebben besloten tot vermindering van den aanslag van den heer L. M. de Laat de Kanter op het kohier der plaatselijke directe belasting voor 1875 me', een bedrag van ƒ15.93, overeenkomstig het door uwe vergadering bij besluit van 13 dezer gegeven advies, en geven u alsnu in overweging inge volge de uitspraak van Gedeputeerde Staten tot wijziging van het kohier over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. N°. 129. Leiden, l Juni 1875. Wij hebben de eer u te berichten op het verzoek van den hulponderwij zer aan de school n°. 1 voor minvermogenden G. W. Buising, om als zoo danig een eervol ontslag té bekomen tegen 1 Juli a. s.dat wij ons veree nigen met het bericht van den hoofdonderwijzer der betrokken school, hetwelk hierbij wordt overgelegd. Wij nemen mitsdien de vrijheid u te raden den adressant het gevraagd ontslag tegen gemeld tijdstip eervol te verleenen. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. 1875. Aan den Edel-Achtb. Baad der gemeente Leiden. De ondergeteekende, hulponderwijzer aan de school n°. 1 voor minver mogenden verzoekt hierbij eervol ontslag uit genoemde betrekkingtegen 1 Juli a. s. Ik heb de eer te zijn: Edel-Achtb. Heeren Leiden, 29 Mei 1875. Uw Edel-Achtb. Dienstw. Dien., G. W. Bulsing. Leiden, 1 Juni 1875. Ter voldoening aan uw apostille van den 29 Mei j I.waarbij gevoegd een verzoek van den hulponderwijzer G. W. Bulsingom met 1 Juli e. k. eervol ontslagen te worden uit zijne tegenwoordige betrekking, heb ik de eer u omtrent het verzoek van den adressant gunstig te adviseeren. De hoofdonderwijzer der openbare school n°. 1 voor minvermogenden A. van der Harst. Aan den Heer Burgemeester der Gemeente Leiden. N®. 130. Leiden, 27 Mei 1875. Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen het verzoek van J. Van der Kamp ter bekoming van gemeentegrond, nader omschreven in het mede hierbij gevoegd rapport der Commissie van Fabii- cage, met eene schetsteekening en een plan der te bouwen woningen. Ook onzes inziens bestaat er geen bezwaar om het bedoeld stukje grond aan adressant af te staan doch tot een kosteloozen afstand wenschen wij niet te adviseeren, vooral met het oog op de vroeger genomen raadsbesluiten, terwijl de gevraagde grond bovendien een gedeelte uitmaakt van het terrein waarvoor tot dusverre eene jaarlijksche recognitie van 14.55 werd betaald. In de gegeven omstandigheden achten wij het ook thans billijk den koop prijs vast te stellen op 1.per centiare en geven mitsdien in overwe ging meergemeld perceel aan adressant in eigendom af te staan tegen beta ling van eene koopsom van 52.of ƒ1.per centiare en onder de volgende voorwaarden 1®. dat door adressant de bestaande scheidingsmuur op de Oostdwars- gracht buiten kosten der gemeente worde afgebroken; 2°. dat ten behoeve van de verwijdering der faecalc stoffen der bewoners, zoowel van de woningen op het aan adressant in eigendom toebehoorend terrein als van die welke gebouwd zullen worden op den thans afgestanen gemeentegrond, worden aangelegd waterdichte van portland-cement vervaar digde beerputteuwelke telkenmale wanneer zulks noodig wordt bevonden, moeten worden geledigd, zullende de faecale stoffen onverwijld naar buiten de gemeente moeten worden verwijderd; 3°. dat bij toepassing op de wijk of buurt waarin de te bouwen huizen behooren, van het Liernurstelsel of van eenig ander voor die wijk of buurt aangenomen reinigingsstelsel, de eigenaars dier huizen zullen gehouden zijn, volgens door den gemeenteraad te geven voorschriftenvoor hunne rekening de noodige inrichtingen binnen 's huis te doen vervaardigen en voor hare aansluiting te zorgen aan de voor rekening der gemeente aangelegde straat buizen of riolen 4°. dat de geheele bebouwing binnen twee jaren na dagteekening van het raadsbesluit voltooid zij en de nieuwe woningen kunnen worden gebruikt. Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz. Aan Heeren Burgemeester, Wethouders en Baad der gemeente Leiden. Geven met verschuldigden eerbied te kennen Jacob Van der Kamp en cons., Aannemers, wonende te Leiden op de Turfmarkt. Dat zij door aankoop bij gehouden publieke verkoop in dd. 2 Februarij jl. zijn eigenaars geworden van een onbebouwden grond, bij het Kadaster be kend Wijk V, onder Sectie Letter B, n°. 16S1, met de bedoeling het zelve te bebouwen met één en veertig kleine burger- of arbeiderswoningen volgens hierbij overgelegde teekening. Dat echter daaraan aan het noordelijk gedeelte van hetzelve is helend één gedeelte van gemeld percéel, ter groote van 52 centiaren, aan de ge meente Leiden toebehoorendehetwelk tot bereiking en begunstiging van hun voornemen noodzakelijk is, hetwelk volgens hierbij overgelegden staat van den landmeter en het extract van den perceelsgewijzen Kadastralen Legger van de gemeente Leiden, ten duidelijkste wordt aangewezen. Bedenen waarom supplianten de vrijheid nemen zich tot UEd, Achtb. Heeren te wendeneerbiedig verzoekende hun in deze voor de belangen der gemeente, als in het belang der arbeidende ingezetenen, hunne pogingen ta willen begunstigen, door aan hen dit gedeelte van den gemeentegrond goed gunstig te willen afstaan. En bij wélke gunstige beschikking zij supplianten alsdan tevens verzoeken de bevoegdheid te mogen erlangen, om de. daaraan verbonden en op den staat van den landmeter aangewezen muur, ten hunnen behoeve te mogen amoveren. Leiden, 22 Maart 1875. 't Welk doende, enz. Jac. Van der Kamp c. s. Leiden, 12 Mei 1875. Bij de hiernevens overgelegde schriftelijke verklaring wordt door H. Veef- kind Hz. afstand gedaan van het recht van gebruik der gemeentegronden aan de Oostdwarsgrachtbekend bij het Kadaster onder Sectie Bn°. 1681, en in het Huigstraatje, bekend ouder Sectie B n°. 1914, bij beschikkingen van 8 November 1804 en 20 Februari 1823 verleend, waardoor die gron den weder terugkeeren tot hunne vroegere bestemming als openbare straat, 21 I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1875 | | pagina 1