Dén Edel-Achtbaren Raad der gemeente Leiden.
Edel-Achtbare Heeren
Ondergeteekende, hulponderwijzer aan de school voor minvermogenden
n°. 2 in deze gemeente, vraagt beleefdelijk tegen 1 Juni a. s. eervol ont
slag uit zijne betrekking.
Met de meeste achting noemt hij zich
Uw Edel-Achtb. Dw. Dr.
Leiden, 30 April 1875. J. Snijder.
Leiden, 3 Mei 1875.
Ter voldoening aan uw apostille van den len Mei, n». 811, heb ik de
eer u te berichten dat er bij mij geen bezwaar bestaat om den hulponder
wijzer J. Snijder tegen 1 Juni a. s. eervol ontslag te verleenen uit zijne
betrekking aan de openbare school n°. 2 voor minvermogenden alhier.
De hoofdonderwijzer dier school
N. Brouwer.
Den Edel-Achtb. Heer Burgemeester van Leiden.
N#. 95. Leiden, 29 April 1875.
Wij hebben de eer aan uwe vergadering hiernevens over te leggen het
proces-verbaal wegens de opneming van de boeken en de kas van den
gemeente-ontvanger.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
PROCES-VERBAAL van de opneming der boeleen en leas
van den ontvanger der gemeente Leiden.
Op heden den vier en twintigsten April achttienhonderd vijf en zeventig
hebben wij Burgemeester en Wethouders der gemeente Leideningevolge
art. 181 der gemeentewet ons begeven ten kantore van Hendrik Henkes,
ontvanger der gemeente, ten einde op te nemen den staat en de gesteldheid
der gemeentekas en de daarmede in verband staande boeken en Tegisters,
en hebben wij daartoe overgaande de ontvangsten tegen de uitgaven verge
leken en bevonden
dat het saldo over het dienstjaar 1873 blijkens ingeleverde
rekening bedraagt12375.21
dat de 1" post van ontvangsten over het dienstjaar 1874
bestaat uit het saldo der vastgestelde rekening van 1872
ten bedrage van25851.28
dat de ontvangsten over hét dienstjaar 1874 tot op heden
bedragen439752.64}
idem over 1875 73977.84,
te zamen ƒ551956.98
dat de uitgaven over 1874 tot op heden beloopen ƒ480642.19}
idem over 1875 88356.05
568998.24}
zoodat er een te kort komt van 17041:26!
Wordt alhier in ontvangst gebracht hetgeen door heeren
Commissarissen van de Stads Bank van Leening is ge
deponeerd 11000
ad idem van de Gasfabriek62000
73000
waarvan wordt afgetrokken het hiervoren ver
melde tekort adƒ17041.261
en hierbij gevoegd het nadeelig slot der admi
nistratie van de trekvaarten en jaagpaden ad 2592.73
ƒ19633.991
zoodat in kas blijftƒ53366.00}
Welke som ons door den ontvanger is vertoond in de navolgende speciën
en geldswaarden.
Gedeponeerd in de ijzeren kist40000
1906 stuks a ƒ2.504765
1482 1.—1482
157 u n 0.2539.25
418 <r 0.1041.80
Payement7.95,
2 bankbiljetten a. ƒ1000 2000
6 u nu 200 u 1200
10 u U 1001000
8 u u u 60 u 480
18 u u u 40 u 720
44 u u u 25 u 1100
53 muntbiljetten u 10 530
Uitmakende een gezamenlijk bedrag van ƒ53366.00}
Vervolgens hebben wij inzage genomen van de verschillende boeken en
registers en ons verzekerd dat de ontvangsten dadelijk daarop zijn gebracht.
Van alle deze verrichtingen hebben wij dit proces-verbaal opgemaakt en
geteekendten einde aan den Gemeenteraad te worden medegedeeld en bij
afschrift ingezonden aan de Gedeputeerde Staten.
Burgemeester en Wethouders van Leiden, enz.
N#. 96. Leiden, 7 Mei 1875.
Bij nevensgaand adres verzoeken HH. bouw-commissarissen der Studenten-
Sociëteit Minerva vergunning tot het doen maken van vier kelderramen die
50 centimeters en een keldertrap die 75 centimeters in de Vrouwensteeg
uitspringen alsmede van twee keldergaten die op de Breêstraat 80 centim.
uitspringen.
Wij hebben even als "de Commissie van Fabricagedaarop door ons
gehoordgeene bedenkingen tegen de inwilliging van het verzoekzoodat
wij de vrijheid nemen u te raden de gevraagde toestemming te verleenen
mits al de openingen gedekt worden door geslagen ijzeren roosters, wier
openingen niet wijder zijn dan drie centimeters, in te richten overeenkom
stig de aanwijzing van rooimeestersalsmede tegen betaling der rechten
bepaald voor iedere opening bij art. 3 n°. 37 van het tarief van 5 Maart 1857.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Aan den Gemeenteraad van Leiden.
Geven met den verschuldigdeu eerbied te kennen de ondergeteekende
Bouw-C'ommissarissen der Studenten-Societeit Minerva.
Adressanten verzoeken verlof aan den Gemeenteraad van Leidenom
voor de kelderramen die in de Vrouwensteeg uitkomen een ommetseling te
maken om voldoend licht in de kelders te bekomenen wel voor vier
kelderramen die 0.50 m. en één keldertrap die 0.75 m. in de straat voor
uitspringen.
Alsmede verlof om:
In de stoep langs het gebouw in de Breêstraat twee openingen te maken
mede tot verlichting van de kelders welke 0.80 m. voor den gevel uitkomen.
Adressanten zullen de gaten behoorlijk met geslagen ijzeren roosters doen
afdekken wier openingen niet wijder dan 3 ctm. zullen bedragen tot wering
van alle gevaar van doorheen trappen of rijden.
Het welk doende:
Leiden, 17 April 1875. Namens de Bouw-Commissie
Joh. Enschede Jr.
N°. 9f. Leiden, 5 Mei 1875.
Ten fine van bericht en raad in onze handen gesteld zijnde een aan
heeren Gedeputeerde Staten dezer provincie gericht adres van den heer
L. M.' De Laat de Kanter, wonende op de Hoogewoerd, wijk 3 n°. 139,
waarbij deze bezwaar maakt tegen zijn aanslag op het kohier der plaatselijke
directe belasting op grond dat tot grondslag is genomen eene zuivere huur
waarde van het door hem bewoonde huis van ƒ550, welke waarde echter
blijkens de opgaaf van de herziening der belastbare opbrengst van de
gebouwde eigendommen in deze gemeente onzuiver slechts op ƒ500 geschat
ishebben wij de eer uwe vergadering het volgende te berichten
Na ontvangst van het adres hebben wij het door den adressant bewoonde
pand op nieuw doen opnemen door twee schattersdie niet hadden medege
werkt tot de vorige schatting, en is ons door hen te kennen gegeven dat
het pand op nieuw nauwkeurig is opgenomen en daarbij vele gebreken en
leemten voor een huis in dien stand, die vroeger waren voorbijgezien, zijn
aangewezen en erkend, reden waarom zij thans dit pand, ook in verhouding
met nabijstaande huizen, op een huurwaarde van 475 hebben gewaardeerd.
Hiernaar verwijzende hebben wij de eer uwe vergadering voor te stellen
deze huurwaarde tot grondslag voor des adressants aanslag aan te nemen,
waardoor deze alsdan bepaald wordende óp ƒ122.43, eene vermindering
ondergaat van ƒ15.93; terwijl het eindcijfer van het geheelc kohier in dat
geval zou bedragen eene som van ƒ110758.47.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
N°. 98. Leiden, 3 Mei 1875.
Wij hebben de eer u hierbij over te leggen een staat vermeldende de
namen van eenige aangeslagenen in de plaatselijke, directe belasting over
1874, die in dat jaar de gemeente verlieten of overleden zijn, met voorstel
om aan die personen gedeeltelijke afschrijving of restitutie te verleenen,
tot een bedrag als in de 11e kolom van dien staat is vermeld.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Leiden, 7 Mei 1875.
De Commissie van Financiën in wier handen werd gesteld ten fine van
bericht en raad eene lijst van personen, welke in het jaar 1874 de gemeente
verlieten of overleden zijn en in de plaatselijke directe belasting over dat
jaar waren aangeslagenheeft de eer u te raden om de door Burgemeester
en Wethouders voorgestelde afschrijving of restitutie te verleenen en wel
voor de sommen als in kolom 11 dier lijst zijn uitgetrokken, tot een geza
menlijk bedrag van ƒ133.69.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën, enz.
N". 99. Leiden, 7 Mei 1875.
In onze voordracht van 15 December jl. betrekking hebbende tot de
viering van het driehonderdjarig bestaan der Hoogeschooldeelden wij o. m.
mede dat de op de begrooting toegestane som van ƒ5000 hoofdzakelijk
zoude moeten worden aangewend voor de feestviering in de maand Februari,
omdat het ofücieele feest plaats had op den gedenkdag zeiven. Bedoelde gel
den zijn dan ook besteed tot goedmaking van de kosten voor de receptie
in de Gehoorzaalverlichting van openbare gebouwen muziekuitvoeringen
vuurwerk enz., zoodat op den post voor openbare vermakelijkheden enz.
geene gelden beschikbaar zijn voor de feestviering in Juni a. s.
Intusschen zullen alsdan, hoezeer geene officieele feestelijkheden vanwege
de gemeente plaats hebbeneenige openbare gebouwen moeten worden ver
licht althans op die straten langs welke de gecostumeerde optocht des
avonds voorbij trekt, en verder eenige versieringen aangebracht.
Op grond van een en ander achten wij eene verhooging van bedoeld
artikel der begrooting met ƒ1000 noodig, te vinden door afschrijving van
dejt post voor Onvoorziene Uitgavente welken einde een staat van af- en
overschrijving ter vaststelling wordt aangeboden.
Aan den Gemeenteraad. Burgemeester en Wethouders, enz.
Te Leiden ter Boekdrukkerij van J. C. DRABBE.