HEIDE» Til DEI GKKEHÏÏRMD Vil LEQEI.* Zitting van Donderdag 31 Januari 187» geopend 's namiddags te twee uren. Voorzitter t de heer Burgemeester Dr. W. C. Van den Brandeler. Tegenwoordig de heerèn Eigeman, Le Poole, Suringar, Juta, Hartevelt, Stoffels, Van Wensen, Van Iterson, Cook, Dn Biea, Verster, Krantz en Van den Brandeler. De heeren Van Outeren, Seelig, Dercksen en De Prémery gaven kennis verhinderd te zijn de vergadering bij te wonen. De Voobzitteb. Mijne Heeren! Voor de eerste maal in dit jaar dat ik het voorrecht heb u hier te ontmoeten, is het mij eene ware behoefte u alles goeds toe te wenschen zoo voor u zeiven als voor uwe huisgezinnen in dit nieuw ingetreden jaar. Is het jaar 1875, evenals het jaar 1874, rijk aan herinneringendie tot dankbaarheid stemmenhet moge tevens evenzeer zijn een jaar van zegen voor u allen. Ik voeg er dezen wensch bijmoge de slag, die onzen geachten wethouder De Fremery in zijn huiselijken kring dreigt, worden afgewend; een wensch die zeker door u allen gedeeld wordt. De aanteekeningen van het verhandelde in de zitting van Dinsdag 29 December 1874 worden gelezen en goedgekeurd. De Voorzitter deelt méde: 1#. Dispositiën van de Gedeputeerde Staten van Zuid holland, dd. 12/14 en 12/16 Januari, nos. 24/2 en 22, 16, houdende goedkeuring van de raadsbesluiten van 29 December jl.tot verhooging der gemeentebegrooting dienst 1874, met ƒ7400, kosten der feestviering van 3 Ootober; tot onderhandsche verhuring van de stalling aan den Kijnsburgervliettot wijziging van het besluit aangaande den afstand van het Schuttersveld aan het Rijk; en tot vaststelling van het 3de suppletoir kohier der plaatse lijke directe belasting, dienst 1874. 2°. Missive van mr. A. Nortier, houdende aanneming van de benoeming tot leeraar aan de hoogere burgerschool. Deze stukken worden voor kennisgeving aangenomen. De Voorzitter legt vervolgens over: 1®. Voordracht voor de benoeming van eene hoofdonderwijzeres aan de openbare school voor meer uitgebreid lager onderwijs der 2de klasse voor meisjes, als: 1°. mej. S. Winkler, te Gouda; 2°. mej. J. J. van der Weyde alhier; 3°. mej. S. H. W. van Goor den Oosterlingh alhier. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze ter inzage van de leden in de leeskamer neder te leggen. 2®. Verzoek van L. W. Th. Schmidt, om afschrijving van plaatselijke directe belasting, dienst 1874. Overeenkomstig de voordracht wordt besloten deze te stellen in banden van Burgemeester en Wethouders en van de Commissie van Financiën. De Voobzitteb. Ik heb de eer nog mede te deelendat de instellingen bedoeld in art. 179 litt. u der gemeentewet, in den loop van het vorig jaar door Burgemeester en Wethouders zijn bezocht en dat daarbij is gebleken dat alle aan hare bestemming beantwoordenvoorts de navolgende missive van B. Bongers, voormalig pachter van den tol aan den Rijnsburgervliet betrekkelijk de te verleenen schadevergoeding: «Aan den Gemeenteraad van Leiden. Geeft met gepasten eerbied te kennen B. Bongers, gewezen pachter van den tol aan den Rijnsburgervliet onder Oegstgeest; dat hij heeft gelezen in het verslag der zitting van den Raad dd. 29 De cember 1874, dat ingevolge zijn verzoek om schadevergoeding (zie Handd. 69 a° p°. N°. 320) door Burgemeester en Wethouders is voorgesteldhem eene som van ƒ675 toe te kennen, welk voorstel niet is aangenomen door staking der stemmen dat hij tevens heeft geziendat tegen het voormeld voorstel is gestemd door den vorm van zijn verzoekschrift, waardoor eenige heeren leden van den Raad in de meening zijn gebracht, als zoude hij voor de door hem nog pro resto geleden schade, bedragende ƒ1150, de vergoeding als een recht vordereninstede van daarom als eene gunst te verzoeken dat hij gaarne wil verklarenhetgeen hij doet bij dezede voorgestelde vergoeding van ƒ675 in dank te zullenaannemen en te beschouwen als eene hem betoonde welwillendheid dat hij hoopt, dat alsnu geen bezwaren meer bestaan tegen de toeken ning der schadevergoedingwelke hij verlangend tegemoet zietdaar hij met de verzorging van een gezin is belast en geenerlei middel van bestaan heeft dat hij tevens eerbiedig verzoekt, hem met de opdracht eener voor hem geschikte betrekking in de gemeente Leiden te willen begunstigen voor de goede vervulling waarvan zijn onbesproken verleden als waarborg moge dienen dat hijbij voorbaat dank zeggendezich met den meesten eerbied ten zeerste aanbeveelt. Leiderdorp nabij Leiden, 11 Januari 1875. B. Bonoebs." Deze wordt voor kennisgeving aangenomen. De Voobzitteb. Nog heb ik aan de vergadering mede te deelen de navolgende missive van den heer H. N. Veefkind, inhoudende kennisge ving dat hij wegens vertrek uit de gemeente heeft opgehouden lid van den Raad te zijn 1875. 'Leiden, 20 Januari 1875. De ondergeteekende heeft de eer u kennis te geven dat hijblijkens heden gedane aangifte bij den burgerlijken standophoudt ingezeten dezer gemeente te zijn en dus verplicht is zijn lidmaatschap van den Gemeente raad neder te leggen. H. N. Veefkind. Aan den Raad der gemeente Leidén." Aan de orde is: I. Voordracht tot het verleenen van schadevergoeding aan den pachter van den tol aan den Rijnsburgervliet. (Zie Handd. 79n®. 320.) Omtrent deze voordracht hebbenin de vergadering van 29 December 1874, de stemmen gestaakt. Op nieuw in omvrage gebracht, wordt zij met 11 tegen 2 stemmen aan genomen. Tegen stemden: de heeren Suringar en Cock. II. Benoeming van een ambtenaar belast met het toezicht op de honden. (Zie Handd. 1, n°. 1.) Voor deze benoeming worden de heeren Van Wensen, Stoffels en Verster door den Voorzitter uitgenoodigd met hem het bureau van stemopneming uit te maken. Met algemeene stemmen wordt benoemd J. C. Vunderinkonlangs aan gesteld als onbezoldigd inspecteur van politie. III. Verzoek van J. A. Longepee, om" continuatie als stadsgeneesheer. (Zie Handd. 1n°. 6.) Met algemeene stemmen wordt J. A. Longepee in die betrekking gecon tinueerd. IV. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1874: (Zie Handd. 1, n°. 2.) Wordt zonder beraadslaging met algemeene stemmen goedgekeurd. V. Verzoek van J. Plu, om eene toelage of pensioen uit de gemeentekas. (Zie Handd. 1 en 2, nos. 3 en 10.) Overeenkomstig het voorstel van de Commissie van Financiëneensluidend met dat van Burgemeester en Wethouders en dat van de Commissie van Fabricage, wordt het verzoek zonder beraadslaging met algemeene stemmen toegestaan. VI. Voordracht tot uitbreiding van het hulppersoneel aan de meisjesschool der Iste klasse. (Zie Handd. 1 en 2nos. 4 en 9.) Overeenkomstig het voorstel van de Commissie van Financiëndie zich met de voordracht van Burgemeester en Wethouders heeft vereenigdwordt deze zonder beraadslaging met algemeene stemmen aangenomen. VII. Voordracht betrekkelijk den verkoop der voormalige stads-kweekerij. (Zie Handd. 1n°. 5.) De Voobzitteb. Ten aanzien van* het voorstel nopens den verkoop van de stadskweekerijgeef iknaar aanleiding der correspondentie met den Minister van Oorlogin overwegingde zaak nog korten tijd uit te stallen. Heden morgen is nog bij Burgemeester en Wethouders een brief ingekomen van den Minister van Oorlog, van den volgenden inhoud: »'s Gravenhage18 Januari 1875. Ter voldoening aan het gevraagde in uwen brief van 12 dezer, n®. 28, betrekkelijk de eventueele bestemming van het terrein, genaamd 'de Boom- kweekerij" en waarop mede betrekking had mijn brief van 14 December 11. n®. 35 G, heb ik de eer u, Mijne Heeren, dienaangaande mede te deelen, dat; overeenkomstig het in laatstgenoemde missive vermelde, de beschikking over bedoelde strook grond door mij om twee redenen zeer gewenscht wordtals 1°. om op dit terreinzeer nabij de kazerne gelegenwoningen voor gehuwde militairen te doen bouwenzoodra daartoe gelden kunnen worden beschikbaar gestelden 2°. om te voorkomen dat op dien grond woningen van particulierenbijv. herbergenenz. verrijzendie men bij een kazerne ongaarne ziet. De Minister van Oorlog, Weitzel. Aan Heeren Burgemeester en Wethouders der Gemeente Leiden." Burgemeester en Wethouders zullen met den Minister van Oorlog nader in overleg treden en vervolgens zoo spoedig mogelijk den Raad een voor stel doen. Dienovereenkomstig wordt besloten en de voordracht aangehouden. VIII. Voordracht betrekkelijk het pensionneeren der gemeente-ambtenaren. (Zie Handd. 54, n®. 246 en 1, n°. 7.) De Voobzitteb. Ik heb de eer den Raad voor te stellentusschen de vier ontworpen stelsels eene keuze te doenom daarna aan de Commissie voor de huishoudelijke verordeningen de taak op te dragen om een regle ment te ontwerpen, op het aangenomen beginsel steunende. Deze vier 2

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1875 | | pagina 1