HANDEINS1 VAN DIN GEMEENTERAAD VAN LEADER.
3.
Zitting van Donderdag 28 Januari 1875,
geopend 's namiddags te drie uren.
Voorzitterde heer Burgemeester Br. W. C. Van den Brnndeler.
Te behandelen onderwerpen.
1°. Benoeming van eene hoofdonderwijzeres aan de meisjesschool 2de klasse. (11)
2°. Voordracht betrekkelijk de aanbesteding van de vernieuwing der Oude
Marepoortsbrug en der brug bij het Leiderdorper hek. (12)
3°. Verzoek van N. P. J. Woensdregt, om ontslag als onderwijzer aan de
school n". 2, voor minvermogenden. (13)
Tegenwoordig de heeren Le Poole, EigemanSeelig, Suringar, Juta,
Hartevelt, Lezwijn, Ue Fremery, Stoffels, Van Wensen, Krantz, Van
Iterson, Van OuterenDu Rieu, Verster, Bijleveld, Buys, Goudsmit en
Van den Brandeler.
De heer Dercksen gaf kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te
wonen.
De aauteekeningen van het verhandelde in de zitting van Donderdag 21
Januari 11. worden gelezen en goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede:
Missive van Dr. P. J. Nortier, houdende bericht van het overlijden van
zijn zoon Mr. A. Nortier.
Deze missive is van den volgenden inhoud
Rotterdam, 22 Januari 1875.
Het is mij een treurige plicht UEd. Achtb. te moeten berichten dat
mijn geliefde zoon Mr. Adriaan Nortier, onlangs benoemd tot Leeraar bij
de lloogere Burgerschool in uwe gemeente, den 2len dezer te mijnen
huize is overleden.
Met de meeste hoogachting heb ik de eer mij te noemen
Uw Ed. Achtb. Dienstw. Dienaar
Aan het Gemeentebestuur van Leiden." Dr. P. J. Nortier.
Deze wordt voor kennisgeving aangenomen.
De Voorzitter legt vervolgens over
1°. Adres van H. Veefkind Zoonom den eigendom van een gedeelte
Vestwal, ingevolge raadsbesluit van 20 Augustus 1868.
2°. Adres van J. Brouwer, om ontslag als hulponderwijzer aan de jon
gensschool le klasse.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze adressen te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders.
3°. Adres van J. C. van 't Hooft, om den eigendom van het pand in de
Paardensteeg hoek Haarlemmerstraat, alsmede een gedeelte gemeentegrond.
4°. Adres van C. C. Stegerhoekom de jaarlijksche toelage van ƒ800
als directeur der rijschool.
6°. Adres van eenige Studenten der hoogeschool, houdende ondersteuning
van dat verzoek.
6°. Adres van L. Zegers Veeckens, houdende bezwaar tegen zijnen aan
slag in de plaatselijke directe belasting.
Overeenkomstig de voordracht wordt beslotendeze adressen te stellen in
handen van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën.
7°. Proces verbaal van de opneming van de boeken en de kas van den
gemeente-ontvanger.
Overeenkomstig de voordracht wordt besloten dit ter inzage van de leden
in de leeskamer neder te leggen.
Aan de orde is:
I. Benoeming van eene hoofdonderwijzeres aan de meisjesschool 2do
1/ IflCCP
(Zié Handd. 2, n°. 11.)
De heeren Suringar, de Fremery en Krantz worden door den Voorzitter
uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken.
De uitslag der stemming is dat benoemd wordt mej. Susanna Winkler
met 18 stemmen; op mej. J. J. van der Weyde was 1 stem uitgebracht.
II. Voordracht betrekkelijk de aanbesteding van de vernieuwing der Oude
Marepoortsbrug en der brug bij het Leiderdorperhek.
(Zie Handd. 2, n°. 12.)
De Voorzitter. Ik breng ter kennis van de vergadering dat over deze
zaak nog is ingekomen eene missive van de Commissie van Fabricage, die
van oordeel is dat eene herbesteding raadzaam wordt geachtdoch om
voor 'tgeval deze geen ander resultaat oplevert, nu reeds de door Burge
meester en Wethouders gevraagde machtiging tot overschrijding der begroo
ting te verleenen.
De heer Eigeman. Mijnheer de Voorzitter, ik ben tegen het laatste
gedeelte van uw voorstel, en wil daarom voorstellen dat weg te laten. Tegen
eene herbesteding ben ik niet, maar wel heb ik een bezwaar, dat wij nu
reeds de vrijheid zullen geven, om, wanneer de herbesteding nogmaals
leidt tot eene som boven de raming, zonder nader overleg met den Baad,
het werk te gunnen. En wel om deze reden. De somdie reeds de ra
ming zoo zeer overschrijdt, geeft mij aanleiding tot de vraag: kunnen wij
niet voor veel minder geld daar eene brug maken, al is het geene draai
brug? Uit de discussie bij de begrooting blijkt, dat de kosten voor eene
ophaalbrug veel minder zijnen nn zou ik denkendatals voor eene
draaibrug, tegen welker meerdere kosten toen bezwaren zijn ingebracht, nog
eene groote som boven de raming vereischt wordt, wij in het belang der
belastingschuldigen, die voor deze hoogere som hebben bij te brengen, wel
goed mogen overleggen, welken weg wij in deze te volgen hebben.
1879.
De Voorzitter. Ik zie op zich zelf geen bezwaar in het voorgestelde
uitstelmaar de vraagof dit tot een beter resultaat zal leidenmoet ik
betwijfelen. Immers een draaibrug, waartoe besloten is, kan door éen per
soon worden bediend, hetgeen niet het geval is met een ophaalbrug. Indien
er dus nog een persoon noodig- zou zijn voor de bediening, dan zou, wat
het financiële betreft, het tegenovergesteld resultaat verkregen worden als
de voorsteller meent.
De heer Stoffels. Ook de Commissie van Fabricage acht eene her
besteding noodzakelijk. Wellicht zal zij een voordeeliger resultaat op
leveren. Maar iets anders is het de machtiging aan Burgemeester en
Wethouders te verstrekken tot overschrijding, casu quo, der begrooting, en
zulks om de zaak niet te vertragen. Het geldt hier een werk van grooten
omvang en de Baad zal toch nu niet meer besluiten om eene andere soort
van brug te doen maker.. Dit zou vooral ook daarom niet raadzaam zijn
met het oog op de noodzakelijke verwijding. Ik herhaal: de Baad kan
nu besluiten, daar hij geheel op tie hoogte der zaak is, om de machtiging
te verstrekken, afgescheiden van de uitkomst der herbesteding.
De heer Bijleveld. Ik ondersteun het voorstel van den heer Eigeman
om nu nog geen besluit te nemendoch vooral ook op een anderen grond
en wel op dezen, dat het mij beter voorkomt dat bij de inschrijving het
gevoelen van den Baad niet bekend zij. Dit zou bij de herbesteding invloed
kunnen uitoefenen.
De Voorzitter. Mag ik u doen opmerken dat bij de begrooting ook
de cijfers der raming opgegeven zijn en bij alle rijkswerken de begrooting
tegenwoordig publiek wordt gemaakt. Ik erken dat omtrent deze wijze van
handelen vefschil van opinie bestaat.
De heer Stoffels. Ik wensclite daar nog bij te voegen dat het raads
besluit tot machtiging niet in zich sluit om het werk in elk geval te gun
nen. Wij blijven volkomen vrij.
De Voorzitter. Het kon den schijn hebben alsof wij ons voorstel wil
den doordrijven, en daarom zal ik het voorstel van den heer Eigeman,
indien het verder ondersteund wordtgaarne in rondvraag brengen.
De heer van Outeren. Ik ben ook voor het voorstel van den heer
Eigeman. Bij aanneming daarvan zijn wij na de herbesteding omtrent de
gunning nog geheel vrij en dit kan van belang zijn.
De heer Du Eieu. Ik ben ook voor het uitstel der machtiging tot na
de herbesteding. Het resultaat dient men af te wachten.
De heer Stoffels. Mag ik weten of de heer Seeüg, als lid der Com
missie van Fabricage, zich met het voorstel tot uitstel vereenigt?
De heer Seelig. Ik geloof dat wij bij aanneming van het uitstel, op die
wijze, op een onzeker terrein zullen geraken. Er zal dan eene herbeste
ding plaats hebben dat wil ook de Commissie van Fabricagemaar daarna
moet direct de gunning kunnen geschieden, terwijl, als het voorstel der
geachte sprekers van zoo even werd aangenomendaartoe eene nieuwe
raadsvergadering vóóraf zou moeten plaats hebben. Die maatregel zou dan
leiden tot groot tijdverlies, en noodzaken om in de uitbestedings-voorwaar-
den den termijn van beraad vóór de gunning ook zooveel langer te stellen,
dan de thans bepaalde acht dagen. Ik zou dan lieverin het belang eener
spoedige afdoening, overhellen tot het voorstel van Burgemeester en Wet
houders om het werk aan den laagsten inschrijver te gunnen. Er is ech
ter nog een ander punt, waarop de architect de aandacht heeft gevestigd
en waarop ik hier wil wijzennamelijk datbij de door hem plaats te
vinden plaatselijke aanwijzing, aan de aannemers zal moeten toegestaan wor
den, dat de toegang tot de Mare aan de zijde van de Oude Vest afgeslo
ten wordten zulks tot wegneming van hinderpalen bij de afdamming der
groote doorvaart. Aan de moeielijkheid dier afdamming zonder afsluiting
van genoemden toegang moet worden toegeschreven dat sommige inschrij
vers vrij hoogere sommen voor de afdamming hebben berekend, dan op do
begrooting van den architect heeft plaats gehad. Tusschen eenige van die
berekeningen bestaan groote verschillen.
De heer Hartevelt. Uit hetgeen wij zoo aanstonds gehoord hebben
vloeit van zelf voort dat er tot herbesteding moet worden overgegaan.
Eerst heb ik niet recht gevat, wat ons aanleiding zoude geven, om het
werk niet nu reeds aan de laagste inschrijvers te gunnenmaar nu er
sprake is van eene verandering in het bestekwaardoor zwarigheden voor
de aannemers zullen vervallendie door velen zoo niet door allen zijn
gemaakt, wordt de zaak duidelijk en zal nu ook de herbesteding mijns in
ziens geheel vrij moeten zijn. Ik heb bij deze gelegenheid nog een wensch
te uiten. Wij kennen de cijfers der laagste inschrijvers, maar niet die van
de daarop volgendenhet kan zijn nut hebbendat de leden van den raad
ook daarmede worden in kennis gestelden er is zeker geen reden voor
om die geheim te houden.
De heer Stoffels. Zie hier de verlangde namen en cijfers: L. J. Ent
hoven 26,666D. A. Schretlen C°. ƒ24,990; van Diest ƒ29,999.99
J. van der Kamp 29,550; Yerbrugge 29,379 J. van der Drift
ƒ87,777.77 de Grofsmederij ƒ25,800; G. Figée ƒ28,350. Hieruit blijkt
dat de heeren Schretlen C°. de minste inschrijvers zijn, met een verschil
van circa ƒ2500 boven de som op de begrooting uitgetrokken.
De Voorzitter. Ik breng alsnu in omvraag het voorstel van den heer
Eigeman tot uitstel der machtiging op Burgemeester en Wethouders tot
overschrijding der begrootings-som tot na den afloop der berbesteding.
Dat voorstel wordt aangenomen met 14 tegen 5 stemmen.
Tegen stemden: de heeren De Fremery, Stoffels, van Wensen, Krantzen
Seelig.
I)e heer Seelig. Ligt nu in dat besluit ook opgesloten de vrijheid om
gevolg te geven aan het voorgestelde omtrent het punt der afdamming.
De Voorzitter. Ja; daaraan kan gevolg worden gegeven.
3